De aardbeving verwoestte Lissabon in 1755. Aardwetenschapper Wouter Schellart van de Vrije Universiteit Amsterdam heeft samen met collega’s uit Lissabon en Mainz diep in de oceaanbodem een „druipstructuur” van zwaar gesteente ontdekt. © ANP/HH
Amsterdam - Wetenschappers hebben een nieuwe verklaring gevonden voor de hevigste aardbeving uit de Europese geschiedenis, die in 1755 Lissabon verwoestte.
Aardwetenschapper Wouter Schellart van de Vrije Universiteit Amsterdam heeft samen met collega's uit Lissabon en Mainz diep in de oceaanbodem een „druipstructuur” van zwaar gesteente ontdekt. Die strekt zich uit tot een diepte van zo'n 200 kilometer en zakt langzaam naar beneden, wat gevolgen heeft voor de zeebodem en omliggende landen.
De zeebeving met een geschatte kracht van 8,5 tot 8,7 veroorzaakte destijds ook een tsunami, die in grote delen van Europa schade veroorzaakte. Zelfs in de Amsterdamse grachten werden golven gezien. In Lissabon kwamen volgens voorzichtige schattingen 50.000 mensen om het leven.
„Het risico op herhaling bestaat zeker”, zegt VU-hoogleraar Wouter Schellart. „Die structuur zit er en zal de komende miljoenen jaren verder omlaag zakken, dat is de enige kant die hij op kan.” Aan voorspellingen over wanneer zo'n rampzalige beving opnieuw kan gebeuren, waagt hij zich niet. „Dat is de heilige graal, maar nog wel een hele stap verder. Eerst gaan we meer marien onderzoek doen, met seismometers op de oceaanbodem.”
Vervolgmetingen in Portugal
De onderzoekers gaan vervolgmetingen doen op een vlak stuk oceaanbodem ten zuidwesten van Portugal. De druipstructuur ligt daaronder. „Hij was nooit eerder waargenomen”, vertelt Schellart. Volgens hem is de plek in lijn met eerdere grove voorspellingen over de locatie van de beving.
Op basis van een computermodel denken de wetenschappers dat de structuur die ze zagen in een hogere laag een breuk heeft veroorzaakt, die verantwoordelijk was voor de zeebeving. Die breuk willen ze nu gaan opsporen.
Onder de oceaan ten zuiden van Lissabon ligt de grens tussen twee tektonische platen, de Afrikaanse en de Euraziatische. Doordat die heel langzaam naar elkaar toe bewegen, wordt het gesteente dat de druipstructuur vormt als het ware naar beneden geperst. Zo kunnen zware bevingen ontstaan. Omdat daar vaak kleinere trillingen aan voorafgaan, kunnen metingen op de juiste plek helpen om te waarschuwen.
Het onderzoek is verschenen in het wetenschappelijke tijdschrift Nature Geoscience.