’Ik maak die vent sissend duidelijk dat hij met zijn gore téngels van mijn kind af moet blijven’

4 uren geleden 1

In speeltuin nummer drie laat ik me op een bankje zakken. Noah smeekt me hem te duwen op de schommel. Maar dat heb ik net al gedaan, twintig lange minuten, in speeltuin twee. „Even zélf spelen, alsjeblieft schat. Ik moet een mail sturen.”

Werken in de schoolvakantie, hoe dóén andere mensen dat? - vraag ik me voor de honderdste keer af.

Borstkankercontrole

Ik stuur een bericht naar een opdrachtgever. Daarna dwing ik mezelf om te checken wanneer mijn volgende borstkankercontrole is. Ik zie zo op tegen de scan dat ik elke gedachte eraan zoveel mogelijk wegduw. Daarom hik ik er al een tijdje tegenaan om de precieze datum op te zoeken. Ik open ’mijndossierapp’. Afspraak eind augustus. Angst golft door mijn buik. Bah.

Als ik opkijk van mijn telefoon zie ik een grote, gespierde man in een tanktop voorbijlopen, met een stomverbaasd kind onder zijn arm geklemd. Mijn kind. Wat the fúck! In paniek spring ik op, ren achter de twee aan.

„Hé, waar ben je mee bezig? Laat mijn kind los!” roep ik.

Hij zet Noah pas neer aan de andere kant van de speeltuin. Geschrokken komt mijn zoon naast me staan.

’Duncan moet niet doen alsof ik hier uit m’n neus zit te vreten’

„Dat kind moet niet de hele tijd op die glijbaan lópen, irritant joch! Mijn meissie wilde glijje, oké! Hij stond steeds in de weg. Nou, dan los ik het op.”

Toegegeven: dat is best irritant. Maar ik ken mijn kind. Als je het hem gewoon vráágt, stopt hij ermee, dan gaat hij aan de kant. Altijd.

„Heb je eerst gevraagd of hij wilde ophouden?”

De man kijkt me uitdagend aan, doet een stap dichterbij, dreigend torent hij boven me uit.

„Dat zou jij niet weten hè? Want jij zat daar lekker, op je telefoon. Maar néé, ik was er klaar mee. Punt.”

Ik haal diep adem.

„Ga jij maar weer spelen,” zeg ik tegen Noah. Ik geef hem een duwtje richting de speeltoestellen en hij rent opgelucht weg.

Viswijf

De uitbarsting die volgt, zou ik graag willen afschuiven op ’scanstress’. Maar feit is: ik groeide op in Amsterdam-West in de tijd waarin dit nog een achterbuurt was. In de tijd dat er heroïnespuiten op straat lagen. De tijd van potloodventers in het park. Van hangjongeren op elke straathoek. Ik leerde al vroeg me de kaas niet van het brood te laten eten. Ik leerde al vroeg van me afbijten. Of zoals mijn moeder het verwoordde: ’te kijven als een viswijf’. En eenmaal woedend verval ik onmiddellijk in dat oude patroon. Ik maak die vent sissend duidelijk dat hij met zijn gore téngels van mijn kind af moet blijven. En nog veel meer.

Hij heeft me waarschijnlijk ingedeeld in het hokje: ’geitenwollensokken havermelkelitemoeder’. Want hij is met stomheid geslagen. 

’We beseften: al hield ik oneindig veel van hem, het zou nooit genoeg zijn om oude wonden te helen’

Als ik klaar ben draai ik me om.

„Noah, we gaan, nú,” roep ik.

Please lieverd, smeek ik met mijn ogen. Als Noah me nu negeert, sta ik zwaar voor lul. Maar gelukkig doet mijn kind metéén wat ik zeg. Hand in hand en met opgeheven hoofd verlaten we de speeltuin.  

Via Mariths Instagram-account @marithiedema kun je haar op de voet volgen.

Meer VROUW

Speciaal voor de trouwste lezeressen versturen we elke dag een mail met al onze dagelijkse hoogtepunten. Abonneer je hier. Verder kun je ons natuurlijk op de voet volgen op TikTokFacebook en Instagram.

Lees het hele artikel