De sfeer is gemoedelijk onder de ongeveer twintig wachtenden bij de ingang van The Frick Collection, een relatief klein museum in een stadsvilla die uitkijkt op Central Park in Manhattan. Het museum herbergt de collectie van de Amerikaanse kool- en staalmagnaat Henry Frick (1849-1919), die onder meer schilderijen van grootheden als Fragonard, Goya, El Greco, Rembrandt en Vermeer verzamelde. De mensen in de rij zijn vooral (maar niet alleen) New Yorkers die hun kaartjes voor de heropeningsdag al lang van tevoren hebben gereserveerd, zo blijkt uit een vluchtige rondvraag. Diverse bezoekers delen ongevraagd dat The Frick hun „favoriete museum” is, vaak gevolgd door de eveneens ongevraagde bekentenis dat St. Franciscus in de woestijn van Giovanni Bellini hun favoriete werk uit de collectie is.
The Frick sloot in 2021 voor een renovatie en uitbreiding, wat overigens niet betekende dat daarmee de collectie geheel uit het zicht van het publiek verdween. Tot maart 2024 was een deel van de collectie – ook de Bellini – te bewonderen in het Met Breuer, een door de brutalistische architect Marcel Breuer gebouwd museum aan Madison Avenue, dat tijdelijk was omgedoopt tot ‘Frick Madison’. Een bezoekster vertelt dat ze opgelucht is dat de Bellini weer „thuis” is.
Dat is ook meteen de charme van The Frick, dat vóór de renovatie zo’n 285.000 bezoekers per jaar verwelkomde: het voelt, ondanks de grandeur van de in 1912 gebouwde deftige villa, meer als een huis dan een museum. Dat is door de renovatie niet veranderd. Veel is dan ook hetzelfde gebleven, inclusief het verbod op fotografie en de regel dat geen jonge kinderen naar binnen mogen. Er is vooral veel bijgekomen.
Onder leiding van de Duitse architect Annabelle Selldorf werd ongeveer 2.500 vierkante meter aan nieuwbouw toegevoegd. Dat betekent 30 procent meer ruimte voor de permanente collectie en tentoonstellingen, voor het eerst een café, een auditorium en een nieuwe ontvangstruimte. Bovendien zijn nu de voormalige persoonlijke ruimtes van de familie Frick, tot 2021 in gebruik van het museumpersoneel en -bestuur, gerenoveerd en open voor het publiek. En ze staan vol meesterwerken.





Hoge plafonds
Wie nu The Frick betreedt en linksaf slaat, belandt nog altijd in de Dining Room, een strakke zaal met hoge plafonds die de sfeer heeft van een 18de-eeuws Engels landhuis. Aan de wanden hangen vrouwenportretten van Thomas Gainsborough.
Loop door en beland in de Drawing Room, een ruimte die in het teken staat van de liefde, met veertien werken van Jean-Honoré Fragonard, deels geschilderd in opdracht van Madame du Barry, maîtresse van Lodewijk de Vijftiende.
In de belendende Living Hall hangen enkele bekende schilderijen uit de 15de en 16de eeuw, waaronder El Greco’s portret van Sint-Hiëronymus en de zo geliefde Bellini. Detail: ze hangen nog op exact dezelfde plaatsten waar Frick ze ruim een eeuw geleden liet ophangen.
Eveneens op de begane grond is er nog de West Gallery, wellicht de meest eclectische ruimte van het museum. In deze langwerpige zaal hangen werken van onder anderen Velázquez, Anthony Van Dyck, Rembrandt en Goya broederlijk naast elkaar. In het midden van de galerie hangen twee grotere doeken van de Britse romanticus J.M.W. Turner recht tegenover elkaar – alsof ze er nog niet genoeg uitsprongen met hun felle luchten en veelkleurige waterpartijen. Dit is ook waar Dame en dienstbode hangt van Johannes Vermeer, het laatste schilderij dat Frick kocht.
De West Gallery was tot 2021 ook de laatste ruimte die een museumbezoeker kon zien, behalve wellicht het tuinhof met daklicht, waar museumbezoekers wat groen tot zich konden nemen voor zij zich weer in de stadsdrukte begaven. Nu kan men via een monumentale trap – of de nieuw geïnstalleerde liften – de tot tentoonstellingsruimtes omgebouwde slaapkamers, zitkamers en gastenkamers op de tweede verdieping betreden.
De voormalige ontbijtzaal van het gezin-Frick, bedekt met nieuw geweven zijden damast, hangt nu vol landschappen van Corot, Daubigny en Troyon. Een paar stappen verderop, in een kamer van vergelijkbare grootte, hangen werken van Monet en Manet, bewijs van Fricks interesse in modernisme.
De Italiaanse renaissanceschilderijen van dochter Helen Frick, die negen decennia lang beneden te zien waren, zijn nu verzameld in wat ooit haar slaapkamer was. De Boucher Room, vernoemd naar de allegorische schilderijen van de 18de-eeuwse Franse hofschilder François Boucher die er hangen, is precies zoals Helens moeder Adelaide die ooit inrichtte – vol Sèvres-porselein en rococomeubels.
In andere kamers is er ruimte voor minder bekende delen van de museumcollectie – antieke herdenkingsmedailles, allerhande klokken, aardewerk. Alsof de curatoren wilden tonen hoe nerdy de Fricks waren.
Na al dat moois is men weer terug bij de monumentale trap, die echter niet breed genoeg is voor tweerichtingsverkeer. Dit is tenslotte een huis. Dus wenken suppoosten de bezoeker vriendelijk richting het onlangs aangebouwde marmeren trappenhuis – een route die naar goed Amerikaans gebruik via de spiksplinternieuwe giftshop richting de uitgang van het museum voert.