Er was gejoel, geruzie en geschreeuw, en het was fantastisch. „Het waren de paukenslagen van een nieuwe tijd”, zegt Max van den Berg (79), PvdA-prominent, over het beruchte partijcongres van maart 1969. Hij wilde met een groep jongere leden de partij democratischer en progressiever maken. „De PvdA had lang geregeerd en was ingedut, de politieke verhoudingen in Nederland waren gestold.”
Nieuw Links, de beweging waar Van den Berg zich bij aansloot, had radicale linkse ideeën. Zo moest de partij de communistische DDR en Vietcong „onvoorwaardelijk erkennen”, en de monarchie afschaffen. Nieuw Links deed bovendien een gooi naar de macht in de partij, met succes. Zeven aanhangers werden op het congres in het partijbestuur gekozen. Voorman André van der Louw deed juichend een ‘berendans’ tussen de vernederde oude garde.
Max van den Berg zegt: „Het was pijnlijk voor sommigen, maar ook nodig. We veranderden daar de partijkoers voor de komende jaren radicaal. De partij lééfde weer.” De nieuwe bezieling leidde ook tot electoraal succes. In 1973 trad het eerste (en laatste) progressieve kabinet aan, van premier Joop den Uyl (1973-1977). De verbeelding kwam aan de macht, zoals ze dat noemden.
Wapenembargo
Ook afgelopen zaterdag waren er in Nieuwegein paukenslagen te horen, op het gezamenlijke partijcongres van GroenLinks-PvdA. Het ging nu niet over de DDR, maar over Israël en Gaza. Er werd, net als in 1969, weer flink gejoeld, geklapt en geroepen. Er waren weer lange rijen met insprekers. Het congres hád moeten gaan over de aanstaande fusie tussen de twee linkse partijen, een proces waar beide achterbannen in meerderheid voor zijn. Maar het was al die tijd vooral een proces met het hoofd, niet met het hart.
Twee dagen voor het congres had Tweede Kamerlid Kati Piri een motie ingediend die in de Kamer, de samenleving én de partij tot veel rumoer leidde. De motie-Piri bepleit een volledig wapenembargo tegen Israël, inclusief onderdelen voor het Iron Dome-raketschild, dat Israëlische burgers beschermt. De motie werd door de Kamer met ruime meerderheid verworpen, maar had wel een enorm effect op de sfeer van het congres.
Vooraf dachten velen in de partijtop dat het een wilde gok was, deze omstreden motie aan de vooravond van zo’n toch al beladen congres. Het besluit over de motie was, zo wordt gezegd in Den Haag, niet in de fractievergadering van dinsdag genomen. Er werd alleen over gepraat, een besluit door de partijtop volgde later pas. Prominenten, onder wie drie oud-partijleiders (Job Cohen, Lodewijk Asscher en Ad Melkert), noemden de motie onverantwoord en keerden zich er meteen tegen.
Partijleider Frans Timmermans hield in de ochtend een geïmproviseerd verhaal, waarin hij de motie verdedigde. Voor- én tegenstanders hebben volgens Timmermans „een sluitende redenering”. Maar, verwijzend naar het Rode Lijn-protest van een weekend eerder: „Wij laten ons als 150.000 mensen die in het rood demonstreerden niet vertellen dat we gekkies zijn, dat we achter radicalen aanlopen.”
De gok pakte goed uit: Timmermans en Kati Piri kregen een staande ovatie. Als er critici aan het woord kwamen, werd er gejoeld. Dat joelen was niet netjes, zeggen mensen in de top van de partij. Maar wat de motie-Piri wél deed, was iets brengen wat tot dan toe ontbroken had: er was tenminste weer geestdrift. En daar had het veel te lang aan ontbroken op links.
Er is een bredere golf gaande, een sociale meerderheid waar wij op aan moeten sluiten
Draagvlak
Tweede Kamerlid Laura Bromet merkte in Nieuwegein dat de motie-Piri raakte aan een gevoel dat breed leeft in de partij. „Mensen van alle leeftijden spraken me erop aan, dat ze zo blij waren dat wij dit standpunt durfden in te nemen. We liepen niet zozeer voorop, we zeiden iets waar al draagvlak voor was.”
