‘Mest is een grondstof, we moeten het niet meer als afval zien’

2 dagen geleden 4

Op de omslag van het proefschrift van Marrit van der Wal (26) prijkt een zelfgetekend roze varkentje met een tevreden glimlach en een rode zakdoek om de kop geknoopt. Die zakdoek, bekend als symbool van de boerenprotesten, heeft voor haar een persoonlijker betekenis: „Ik snap dat de boeren protesteren, want ze zitten in een lastig parket. Maar voor mij staat het niet zozeer voor protest, maar voor trots op de boeren zijn, omdat ze ondanks alle uitdagingen blijven doorgaan.”

Juist die boeren wilde Van der Wal ondersteunen met haar promotieonderzoek naar mestverwerking aan de TU Eindhoven. Ze groeide op tussen de Friese weilanden en zag van dichtbij hoe complex het boerenbestaan is. Haar vader is veehandelaar en veel van haar vrienden zijn boeren. „Als je in Friesland woont kent iedereen een boer”, zegt ze met een glimlach.

De grootste uitdaging, vertelt de chemisch technoloog, is het stikstofprobleem in Nederland, waarbij het mestoverschot een belangrijke rol speelt. Dierlijke mest is rijk aan voedingsstoffen, maar een teveel daarvan zorgt voor vervuiling van grond- en oppervlaktewater. Bovendien komt bij het uitrijden van mest ammoniak vrij, wat slecht is voor de luchtkwaliteit. Daarom mogen boeren mest niet onbeperkt uitrijden, waardoor er een overschot ontstaat. „En dat kan in de komende jaren in Friesland oplopen tot wel vijf miljoen ton.”

Als alternatief wordt veel kunstmest gebruikt, maar ook die oplossing kent nadelen. De productie daarvan gebeurt via een chemisch proces: het energie-intensieve Haber-Boschproces, dat stikstof uit de lucht haalt. Volgens Van der Wal is dat verantwoordelijk voor zo’n 1 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot. „Het is natuurlijk een beetje cru”, benadrukt ze. „Dat we iets moeten weggooien dat we eigenlijk al hadden, om het dan weer uit de lucht te gaan halen.”

Afstemmen op de behoefte

Dat was voor haar de aanleiding om te werken aan een praktische oplossing. „Ik dacht: als ik dan een promotieonderzoek doe, dan wil ik iets doen dat boeren hopelijk helpt”, herinnert ze zich. Ze ontwikkelde een techniek om stikstof en kalium uit mest te scheiden. Dat is van belang omdat elke plant stikstof en kalium nodig heeft, maar in verschillende verhoudingen. Door ze apart toe te dienen, kunnen boeren de voedingsstoffen nauwkeuriger afstemmen op de behoefte van het gewas.

De titel van haar proefschrift (No time to waste manure) vat haar boodschap bondig samen: mest is geen afval, maar een grondstof. Die grondstof kan met membraantechnologie worden verwerkt, vergelijkbaar met een koffiefilter. „Als je koffie maakt, blijven in het filter de grotere vaste deeltjes achter: de koffieprut. Het water gaat erdoorheen, samen met de cafeïne en de smaak.” Door te spelen met de zuurgraad in haar ‘koffiemachine’ kan de chemisch technoloog zorgen dat bijvoorbeeld alleen stikstof en water door het membraan gaan, terwijl de rest achterblijft.

De technologie bestond al, maar tot nu toe lukte het met membranen alleen om stikstof samen met kalium terug te winnen. Van der Wal verbeterde het proces, in samenwerking met een mestverwerkingsbedrijf. Zo kunnen mestverwerkers uiteindelijk lokaal drie producten uit één bron halen en verkopen: stikstof, kalium en een fosforrijke vaste stof.

Deze techniek is een stap richting circulaire landbouw, waarin boeren ‘afval’ zo goed mogelijk hergebruiken. In de toekomst zou de verwerkte mest kunstmest kunnen vervangen.

In het lab trok Van der Wals onderzoek de aandacht. „Ik was heel veel membranen aan het testen, maar ik moest ook naar de mestverwerkingsinstallatie om daar samples op te halen. Met de geur in het lab heb ik mijn collega’s niet zo blij gemaakt”, vertelt ze lachend.

Haar doel om boeren te helpen, heeft ze in theorie bereikt. Het milieu vaart er wel bij en ook de boer heeft er wat aan: minder kosten voor kunstmest en minder mest om af te voeren. Daarnaast zouden ze de techniek op hun eigen boerderij kunnen toepassen om de mest uit hun stallen te verwerken.

Voor de wet blijft het mest

Helaas staat de wet in de weg. Omdat het eindproduct nog steeds als ‘mest’ wordt geclassificeerd, valt het onder dezelfde gebruiksbeperkingen als ruwe mest. „Als je de techniek niet mag inzetten, wat heeft het dan voor nut?” Van der Wal hoopt dat de wetgeving zal veranderen. „Als je onderzoek doet, dan moet je een beetje hoopvol zijn. Maar nu is ook het kabinet gevallen – dan duurt alles weer langer voordat er echt uitsluitsel komt.”

Teleurgesteld constateert Van der Wal dat haar onderzoek voorlopig niet in de praktijk zal worden toegepast. De verbeterde techniek is tot nu toe alleen in het laboratorium getest. „Het was natuurlijk heel nuttig geweest als we dit ook al op iets grotere schaal hadden kunnen testen. Die kans was er nog niet omdat er geen bedrijf klaar was dat het kon oppakken.”

„Ik heb gezien dat het heel lastig is om echt iets groots te kunnen bijdragen. Onderzoek doen op zichzelf is al heel lastig. Dus je mag blij zijn dat er überhaupt een goed resultaat uitkomt na maar vier jaar promotieonderzoek.”

Hoewel ze graag nog meer had gedaan, hoopt ze dat haar techniek boeren in de toekomst daadwerkelijk kan helpen: „In Nederland kunnen we iets trotser op de boer zijn, en ze iets meer helpen in plaats van ze als probleem te zien – misschien komen we dan samen een stapje verder.”

Lees het hele artikel