Journalist Esmir volgt een woedeworkshop: ’Mijn handen trillen van de adrenalinerush’

12 uren geleden 4

Voor de meeste mensen is boosheid uiten makkelijker dan verdriet. Bij mij dus niet. Als ik gefrustreerd ben, voel ik eerder tranen opkomen dan woede. Hoe dat komt? Als kind mocht ik niet boos zijn. Mijn moeder groeide op met agressie en boycotte woede.

Verdriet werd wel gedoogd. Zo werd verdriet míjn uitlaatklep. Toch is boosheid niet alleen maar negatief. Het kan helpen om je grens aan te geven – iets waar deze pleaser niet bepaald in uitblinkt. Maar… vandaag laat ik mijn boosheid toe, in een woedekamer: een rage room waar je frustraties fysiek kunt afreageren door spullen kapot te slaan. Denk aan oude tv’s, stoelen, kapotte huishoudelijke apparatuur. Het concept is simpel: woede eruit, opluchting en plezier erin.

Boosheid met beleid

Onderweg naar The Rage Room in Eindhoven ben ik nieuwsgierig én een tikkeltje huiverig. Moet ik vooraf boosheid in mezelf oproepen, of komt dat straks vanzelf? Ik besluit deze middag gewoon op me af te laten komen.

Even later stap ik redelijk zen het pand binnen. Op de vierde verdieping loop ik een soort studentenwoonkamer binnen, alsof er vannacht tot laat een feestje is geweest: het ziet er smutzig uit: donkere vlekken op het tapijt en een bij elkaar geraapt zooitje derdehands meubels. Dit blijkt aardig te kloppen.

Redacteur Sabine (56) zit in de herfst van haar leven: ’Mijn geluk hangt zeker niet af van het wel of geen relatie hebben’

Mede-eigenaar Zoltan Hajnal vertelt dat de spullen die hier kapot geslagen mogen worden, afdankertjes zijn van de kringloop. „Meubels en elektronica die stuk of incompleet zijn en daardoor niet meer verkoopbaar, kopen wij voor een prikkie op. Zo verdient de kringloop nog iets aan hun afval en hebben wij geweldige voorwerpen voor weinig geld. Na gebruik wordt alles gerecycled: hout, metaal, plastic, elektronica.” Mijn nieuwsgierigheid wint het inmiddels van de huivering. Kom maar op.

Klaar voor de start… NO!

De voorbereiding begint met het aantrekken van een overall, veiligheidsbril, helm met oorbeschermers en (werk)handschoenen. Daarna mag ik ’wapens’ uitkiezen: een loden pijp, hamer, koevoet, honkbalknuppel of iets wat lijkt op een pikhouweel. Ik ga voor de loden pijp en hamer.

Op dat moment komen er een moeder met haar dochter binnen. Ze vertelt dat haar dochter geslaagd is voor haar studie en deze workshop cadeau kreeg om alle stress los te laten. We gaan door een deur en krijgen een ’klap in ons gezicht’ van snoeiharde muziek – iets wat klinkt als underground of heavy metal. Best imponerend. Bijna beangstigend. Zoltan ziet het aan me: „Vergeet niet om plezier te maken, hè? En als je andere muziek wil, kan dat ook.”

’Flessen stukslaan geeft de grootste kick. Ze spatten zo lekker uit elkaar’

We komen bij mijn sloopkamer, moeder en dochter hebben hun eigen ruimte. Op de grond staan een stuk of twintig lege wijnflessen. Er is hier toch gefeest vannacht, glimlach ik. Op een kist staat een computerscherm. En op een geïmproviseerde tafel van opgestapelde autobanden staat een koffiezetapparaat, een iPad en nog meer glazen flessen. En er staat een houten stoel.

Oei… Ik moet écht een barrière in mezelf overwinnen om de boel kort en klein te slaan. Het voelt onnatuurlijk om met de loden pijp op het computerscherm in te beuken. Aarzelend pak ik een leeg bierflesje van de grond en sla er lafjes mee tegen de stoelleuning. Er gebeurt niets. Zelfs geen barstje. Van de zenuwen schiet ik in de lach. ’Kom op, harder,’ spreek ik mezelf moed in. Kennelijk is woede uiten voor mij nog steeds not done. Terwijl hier niemand ervan opkijkt als je uit je plaat gaat. Sterker nog, het wordt van je verwacht. Hallo error! Ik voel me geblokkeerd, en daar schaam ik me dan weer voor. Wat irritant. Waarom kan ik niet gewoon vol gas op ’standje slopen’ gaan?!