Op het congres mocht zij dertig seconden iets zeggen. Dat wilde ze doen, voor haar persoonlijk, maar ook om de partij te helpen. Omdat ze maar weinig tijd had, plaatste ze een langer verhaal op LinkedIn. Laura Bromets vader, filmmaker Frans Bromet, heeft een Joodse achtergrond. Een groot deel van zijn familie heeft de Holocaust niet overleefd. Ze schreef dat ze tijdens de hoofdelijke stemming over de motie dacht aan haar vermoorde familieleden. „Aan mijn opa. Aan mijn familie in Israël. Aan de Palestijnen. Aan de mensen in Iran. Voor.”
Ze denkt nog wel eens terug aan de campagne van de Tweede Kamerverkiezingen van 2023, zegt ze. Lijsttrekker Timmermans moest zich constant verdedigen tegen aanvallen van de andere partijen. Dat was niet hoe ze het bij GroenLinks-PvdA bedacht hadden. Ze zegt: „Het leek voor de buitenwereld alsof wij niet in de oppositie zaten, maar een regeringspartij waren.”
Op haar verhaal kreeg Bromet vooral veel bijval, en twee „onbeschofte reacties” die ze heeft moeten verwijderen. Ze zegt: „Het is goed dat wij als fractie woorden geven aan gevoelens die leven bij de achterban. Zij willen dat we stelling nemen in een onderwerp dat hen zo bezighoudt.” Ze had de dag na de stemming haar vader gebeld. „Eindelijk”, had hij tegen haar gezegd.
Zo loste de motie-Piri in elk geval één probleem op. De GroenLinks-PvdA-achterban kijkt volgens kiezersonderzoeken heel rationeel naar de partij. Ze stemmen er op omdat ze een linkse partij de grootste willen maken, of omdat ze het eens zijn met standpunten. Niet omdat ze betoverd worden door energie op links, of door de lijsttrekker. Onderzoek van Ipsos I&O toonde eerder deze maand aan dat maar 13 procent van de kiezers GroenLinks-PvdA stemt vanwege Timmermans. Alleen de Partij voor de Dieren (met Esther Ouwehand) haalt een even laag percentage.
Juist een scherper, progressiever geluid kan helpen om GroenLinks-PvdA een duidelijker ideologisch profiel te geven, zegt Noortje Thijssen, directeur van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks. Kijk maar, zegt ze, naar de Democratische voorverkiezingen in de stad New York, waar de democratisch socialist Zohran Mamdani deze week overtuigend won. Thijssen: „De les voor links is: je moet niet alleen maar in het midden bestuurlijk doen. Hij won dik met hartstikke linkse ideeën, zoals gratis openbaar vervoer, een huurbevriezing en door de overheid gesubsidieerde supermarkten. Er is een bredere golf gaande in de wereld, een sociale meerderheid waar wij ook op aan moeten sluiten.”
De wetenschappelijke bureaus van GroenLinks en PvdA hebben deze maand een aanzet gepubliceerd voor een ideologie van de nieuwe partij. Dat was al lange tijd niet meer gebeurd: het laatste beginselprogramma van GroenLinks dateert uit 2008, dat van de PvdA uit 2005.
GroenLinksers en PvdA’ers zijn allebei links, maar ook heel verschillend, zegt Noortje Thijssen. „GroenLinksers zijn activistischer, ze leggen de oorzaken van problemen eerder bij het grootkapitaal, en streven naar een systeemverandering. PvdA’ers denken bestuurlijker, ze zien de smalle marges van de politiek.”
Het past niet bij ons om Israël de luchtverdediging af te willen pakken
Solidariteit
Die twee wereldbeelden hebben de bureaus verenigd in het begrip ‘solidariteit’. De nieuwe partij moet, volgens het stuk, veel sterker op het collectief gericht zijn (dat woord staat er twaalf keer in), minder op de mens als individu: „Een geloof in onderlinge concurrentie en het idee dat we allemaal zelfredzaam moeten zijn” heeft geleid tot een kille, individualistische wereld. Het document breekt met de links-liberale jaren bij GroenLinks, ingezet in het tijdperk van Femke Halsema (2002-2010), en de lange periode waarin de PvdA zich had bekeerd tot ideeën over de vrije markt en een efficiënte overheid, zoals tijdens Paars (1994-2002) en Rutte II (2012-2017).

