Als het er ooit was, was het Kreilerwoud een door mysteriën omgeven moerasbos tussen West- en Midden-Friesland, genoemd naar het Friese woord voor wilgentenen. Later werd het weggespoeld door de Zuiderzee en nu is het herrezen in het polderplaatsje Creil, juist boven Urk. Geen wilgentenen, maar groeien wil het bij de landelijk gelegen minibibliotheek van Creil. Klimop omkadert het boekenkastje en heeft bovendien de aanval geopend op de fraaie mozaïekbank ernaast. Kleine vliegjes zitten op het glas, alsof ze turend twijfelen over wat ze nu ter pootje zullen nemen. Hoe God verdween uit Jorwerd? Het grote verlangen?
Of Onvoltooid verleden, de laatste roman (1998) van Hugo Claus, de net-niet-Nobelprijswinnaar die in 2008 overleed op zijn 78ste; hij wilde de aftakeling waarmee Alzheimer hem bedreigde, niet tot het einde toe meemaken. In die wetenschap valt een zinnetje in het begin op, waarin een ex-commissaris zijn kwaaltjes opsomt: „Wacht maar tot je mijn jaren bereikt hebt. Reuma. Vergeetachtigheid. Ik die zo trots was op mijn geheugen. Elk detail van elk dossier.”
Het dossier dat voorligt in Onvoltooid verleden is dat van Noël, een man die als kind bij een tandemongeluk – schuld van zijn moeder, zegt hij – op zijn hoofd is gevallen en sindsdien moeite heeft om mee te komen. Hij werkt in het magazijn van een kantoorboekhandel, waar men hem Broer noemt. Voor de Clauslezers: hij is de broer van René Catrijsse, de deserteur uit De geruchten (1996).
„Het was in de tijd dat men een dertienjarig meisje aan de kust en twee meisjes van veertien in de streek van Haspengouw vermiste. September.” We zitten dus midden in de diepe crisis waarin België belandde door de affaire-Dutroux. Echt iets voor Claus, de man die met wellust roerde in alles wat er rot was. („Als België niet al bestond, had Hugo Claus het uitgevonden”, schreef Hans Goedkoop in zijn recensie.)
De verdwenen meisjes komen van de achtergrond meteen naar de voorgrond als Broer foto’s onder ogen krijgt die erop wijzen dat een van zijn collega’s iets van doen heeft met de vermissing. Wat we lezen is het verhoor van Broer door de ex-commissaris, wat de indruk wekt dat er toch iets is misgegaan in de afwikkeling van die kwestie, ondanks de sfeer van goedmoedig onvermogen die de kennismaking met Broer overheerst.
Het vaart en het vernuft waarmee Claus een en ander in de verf zet, zijn verbluffend. Broers reactie op de verdwijning van de meisjes weerspiegelt het trauma van een heel land. Daarbij hoort de vergissing dat de misdaad van de ander zeer dichtbij is én de geleidelijk bij hem post vattende opvatting dat die gruwelijke misdaden niet uit het niets kunnen zijn ontstaan, maar dat er een plan achter moet zitten. Zo wordt een op het oog brave man aangeraakt door complotdenken en kun je je voorstellen dat het toch op de een of andere manier mis zal gaan met Broer.
Dat is – uiteraard – buiten Claus gerekend die in de loop van het verhaal tal van dwaalsporen heeft uitgezet en die het kwaad op steeds andere plaatsen laat ontbotten en woekeren, met een spanningsopbouw die maakt dat je Onvoltooid verleden in een vloek en een zucht (een messteek en een ademtocht) uitleest. Het is een fraai slotakkoord, ook, van een schrijver die nog een keer, met een hand in de broekzak, laat zien hoe je dat aanpakt, een romannetje schrijven – ook als de tijd je op de hielen zit.
Wilt u het besproken exemplaar van Onvoltooid verleden hebben? Mail boekuitdekast@nrc.nl; het boek wordt onder inzenders verloot, de winnaar krijgt bericht.