Europa is het snelst opwarmende continent. Dat blijkt uit de cijfers in de European State of the Climate 2024 dat deze dinsdagochtend is gepubliceerd. Eerder werd 2023 door de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) al uitgeroepen tot het warmste jaar ooit. Volgens het nieuwe rapport, waarin de Europese klimaatdienst Copernicus en de WMO hebben samengewerkt, lag dat de gemiddelde temperatuur in 2024 opnieuw hoger dan het jaar ervoor. Daarmee zijn de laatste tien jaar de warmste sinds het begin van de metingen.
Tegelijkertijd gaat de uitstoot van broeikasgassen door menselijke activiteiten, de hoofdoorzaak van de opwarming, onverminderd door. Terwijl wereldleiders tien jaar geleden in Parijs hebben afgesproken hun emissies omlaag te brengen werd er in 2024 meer kooldioxide en methaan (de belangrijkste broeikasgassen) uitgestoten dan ooit tevoren, ondanks een lichte daling in Europa.

Natuurbranden
Voor Europa, dat ongeveer twee keer zo snel opwarmt als het mondiale gemiddelde, zijn de gevolgen groot, waarschuwt het rapport: meer hittegolven, meer natuurbranden, een afname van het aantal vorstdagen, langdurige droogte, hoge temperatuur van het zeewater, snel smeltende gletsjers, veranderende neerslagpatronen en een toename van extremen.
Stormen en overstromingen kostten in 2024 aan 335 mensen het leven, aldus het rapport. Daarnaast werden meer dan 400.000 mensen geraakt door de schadelijke gevolgen van deze extreme weersgebeurtenissen. Ook andere weersextremen zorgden voor grote schade. Zo brandde in Portugal in één week maar liefst 110.000 hectare bos af. In heel Europa werden 42.000 mensen geconfronteerd met de gevolgen van natuurbranden.
Veel mensen ondervonden in 2024 de gevolgen van hittestress. Cijfers van het aantal hitte-gerelateerde sterfgevallen zijn er nog niet voor dit jaar, maar ze zullen niet veel afwijken van voorgaande jaren – in 2023 ging het om 47.700 doden, in 2022 om bijna 62.000. Het aantal dagen met hoge (minimaal 32 graden Celsius) en zeer hoge (38 graden) hittestress, evenals het aantal dagen met extreme hittestress (46 graden), lag in 2024 het iets onder 2023.

De hitte was vooral voelbaar in het zuidoosten van Europa, mede doordat het ’s nachts vaak onvoldoende afkoelde. Sommige landen, vooral Griekenland (55 nachten) en Italië (50), telden veel meer tropische nachten dan gewoonlijk.
Veel te natte bodem
In het noordwesten van Europa, ook in Nederland, viel meer neerslag dan gemiddeld. In het oosten en zuidoosten juist veel minder. De hoeveelheid neerslag is bepalend voor de watercyclus en daarmee voor de beschikbaarheid van drinkwater, water voor de voedselproductie en voor transport van goederen over rivieren en kanalen.
Terwijl boeren in Nederland, België en Frankrijk vorig jaar kampten met een veel te natte bodem, zagen boeren in onder meer de Balkan, Griekenland en Oekraïne hun oogsten juist mislukken door droogte.
Toch werd Zuidoost-Europa in september zwaar getroffen door overstromingen. Dat was mede een gevolg van de uitzonderlijk hoge watertemperatuur in de Middellandse Zee (gemiddeld 21,5 graden, opnieuw een record), waardoor er veel water verdampte en er dus veel vocht in de atmosfeer zat.
Op zoek naar schaarse positieve ontwikkelingen, concludeert Copernicus dat 2024 een nieuw record bereikte in duurzame elektriciteit. Niet eerder werd 45 procent van alle elektriciteit opgewekt met waterkracht, zon en wind (overigens voorziet elektriciteit in niet veel meer dan een vijfde van de totale energievraag).
Ondanks die groei was het geen gunstig jaar voor duurzame opwekking. In het westen van Europa bleef de elektriciteit uit zonnepanelen achter bij de verwachting, doordat het aantal zonne-uren lager was dan gemiddeld. In het oosten van Europa werd juist relatief veel zonne-energie opgewekt. In het grootste deel van Europa werd minder windenergie geproduceerd, omdat het niet zo hard waaide als gemiddeld.
Adaptatieplan
Volgens Copernicus en de WMO laten de data zien dat er meer maatregelen nodig zijn tegen klimaatverandering. Steden nemen hierbij het voortouw, constateert het rapport. Zo’n 90 procent van alle adaptatiemaatregelen gebeurt in de stad, vooral op het gebied van hitte en overstromingen. Inmiddels werkt ruim de helft van alle Europese steden aan een serieus adaptatieplan. Het is nog lang niet genoeg, maar wel een verdubbeling ten opzichte van 2018.
En het zal onvoldoende blijven als de uitstoot van broeikasgassen niet snel omlaag gaat. Want „elke extra fractie van een graad temperatuurstijging is van belang, omdat het de risico’s voor ons leven, onze economie en de planeet vergroot”, aldus Celeste Saulo, scretaris-generaal van de WMO.