André van der Louw van Nieuw Links in 1968. Foto ANP
Max van den Berg herkent zijn eigen Nieuw Links in de dynamiek van nu, diezelfde „enorme hunkering” naar een progressieve omslag. Elk PvdA-congres zingen ze het weer, die ene zin uit het socialistische strijdlied De Internationale: „De stroom rijst al meer en meer.”
Maar, zegt hij, „de motie-Piri was een misser”. „Netanyahu is een oorlogsmisdadiger. Maar het past niet bij ons om Israël de luchtverdediging af te willen pakken en burgers collectief te straffen. Het is juist progressief om te zeggen: we geloven in het internationaal recht, en we steunen de linkse Israëlische burgers die de straat op gaan tegen Netanyahu.”
De motie werd met grote meerderheid aangenomen op het congres, maar deed ook veel pijn. Lodewijk Asscher sprak op maandagavond in een lezing in de Waalse Kerk in Amsterdam over zijn Joodse vader, die „zijn hele leven een verbleekt litteken op zijn borst droeg, aangebracht door een Joodse arts in 1943. Een litteken als laatste redmiddel. Zodat de baby die hij toen was, als hij de oorlog zou overleven, tenminste geïdentificeerd kon worden.”
Asscher had het over bommen die vallen „in Haifa, Gaza en Teheran”. „Het doet mij verdriet dat kinderen zelfs in hun angst tegen elkaar uitgespeeld dreigen te worden. Ik worstel met de vraag of ik mijn eigen partij hierin nog kan vertrouwen. En ik twijfel.” Hij oogde aangedaan, zijn stem was schor.
Opzeggingen
Ook onder andere Joodse partijleden kwam de motie hard aan, ondanks de woorden van Laura Bromet en op het congres. PvdA’er Keren Hirsch, actief in de Amsterdamse lokale politiek, zegde haar lidmaatschap op. Er kwamen in totaal zo’n vijfhonderd opzeggingen binnen, al meldt de partij ook een dubbel aantal nieuwe leden (dubbellidmaatschappen van PvdA en GroenLinks worden niet apart geteld).
Twee jaar na het roemruchte partijcongres van 1969 zegde Willem Drees, het gezicht van de naoorlogse PvdA, zijn lidmaatschap op. Hij kon niet leven met de progressieve mode in de partij. „Elke linkse vernieuwingsbeweging schrikt ook mensen af”, zegt oud-PvdA-voorzitter Ruud Koole. Maar er is een groot verschil tussen nu en de late jaren zestig, zegt Koole. Na de theatrale opkomst van Nieuw Links wist partijleider Joop den Uyl hun activisme te verenigen met de bestuurlijke vleugel. In zijn verhaal zocht hij ook altijd toenadering tot kiezers in het midden. „Den Uyl noemde zichzelf lid van ‘het zondige ras der reformisten’. Hij deed daarmee afstand van revolutionaire idealen.”
Een partij moet altijd twee dingen doen, zegt Koole. Ze moet de eigen achterban inspireren, maar ook nieuwe kiezers winnen. „Het eerste lukt, ook dankzij de motie-Piri. Maar het tweede gebeurt niet. Terwijl de les van Joop den Uyl is dat het één niet zonder het ander kan als je ook macht wil.”
Ruud Koole kwam „ontdaan” thuis uit Nieuwegein. „GroenLinks-PvdA dreigt overgenomen te worden door de activistische vleugel. Er was geen evenwicht meer.” Timmermans lukte niet wat Den Uyl destijds wel lukte. „Hij had het over twee sluitende redeneringen, maar gaf uiteindelijk alleen ruimte aan die ene, van Kati Piri. Hij noemde de 150.000 demonstranten, en suggereerde dat hij namens hen sprak. Ik liep zelf mee in die demonstratie, maar ben tegen de motie. Het was een symbolische motie, duidelijk bedoeld om de activistische achterban aan te spreken.”
Toen in de middag op het partijcongres gestemd werd over twee moties die gingen over de motie-Piri, zat Kati Piri zelf op de eerste rij, gearmd met senator Mei Li Vos. Zij kreeg van meer dan 80 procent steun. Een motie van Lodewijk Asscher om afstand te nemen van de motie-Piri werd met bijna 80 procent verworpen. Er barstte een langdurig gejuich los in de zaal. Deze keer was er geen berendans. Kati Piri keek zonder zichtbare emotie voor zich uit.