Gecontroleerde woede

’It’s my life, it’s now or never…’ klinkt het door de speakers. Even schiet er een brok in mijn keel. Ik zing mee, zet het bierflesje op de stoel en zwaai met volle kracht de loden pijp tegen het glas. Het spat in stukjes uit elkaar. Wow! In een impuls kijk ik om me heen, alsof ik verwacht dat iemand roept: „Kan het wat zachter?!” Geïrriteerd over mijn eigen geremdheid loop ik naar de tafel met leeggedronken flessen. Ik zet me schrap, haal uit en geef alles wat ik heb. De loden pijp kletst tegen het glas en ontelbare splinters schieten door de kamer. Een voltreffer! Jeetje, wat een kick!

Nu krijg ik de smaak te pakken. Mijn volgende prooi: de computer. ’Voor alle keren dat ik werkstress had,’ denk ik. Met een kreet belandt de pikhouweel in het beeldscherm. Raak! Maar hij zit meteen muurvast. Na wat wrikken komt hij los, en met de botte kant sla ik erop los – zonder gêne.

Larissa werd met haar geleidehond geweigerd in een winkel: ’Ik brak en deed iets wat ik misschien al veel eerder had moeten doen’

Woede-therapie

Ik had verwacht dat ik bezig zou zijn met oude triggers: de leraar die me liet geloven dat ik niets waard was, of de leugens die ooit uit jaloezie over mij rondgingen. Maar niets daarvan. Dit blijkt een proces met mezelf te zijn.

Ik reken af met de gedachte dat ik het niet kan, niet goed genoeg, mooi genoeg of slank genoeg ben. Opzouten met die belemmerende overtuigingen. Ik pak de stoel, til hem boven mijn hoofd en laat hem met een smak op de grond kletteren. Daarna sla ik met de hamer net zo lang tot het aanmaakhoutjes zijn. Het zweet gutst van me af alsof ik een uur gesport heb. Hijgend werp ik een blik door de ruimte. Wat nog meer? Mijn oog valt op het koffiezetapparaat – een model uit het jaar kruik, eentje die ik vroeger ook had. Hij geeft zich niet zomaar gewonnen, maar bezwijkt uiteindelijk toch onder het geweld.

Van woede naar wellness

Tot slot raap ik een handjevol overgebleven flessen bij elkaar voor een grande finale. Flessen kapotslaan geeft verreweg de grootste kick, want ze spatten zo lekker uit elkaar. Met een flinke uithaal gaan ze er allemaal aan. De scherven vliegen tegen mijn helm en borst. Na een half uur rammen plof ik hijgend en voldaan op de studentenbank. Mijn handen trillen van de adrenalinerush. Ik besef dat mijn boosheid er best mag zijn, alleen dan liever met een scherpe pen dan met een pikhouweel.

Moeder en dochter komen hun woedekamer uit en zien er net zo oververhit en uitgelaten uit als ik. „Héérlijk,” lacht de moeder. Op mijn vraag of ze ook iets specifieks heeft losgelaten, glimlacht ze: „Ik heb aan mijn manager gedacht.” Een woedekamer is eigenlijk een soort wellnessruimte voor mensen die liever ontstressen met een honkbalknuppel dan op een yogamat. Je komt er opgelaten binnen en vertrekt als een soort relaxte windgong.

De volgende dag

Een dag later word ik op de fiets afgesneden door een fatbike. „Hey joh!” roep ik geschrokken. Als ik niet vol in de remmen was gegaan, waren we frontaal op elkaar geknald. Ze steekt haar middelvinger op. Ineens voel ik woede opkomen: „Je moet uit je doppen kijken, ik heb voorrang!” flap ik eruit. Ik schrik van mijn felheid… en moet dan grinniken. Vermoedelijk nog een nasleep van die woede-workshop. En eerlijk? Ik vind het helemaal niet verkeerd. Voor jezelf opkomen is je woede positief gebruiken.

Meer VROUW

Dit artikel staat in het nieuwe VROUW Magazine (elke zaterdag bij De Telegraaf). Als premiumlid kun je het ook (soms al eerder) online lezen. Wil je niets van VROUW missen? Speciaal voor de trouwste lezeressen versturen we elke dag een mail met al onze dagelijkse hoogtepunten. Abonneer je hier. Verder kun je ons natuurlijk op de voet volgen op TikTokFacebook en Instagram

Lees het hele artikel