Dit artikel is geschreven door een van onze partners. Daarmee valt het buiten de verantwoordelijkheid van de ND-redactie.
Zo’n 20 jaar later zaten we bij de relatietherapeut. We gingen opnieuw binnenste-buiten. Hier ontdekten we dat mensen zich meestal aangetrokken voelen tot iemand om 2 redenen: de ander heeft iets wat je zelf mist en/of de ander heeft patronen en eigenschappen die vanuit onze jeugd vertrouwd zijn. Onbewust met de hoop iets te helen dat eerder in ons leven is gebeurd. En zo herhaalt de geschiedenis zich regelmatig.
Wij nemen allemaal patronen mee in onze relatie. Patronen die al vroeg in ons leven ontstaan. Patronen die ons helpen en tegelijk ons kunnen tegenwerken. Een patroon voor mij is relativeren in situaties die ik lastig vind. Dus m’n schouders ophalen, wat humor (vind ik zelf), kop in de wind en mijzelf voorhouden dat er veel is om dankbaar voor te zijn. Het heeft me zo vaak geholpen en dat doet het nog steeds. Maar … relativeren is ook een manier om niet te hoeven voelen. En dus niet of minder in contact staan met mijn eigen emoties. Ik wist niet dat het daardoor ook moeilijker is om emotioneel te verbinden met een ander.
De spannende vraag was: is het mogelijk om patronen te doorbreken? Patronen die diep ingesleten zijn. Die vaak onbewust ons gedrag en automatische reactie sturen. Patronen zijn hardnekkig. Tegelijk hebben wij steeds vaker de ervaring dat het lukt om het samen anders te doen. Om anders te reageren dan ons patroon ons ingeeft. Dat vraagt om geduld en genade. Omdat het patroon blijft trekken. Dat we daar samen in groeien is ontzettend gaaf. En daardoor ben ik soms weer net zo onderste-boven als 20 jaar geleden.
Jos Leijenhorst
directeur De christelijke zorgverzekeraar