Bij de lokale verkiezingen in de Oostenrijkse hoofdstad Wenen heeft de radicaal-rechtse partij FPÖ een vijfde van de stemmen gehaald. Daarmee deed de partij het drie keer zo goed ten opzichte van de vorige verkiezingen, in 2020. Dat melden Oostenrijkse media. In Oostenrijk worden de gemeenteraadsverkiezingen van Wenen als eerste test gezien voor de nieuwe landelijke coalitie, die eind februari aantrad.
De sociaaldemocraten (SPÖ) blijven met 39,5 procent evenwel de grootste in Wenen, de partij verloor licht. De conservatieve ÖVP van bondskanselier Christian Stocker ging er 10,7 procent op achteruit in de Oostenrijkse hoofdstad en blijft steken op 9,7 procent. SPÖ en ÖVP vormen landelijk een coalitie met de liberale partij NEOS.
Afgelopen najaar hield Oostenrijk landelijke verkiezingen. Daarna volgde de langste formatie sinds de Tweede Wereldoorlog, waarbij het cordon sanitaire rondom de grootste partij, FPÖ, werd doorbroken. De partij probeerde samen met de ÖVP een regering te vormen, maar de onderhandelingen liepen in februari stuk op de verdeling van ministersposten. Daarop volgde alsnog een coalitie tussen conservatieven, sociaaldemocraten en liberalen.
De FPÖ belandde hiermee weer in de oppositie – tot regeren kwam het eenmaal. De partij werd in 1956 opgericht door voormalige nazi’s en staat bekend om haar pro-Russische koers en strenge migratiestandpunten.
Hoewel de FPÖ in Wenen stevig wint, blijft de partij achter bij de resultaten van de landelijke verkiezingen, waar bijna 29 procent werd behaald. In Wenen spelen migratie en integratie een belangrijke rol, schrijft de Oostenrijkse krant Der Standard in een eerste commentaar na de verkiezingen. Op deze thema’s heeft de FPÖ terrein moeten prijsgeven aan andere partijen, die deze onderwerpen steeds nadrukkelijker op de agenda hebben gezet.
Lees ook
Christian Stocker, de onbekende kanselier die de Oostenrijkse economie uit het slop moet trekken
:format(webp)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data128919749-e74b21.jpg)