In 2023 kregen zo’n 300.000 mensen in Nederland ADHD-medicatie verstrekt. Dat blijkt uit maandag gepubliceerde cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het aantal mensen aan wie ADHD-medicatie is verstrekt, is verviervoudigd ten opzichte van 2006. Dat was het eerste jaar dat het CBS hierover cijfers publiceerde.
Opvallend is dat de ADHD-middelen steeds vaker worden verstrekt aan 25-plussers. In 2023 lag dit aantal op 50 procent, aan het begin van de meting, in 2006, ging dat nog om 30 procent.
Het aantal mannen en vrouwen dat de medicatie krijgt verschilt sterk: in 2023 ging het om 170.000 mannen en 130.000 vrouwen. De toename is bij vrouwen echter sterker: sinds 2006 is er bijna zes keer zoveel ADHD-medicatie aan vrouwen verstrekt. Bij mannen ging dat om ruim tweeënhalf keer zoveel. Hierdoor zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen in het gebruik van medicatie kleiner geworden.
Bij kinderen is het verschil in gebruik tussen jongens en meiden ook groot. 7,3 procent van jongens tussen de 10 en 15 jaar kreeg ADHD-medicatie, tegenover 3 procent van de meisjes.
Herkomst maakt verschil
Ook is er een verschil tussen Nederlanders met en zonder migratieachtergrond. Zo krijgt 2,5 procent van de Nederlanders van wie de ouders en zijzelf zijn geboren in Nederland ADHD-medicatie. Dat is anderhalf keer zoveel als Nederlanders van wie een of beide ouders in het buitenland geboren zijn.
Begin deze eeuw explodeerde het aantal gebruikers van ADHD-medicatie al: onder kinderen en jongeren verviervoudigde het aantal gebruikers tussen 2002 en 2013. De Gezondheidsraad sprak toentertijd in een uitgebreid rapport zijn zorgen uit over deze enorme toename. De Raad waarschuwde toen voor toegenomen prestatiedruk en afnemende tolerantie voor afwijkend gedrag van kinderen.