Dit is een opiniebijdrage. De mening van de auteur is niet per se het standpunt van de redactie. Wilt u reageren? Stuur dan een brief (maximaal 200 woorden) naar opinie@nd.nl.
‘Juf, de achternaam van Jezus is toch Christus?’ ‘Waarom heet Goede Vrijdag eigenlijk Goede Vrijdag?’ ‘Juf, geloof jij zelf ook in God?’ Dit waren vragen die ik kreeg als vakleerkracht godsdienstig vormingsonderwijs aan groep zes tot acht van openbare basisscholen.
Bijna iedere les was een feest. We dachten na over allerlei levensvragen en we lieten ons daarbij inspireren door bijbelverhalen, die ze eigenlijk altijd voor het eerst hoorden.
Ik gaf eens les over de Bijbel als heilig boek en nam diverse Bijbels mee: oud en nieuw, dik en zwaar, klein met dunne blaadjes, kleurrijke kinderbijbels en Bijbels met koperen sloten. De kinderen pakten ze voorzichtig op, vol ontzag voor het heilige boek. Ze maten en wogen ze.