Hij zet eerst zijn stekels op als een egel, om je te ontregelen met kregelige tegenvragen: ‘Wat zoekt u precies? Uw vraag is véél te breed, weest u eens wat concreter.’ ‘Néé, níet het onderste boek uit de stapel trekken! Eérst twee aan twee álle boeken op de grond leggen!’
Moet je even doorheen, niks aan de hand. Oijevaar speelt met verve de kribbige kluizenaar, die zijn boeken met grote tegenzin verkoopt. Ik kom terecht in een korzelig, maar geestig gesprek. Voorzichtig probeer ik het prikkeldraad rondom meneer Oijevaar af te wikkelen.
Hij heeft al een keer geglimlacht, als er een dame binnenscharrelt. Ze doet me denken aan Juffrouw Ooievaar, van de Fabeltjeskrant. Lia heet ze, ze is 75. Ze is aan het opruimen en nu..