Ineens wilde iedereen het skelet van die zeekoe in Helsinki aanraken

2 dagen geleden 1

Het is voor z’n eigen bestwil. De stellerinmerilehmä in het natuurhistorisch museum van Helsinki werd vorig jaar opeens zó vaak bezocht door bezoekers die hem wilden aaien, over z’n botten wilden wrijven, dat hij slijtsporen begon te vertonen. En dus kreeg het skelet van de Stellers zeekoe (Hydrodamalis gigas) een glasplaat voor z’n neus.

„Ik voel me een beetje schuldig”, zegt de Finse literatuurwetenschapper en schrijfster Iida Turpeinen (1987). „Mijn boek was juist bedoeld om hem dichter bij de mensen te brengen, en nu zit hij achter glas, alsof hij in een aquarium is opgesloten.”

Elolliset heet de in 2023 verschenen debuutroman van Turpeinen, recent in het Nederlands vertaald als Levende wezens. Alleen al in Finland werden er ruim 50.000 exemplaren van het boek verkocht, en dat merkte het natuurhistorisch museum in de bezoekersaantallen: die stegen met zo’n 30 procent. En allemaal wilden ze naar dat hoofdpersonage uit Turpeinens boek kijken: de Stellers zeekoe.

„Mijn droom was om een roman te schrijven over de geschiedenis van de biodiversiteit”, zegt Turpeinen tijdens een bezoek aan het Groote Museum van Artis in Amsterdam, waar de verbinding tussen al het leven op aarde centraal staat. „Over uitsterven en de menselijke rol daarin. Maar ik kon maar geen geschikte hoofdpersoon vinden. Totdat ik dus in mijn woonplaats Helsinki weer eens naar het natuurhistorisch museum ging, en bij het skelet van de zeekoe – dat ik sinds mijn jeugd al tientallen keren had gezien – eindelijk eens de moeite nam om de bordjes te lezen die erbij stonden. Op het ene stond dat de Stellers zeekoe al 27 jaar na zijn ontdekking was uitgestorven, en op het andere dat er in de hele wereld maar drie complete skeletten over zijn. Wat deed het dan uitgerekend in het onbeduidende Helsinki?”

Raakvlak tussen fantasie en werkelijkheid

Gefascineerd dook Turpeinen – die op dat moment ook al aan haar proefschrift werkte – het Finse Nationaal Archief in. „Als promotieonderzoek bestudeer ik hoe hedendaagse Engelstalige fictieschrijvers wetenschappelijke kennis verweven in hun boeken. Dat raakvlak tussen fantasie en werkelijkheid vind ik ontzettend interessant. Voor mijn boek heb ik onder andere geput uit de notities van Georg Wilhelm Steller, de achttiende-eeuwse Duitse natuuronderzoeker die deelnam aan de Tweede Kamtsjatka-expeditie. Wetenschappelijke literatuur was destijds nog lang niet zo droog en objectief als nu – zijn wetenschappelijke observaties wisselde Steller af met allerhande zieleroerselen. Die twee zijn nu meer gescheiden. Zelf vond ik het daarom fijn om zowel aan mijn proefschrift als aan mijn roman te werken. Het is een andere manier van schrijven, een andere taal.”

De scheepsexpeditie vond plaats in opdracht van de Russische tsaar, onder leiding van de Deense ontdekkingsreiziger Vitus Bering. Onderweg ging er van alles mis, en op de terugweg strandde de bemanning maandenlang op wat later Beringeiland zou worden genoemd. Daar, in de winter van 1741, beschreef Steller een voor de wetenschap nieuwe zeekoeiensoort – die dus in 1768 al zou uitsterven.

Voor Turpeinen was het de uitdaging om Steller waarheidsgetrouw weer te geven zónder zich daarbij te laten beperken door het keurslijf van de non-fictie. „Emoties hebben de wetenschap veel te bieden, omdat ze dieper binnenkomen dan de droge feiten.” Voor sommige passages had ze haar fantasie niet eens nodig. Zo schrijft ze over Stellers vrouw, die niet mee wil reizen door Siberië: „Georg Wilhelm raast en huilt en geeft zich uiteindelijk gewonnen. Hij verlaagt zich er niet toe zijn vrouw te dwingen, en aldus keert Brigitte Helene terug naar Sint-Petersburg. Steller zet de reis in zijn eentje voort en schrijft bittere woorden in zijn notitieboekje: ‘Ik heb mijn vrouw niet meer nodig, ik heb raven (Corvus corax)’.” Turpeinen, enthousiast: „Dat over de raven heeft hij echt zo geschreven. Hij was een gevoelige man, hij vond het ook vreselijk toen zijn reisgenoten jonge zeeottertjes doodknuppelden.”

Verzwakt door de honger

De begerenswaardige vacht van de zeeotter luidde krap drie decennia later indirect ook het einde van de Stellers zeekoe in. Pelsjagers deden graag Beringeiland aan, en joegen dan voor de lol en de lekkere trek ook op zeekoeien. Bovendien zorgde de overbejaging voor instorting van het ecosysteem: zonder de vleesetende otters zat de ondiepe zee plotseling vol zee-egels, die zich tegoed deden aan de algen waar ook de zeekoeien zo graag van graasden. Turpeinen: „De zeekoeien die nog over waren, raakten verzwakt door de honger.”

Naast Steller en zijn zeekoe passeert onder anderen de beroemde Franse paleontoloog Georges Cuvier de revue in Turpeinens werk Hij bracht eind achttiende eeuw het wetenschappelijk inzicht de wereld in dat soorten kunnen uitsterven. Turpeinen: „Moet je nagaan: een dikke twee eeuwen terug ‘bestond’ uitsterving nog niet eens, niemand stond erbij stil dat de mens soorten de wereld uit kon helpen. Onze westerse cultuur is ingebed in de gedachte dat de wereld onveranderlijk is; onze eigen rol daarin is zó lang onderschat... Dat we nu zo traag – té traag – handelen als het op de bescherming van soorten aankomt, is vanuit cultuurhistorisch oogpunt daarmee beter te begrijpen. Niet dat het daarmee beter te verdedigen is, natuurlijk.”

Ook de kunstenares Hilda Olson speelt een hoofdrol in Turpeinens boek. „Ik vond het belangrijk om niet alleen over oude witte mannen te schrijven. Vrouwen hebben in de achttiende en negentiende eeuw vaak zoveel voor de wetenschap betekend zonder daarvoor erkenning te krijgen.” Dat er in Helsinki dit jaar dankzij haar roman maar liefst twéé tentoonstellingen over Olsons werk te zien, vindt ze dan ook de mooist denkbare bekroning op haar werk. „Al is het natuurlijk ook wel leuk dat de zeekoe nu extra bezoek krijgt. Hopelijk kan op den duur het glas weer weg.”

Lees het hele artikel