‘Ach, je méént het”, verzucht Timnit Debesay (19), „die rotbussen ook altijd.” Ze zakt verslagen onderuit op het bankje van de bushalte. De mbo-student had gehoopt op tijd te vertrekken uit het centrum van het Oost-Groningse Stadskanaal. Maar tot haar teleurstelling moet ze een half uur wachten. Buslijn 312, die veel studenten dagelijks naar Groningen brengt, is uitgevallen.
Het is niet de eerste keer dat de 312 haar in de steek laat. Vanwege de onbetrouwbaarheid van de bussen, regelmatige vertragingen en de lange reisafstand naar Groningen nam zij in januari dit jaar een drastisch besluit. De student verruilde het huis van haar ouders, in Ter Apel, voor een kamer in Stadskanaal. Licht geïrriteerd vertelt ze: „Vanuit Ter Apel moet je vaak eerst naar Emmen om vervolgens naar Groningen te reizen. Je stapt drie of vier keer over. Dus ik ging iets dichterbij wonen.” Daardoor hoopte ze op minder gedoe met het openbaar vervoer. Tevergeefs, blijkt nu. Daarom hoopt ze nu dat er snel een andere oplossing komt: „Ik heb gehoord dat er plannen zijn voor een trein. Dat zou mij veel tijd besparen... als ik dan nog studeer.”
Ik werk in Stadskanaal, woon in Groningen en dan is het zonder de auto een uur in de bus. Het zou fantastisch zijn als dat sneller kon
De trein waarover Debesay het heeft, is de zogenoemde Nedersaksenlijn. Al langere tijd bestaat de wens om in het noordoosten van Nederland een directe treinverbinding tussen de steden Groningen en Enschede te laten lopen, die onderweg plekken als Veendam, Ter Apel, Almelo en ook Stadskanaal aandoet. Momenteel zijn reizigers zonder auto in dit gebied afhankelijk van lange ritten met bussen die stoppen bij een legio aan haltes (buslijn 73 stopt bij maximaal 58 haltes) of moeten ze eerst de trein pakken naar Zwolle, om vervolgens verder te reizen naar Emmen of Enschede.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131290333-331387.jpg|https://images.nrc.nl/llo_Q1HRQmjmS1WMrz4QnpgiDRA=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131290333-331387.jpg|https://images.nrc.nl/AKAGyT9VjnfoO3tIDSu7Wv8V2xs=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131290333-331387.jpg)
Foto Sake Elzinga
Economische boost
De Voorjaarsnota die de minister van Financiën op 18 april presenteerde, werd door sommige voorstanders van de Nedersaksenlijn dan ook met open armen ontvangen. Het kabinet schuift het project 1,9 miljard euro toe. Dat is 165 miljoen euro meer dan strikt noodzakelijk voor de aanleg van de lijn. Tegelijkertijd heerst er verbazing en onvrede, omdat het kabinet het geld voor de Nedersaksenlijn weghaalt bij de Lelylijn. Deze Lelylijn, die van Lelystad naar Groningen zou moeten lopen, is net als de Nedersaksenlijn een project om de bereikbaarheid van Noord-Nederland te verbeteren. Voor de Lelylijn was 3,4 miljard gereserveerd, waarvan de Nedersaksenlijn nu een deel ontvangt.
De Tweede Kamer had eind vorig jaar zelfs een motie aangenomen waarin deze financiële zet werd geblokkeerd. De Groningse commissaris van de koning René Paas sprak van „het beroven van de bank”. Afgelopen december had hij nog vurig tegen die verschuiving van geld gelobbyd.
In Stadskanaal zien de meeste busreizigers de Nedersaksenlijn wel zitten. Terwijl student Richard Onrust (24) op de bus wacht en een peuk onder zijn zwart-witte sneakers uitdrukt, uit hij zijn frustraties over de lange reistijden: „Je zit soms anderhalf tot twee uur in de bus dankzij files. Vooral de rotonde bij Gieten is een nachtmerrie.” Tim Enting (28) hoopt dat hij met de Nedersaksenlijn sneller op zijn werk zal kunnen zijn. „Ik werk in Stadskanaal, woon in Groningen en dan is het zonder de auto een uur in de bus. Het zou fantastisch zijn als dat sneller kon.”
