Achtergrond
Een jonge dominee uit Beetgum maakte zich zorgen over de gereformeerde wereld. Het geestelijk leven dreigde te verdorren. Verdween ‘des Heeren Geest uit de gemeente’?

In het kort
- Van Ulrum tot Urk is een serie over bruggen en breuken in het Nederlands protestantisme sinds 1834. Aflevering 119: jonge generatie zaait onrust in de Gereformeerde Kerken
- Johan Aalders, een jonge dominee uit Friesland, constateert in 1916 een gevaarlijke aanpassing aan de tijdgeest onder het kerkvolk.
- Een professor diende hem van repliek: 'Een deel van Uw klachten hangt samen met het bijzondere van Uw jaren, straks verstomt het vanzelf’.
Amersfoort
Om de drie jaar kwamen de Gereformeerde Kerken bijeen in een landelijke synode, meestal in een stad van enige betekenis. Rond 1920 duurde zo’n synode enkele weken. Traditioneel begon de synode met een openingsrede van de plaatselijke predikant. De rede was beschouwend en stichtelijk van aard. Ze bood een goede gelegenheid om de stand van het kerkelijk leven te peilen en te duiden.
In 1914 hield Johannes de Moor de openingsrede van de generale synode van Den Haag. De Moor ontwaarde de laatste jaren een andere geest in de Gereformeerde Kerken. De strijdlust van vroeger had plaats gemaakt voor een drang naar vrede. De Moor vroeg zich af, ‘of een ziekte het beenderengestel begon te bedreigen’.
Mail de redactie
Heeft u een tip over dit onderwerp, ziet u een spelfout of feitelijke onjuistheid? We stellen het zeer op prijs als u ons daarover een bericht stuurt.