De politici die de komende maanden het land in gaan, treffen overwegend kiezers die vinden dat het de verkeerde kant opgaat met Nederland, die de regering wantrouwen en die steeds bezorgder zijn over wat er in de rest van de wereld gebeurt. Dat blijkt uit het donderdag gepubliceerde Burgerperspectieven van het Sociaal- en Cultureel Planbureau (SCP), een onderzoek dat drie keer per jaar wordt uitgevoerd.
De stemming in Nederland is daarmee vrijwel hetzelfde als toen het kabinet-Rutte IV in de zomer van 2023 viel: negatief, somber en pessimistisch. Maar er zijn volgens het SCP ook verschillen met toen. Onvrede over de politiek leeft breder, bijvoorbeeld doordat ook onder academisch geschoolde stemmers het vertrouwen in de regering is gedaald. Meer mensen maken zich zorgen over conflicten elders in de wereld, waardoor zij meer investeringen in defensie willen (maar niet ten koste van bijvoorbeeld onderwijs en zorg). En meer mensen vinden dat politici vooral met elkaar bezig zijn en daardoor onvoldoende toe komen aan het oplossen van grote maatschappelijke opgaven.
Meerderheid: het gaat niet goed
Het leidt, hoorden de onderzoekers tijdens groepsgesprekken met burgers, „steeds vaker tot de verzuchting dat we het in Nederland niet meer voor elkaar krijgen”. Ook groeien „gevoelens van machteloosheid en frustratie”. Mensen, zegt SCP-onderzoeker Josje den Ridder, „hebben het gevoel dat er in de twee jaar dat we verder zijn weinig is opgelost of verbeterd”.
Het onderzoek werd uitgevoerd in de maanden voordat het kabinet viel. Bijna zes op de tien Nederlanders vond het toen de verkeerde kant op gaan, 44 procent van de ondervraagden gaf de regering een voldoende. Ongeveer evenveel mensen gaven de hele Haagse politiek een voldoende. Voor zowel regering als hele politiek zijn dat minder mensen dan in het najaar van 2024, toen het SCP een zelfde onderzoek deed en het kabinet-Schoof net was aangetreden. Toen gaf 51 procent een voldoende.
Ook onder PVV-stemmers was de steun voor het kabinet laag: slechts een derde gaf het een voldoende. Dat kwam, schrijven de onderzoekers, vooral doordat ze vonden dat het kabinet te weinig gedaan kreeg om de asielinstroom te beperken. Voor Geert Wilders zullen die cijfers een steun in de rug zijn: hij trok begin deze maand om dezelfde reden de stekker uit het kabinet. De electorale risico’s van die stap, juist op het moment dat de PVV de minister van asiel leverde, lijken beperkt.
Er is niet één thema dat de zorgen van Nederlanders domineert, blijkt uit het onderzoek: over veel grote onderwerpen zijn grote zorgen. Ja, asiel en migratie leven breed en een meerderheid wil dat er minder migranten naar Nederland komen. Veel mensen noemen ook de manier van samenleven als zorgen, bijvoorbeeld door een gebrek aan sociale samenhang en een toename van verhuftering. Maar ook over inkomens, armoede en economische verschillen zijn zorgen – zelfs iets meer dan over immigratie. En evenveel mensen noemen de woningmarkt als een belangrijk maatschappelijk probleem.