Iets ten zuiden van het stadion duikt een Telstarfan op

6 uren geleden 3

Formeel is het Velsen-Zuid van waaruit Telstar na drie generaties sappelen eindelijk weer de eredivisie betreedt, maar wie een boekenkastje zoekt in de buurt van de meest knuffelbare voetbalclub van het land, belandt al snel in Driehuis, waar de schrijversbuurt zijn naam eer aandoet, al is literatuur niet het enige dat hier bloeit. Om hier de planken te bereiken moet je eerst een onstuimige teunisbloem opzij duwen. Maar dan tref je ook zomaar de recentste roman (2024) aan van de bekende Telstarfan P.F. Thomése.

Black-out speelt zich een kilometer of twintig zuidelijk van Driehuis af – en een paar sociale klassen hoger – in het villadorp Blankendaal, waarin zonder enige moeite het welgestelde Bloemendaal te herkennen is, waarvan Thomése de zelftevreden rijkdom soepeltjes in de verf zet. Een ‘reservaat’, waar men niet tuk is op buitenstaanders en het eigen geluk als ‘zalig zelfverdiend’ beschouwt. Al ligt ook in het paradijs nog ontevredenheid op de loer. „Ook hier slikte men de bittere pillen van het tekort. Wat men miste, bleef onduidelijk. Er moesten niet zelden bevriende advocaten aan te pas komen om de eisen onder woorden te brengen, al werd daar zelden iets mee gewonnen.”

Zo zet Thomése je op het spoor van een rijkemensensatire, waarin je de hoofdpersonen op zich wel toewenst dat hun valse zekerheden op de proef worden gesteld. Het allesbepalende moment in de roman is echter iets is dat je niemand gunt: De dood van een meisje van zes. Het gebeurt in haar eigen tuin, waar plotseling een kennelijk onbestuurbare Volvo door de schutting komt geraasd. De bestuurder is de 31-jarige stemactrice Grace, die verdwaald is geraakt in de buurt („dit miljonairsdoolhof, dat net zo onnavolgbaar was als hun belastingaangiften”) waar haar ex is neergestreken met een fotomodel.

De roman draait om de ellende die volgt op de ramp. Extra complicatie: Grace en haar man zijn zwart; waardoor de tragedie verschillende Blankendalers voedt in de overtuiging dat alle ellende van buiten komt. Thomése rijgt de scènes met een hoog-emotionele impact soepel – soms wel erg soepel – aan elkaar. Het verhaal wordt voortgestuwd door het contrast tussen de twee ouders van de gestorven Pip. De moeder, Tessel, wordt gegijzeld door een permanente toestand van woede, paniek en zelfverwijt – wat culmineert wanneer zij zich achter het witte kistje van haar dochter aan in het graf stort.

Dat kan de hele wereld zien, wat samenhangt met de nogal tegengestelde reactie van haar man Mark, een vastgoedadvocaat van het meest haatbare soort, die terugvalt op het enige wat hij beheerst: organiseren. Zo wil hij van de begrafenis een onvergetelijk evenement maken, met twee koetsen, massa’s Blankendalers langs de weg, toespraken van hoogwaardigheidsbekleders en de onvermijdelijke livestream.

Alle pogingen om de rouw onder controle te brengen leidt alleen maar tot meer ellende, waarin Thomése erin slaagt zelfs voor de mannen die hoofdzakelijk variaties zijn op het archetype ‘klootzak’ compassie uit te lokken.

Voor de Thoméselezer is deze naar buiten gerichte roman over de dood van een kind niet los te zien van Schaduwkind, zijn novelle uit 2003, waarin een rouwende vader zich juist naar binnen richt, in een poging dat de taal iets van verzachting kan brengen. Black-out documenteert een mislukte bezwering: wat je ook optuigt aan de buitenkant, de pijn heerst aan de binnenkant.

Wilt u het besproken exemplaar Black-out hebben? Mail dan naar boekuitdekast@nrc.nl; het boek wordt onder inzenders verloot, de winnaar krijgt bericht.

Lees het hele artikel