Enting verwacht dat meer mensen in de regio willen werken als de verbinding met de rest van het land verbetert. „De hele streek zal extra voorzieningen en een instroom van werkkrachten krijgen”, zegt hij.
Dat blijkt ook uit een onderzoek naar de haalbaarheid van de Nedersaksenlijn in opdracht van de overheid. De onderzoekers spreken over „18.000 extra inwoners, ruim 9.000 extra woningen en 14.625 arbeidsplaatsen” in het gebied waar de Nedersaksenlijn zal lopen. De betere bereikbaarheid van zorg, onderwijs en banen zou, volgens het onderzoek, een economische boost geven aan de regio. De Groningse gedeputeerde Erik Jan Bennema (VVD), die sinds kort de portefeuille mobiliteit onder zich heeft, is opgetogen. Hij stelt dat Noord-Oost Nederland hier lang op heeft zitten wachten: „De gebieden verder van de Randstad af krijgen van Den Haag toch minder aandacht. Dat de Nedersaksenlijn er komt en economische bloei meebrengt, is dan een mooie opsteker.”
Oudste museumspoorlijn
Toch is niet iedereen in Stadskanaal even opgetogen over de nieuwbouwplannen. Twee kilometer ten noorden van de bushalte ligt namelijk al een oud treinstation, uit 1910, compleet met spoorlijn – waar het gewas inmiddels boven de deels verroeste rails uitsteekt. Dit is de oudste museumspoorlijn van Nederland, nog steeds gebruikt door Stichting Stadskanaal Rail (STAR). Voor toeristen rijdt hier zo nu en dan een oude stoomlocomotief. Het spoor gaat door woonwijken en loopt op bepaalde plekken op nog geen vijf meter van een achtertuin. Dankzij de spaarzame ritten levert dit weinig klachten op.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131290276-478d70.jpg|https://images.nrc.nl/GEuC_WsQwoehvcQoI-HerpdkSqE=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131290276-478d70.jpg|https://images.nrc.nl/w0z76gxQiwwocjgOaE0_d5Bl3CE=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131290276-478d70.jpg)
Foto Sake Elzinga
Met de mogelijke komst van de Nedersaksenlijn kan dit veranderen. De bedoeling is dat de spoorverbinding voor een deel gebruik maakt van het oude spoor van de STAR, na aanpassing voor moderne treinen. In een onderzoek staat hoe wordt geprobeerd door aanleg van een nieuw stuk spoor woonwijken te vermijden. Maar niet iedereen hier vertrouwt de plannen van de overheid.
Bij een onbewaakte spoorovergang, vlak naast het oude STAR-station, staat Heero Heeres (75) zijn loslopende kippen te voeden. Op de vraag wat hij van de Nedersaksenlijn vindt, ontsteekt hij in een lang relaas: „Ik ben er niet op tegen, he? Maar bij de overheid moet je voorzichtig zijn. Ze zeggen wel dat ze het spoor verderop gaan leggen om ons te ontlasten, maar ik zie ze dit oude spoor alsnog gebruiken om kosten te besparen. En dan zitten wij met twee keer per uur een trein in onze achtertuin!” Hij wijst naar een rij grote windturbines aan de overkant van het spoor, die het weidse uitzicht doorbreken. „Tegen die windturbines was veel verzet. Ze zijn er uiteindelijk toch gekomen, waardoor mensen achterdochtig zijn geworden.”
Klaas Sloots, burgemeester van Stadskanaal, herkent dat beeld. „De rapporten laten zien dat de tracés op een aardige afstand van de woningen zullen lopen. Maar het klopt, mensen hebben zich toch verenigd tegen de spoorlijn. Er is weerstand en dat is begrijpelijk.” Volgens de burgemeester komt een groot deel van het wantrouwen door eerder in de regio uitgevoerde projecten van de overheid. „Bij de komst van de windmolens in de buurt heeft de overheid zich niet van zijn beste kant laten zien. Vooral de nationale overheid, niet lokaal of provinciaal. Om nog maar niet te spreken van de aardbevingsproblematiek en het moeizaam lopende schadeherstel. Hoeveel ingrediënten voor onvrede wil je hebben?”