Opeens zag ik ‘m, die eerste avond op de camping. Ik herkende hem gelijk, van thuis. Een luis. Met ons afgereisd naar Frankrijk blijkbaar. Vol gevoel voor joie de vivre wandelde hij door het dichtbegroeide krullenbos van zijn gastheer: onze peuter.
Mijn eigen levensvreugde trok wit weg. Het was nogal een zieke zomer, moet u weten. We trapten de schoolvakantie af met krentenbaard bij kind nummer 1. De huisarts schreef een effectief zalfje voor dat we daarom ook ijverig op kind nummer 2 smeerden toen die vlekjes begon te vertonen. Tevergeefs, want dat bleken de waterpokken. De jennende jeuk woedde op z’n woestst in de nachten dat manlief net een weekend weg was.
Mail de redactie
Heeft u een tip over dit onderwerp, ziet u een spelfout of feitelijke onjuistheid? We stellen het zeer op prijs als u ons daarover een bericht stuurt.