Geld

18 uren geleden 1

De zon schijnt door de ramen. Ze zouden gelapt moeten worden, maar er is al zoveel te doen, dus kijk ik naar hoe diffuus het licht is dat op de tegelvloer in de keuken schijnt. Die vloer moet gedweild worden. De dweil staat nog boven. Boven wacht een wasmand die nooit leeg raakt. Alles herhaalt zichzelf, oneindig. Een leven tot de rand toe gevuld met moddersandalen, rekeningen en poginkjes tot nederigheid. Kleding voor de kinderen via Vinted, niet vliegen: klein bier. Een natte pleister voor de onrustige ziel.

Ik leef op ongeveer op hetzelfde welvaartsniveau als in mijn jeugd. Ons huis lijkt op het huis van mijn ouders. We gaan ongeveer even vaak per jaar op vakantie. Er wordt goed gegeten. Er is financiële ruimte om na te denken over schoonheid en gezondheid.

In de tuin zijn mijn dochter en middelste zoon met krijt aan het tekenen. Ik hoor hun stemmetjes, „Dit is Elsa”, „Deze kat heeft zeven ogen.”

Tegelijkertijd is er in onze tijd veel meer geld nodig om deze ogenschijnlijke kalmte te kopen. Onze stad, onze buren: ze zijn als 17de-eeuwse patriciërs. Geen koningen, maar wel bezadigd, veilig en met de ogen gesloten voor alles wat daarbuiten om adem snakt.

Ik heb soms het gevoel dat ik uit de tijd val. De expatouders met hun exorbitante kinderfeestjes. De au-paircultuur, waarin gezinnen meisjes zonder vangnet voor 350 euro per maand kunnen behandelen als stront. En de saaiheid. Kijk naar Amsterdam: inmiddels een stad waar de zorgvuldig gecureerde burgerlijkheid van afdruipt. Iedereen ziet er hetzelfde uit. Niets is raar.

„Mijn krijtje!”, schreeuwt mijn dochter en geeft haar broertje een klap. „Eerlijk delen!”, roep ik.

Ze horen me niet.

Het ergste is: geld is de liefde van onze tijd geworden. Geld is adem, geld is geluk. Het is waar we mee wakker worden en waar we mee naar bed gaan. Het is koorts, honger, drift, angst. Mensen die niet rijk zijn kijken de hele dag naar mensen die dat wel zijn, en besluiten tot electorale wraak. Mensen die wél rijk zijn besluiten ook tot electorale wraak, zodat iedereen van hun centjes afblijft. We schaffen studies af die geen welvaart garanderen. Influencers verkopen lichaam en ziel in ruil voor geld. We haten de rijken, maar we kijken naar ze. Voortdurend. We cultiveren onze onrust, overvoerd als we zijn met mensen, huizen, vakanties die buiten ons bereik liggen. We willen zo graag uit onze kleine, repetitieve levens ontsnappen, om te kunnen doen wat we willen: iedere ingeving bevredigen, direct, zorgeloos.

Ik kan me niet voorstellen dat anderen zich hier wel goed bij voelen, bij deze honger en hebzucht, maar kennelijk heb ik dat verkeerd. Dit is wat velen willen, de ontevredenheid om onze eigen levens als drijfveer, steeds weer reiken naar de appel die buiten ons bereik hangt. Het lukt ons niet om de hele boom om te zagen om zo alle oogst met elkaar te kunnen delen.

Ik denk aan bergwandelingen in de 19de eeuw, toen mensen een doek aan een stok knoopten en daarin een stuk brood, een stuk kaas en een houten nap bewaarden. Ze pauzeerden aan een riviertje, vulden de nap met water, aten. Ik word er rustig van: de luxe van een ongestoorde wandeling, het genot van simpel eten.

Ik ga in de tuin zitten, naast mijn kinderen. Zij tekenen, ik denk aan de was.

Ik wil er graag helemaal zijn, maar het lukt niet.

De zomer ligt aan onze voeten, dat wel. Laten we het proberen. Er gewoon maar een beetje zijn. In het klein.

Sarah Sluimer schrijft elke week een column. Ze is de auteur van boeken, essays en toneelstukken.

Lees het hele artikel