Visser lichtpuntje, dipje turnmannen op WK: ‘Beter nu dan volgend jaar’

2 dagen geleden 3

Het contrast kon niet groter. Waar bij de vrouwen bij dit individuele WK in Jakarta bewust werd gekozen voor een kleine afvaardiging met Naomi Visser en Sanna Veerman – die eerste reserve is voor de brugfinale – stonden er in de Indonesia Arena wel vijf mannen aan de start met finale-aspiraties. De realiteit bleek weerbarstiger.

“Als je puur naar dit WK kijkt denk je: oh shit”, zegt mannencoach Dirk van Meldert achteraf in de mixed zone. “Eerder dit jaar werden we als ploeg nog zesde op de EK. Nu waren we simpelweg niet goed. We hebben jongens die oefeningen turnen waarmee ze kunnen meedraaien op wereldniveau. De inhoud is er zeker, alleen de uitvoering was er nu even niet.”

Wake-up call

Meerkamper Casimir Schmidt, die aantrad op zijn tiende WK, en voltigespecialist Loran de Munck werden in Jakarta ziek en misten energie tijdens de kwalificatiewedstrijd. Jermain Grünberg maakte dure fouten aan brug en rek. Bart Deurloo (34) turnde weliswaar degelijk aan de rekstok, maar miste net de finale. De pas 19-jarige WK-debutant Elijah Faverus hield het hoofd koel voor de vrijwel lege tribunes, maar kwam eveneens tekort.

Olympisch voltigefinalist De Munck, die in Jakarta een antibioticakuur kreeg voor een bacteriële infectie, heeft na zijn optreden zichtbaar moeite om uit zijn woorden te komen. “Het was een zwaar toernooi”, zegt De Munck terwijl hij even aan de boarding in de mixed zone gaat hangen.

Hij doet zijn tas van zijn schouders, neemt een slok water en zucht. “Niets voelde zoals het hoort, het was één gevecht. Om zo ten onder te gaan is vervelend. Ik probeer dit zo snel mogelijk te vergeten. Volgend jaar turnen we gelukkig weer in teamverband, dat zijn de mooiste wedstrijden. Daarin helpen we elkaar altijd naar een hoger niveau. ”

Grünberg staat er hetzelfde in. “We hebben nu een minder moment, maar misschien is het wel precies op het goede moment”, zegt hij met de nodige handgebaren. “Dit was gewoon een one-off. Je kunt niet altijd zes gooien. Er zijn verklaringen waarom dingen niet liepen zoals we hadden gehoopt, maar we mogen onze kop niet laten hangen. Dit is een wake-up call om volgend jaar extra gefocust én nog sterker te zijn. We komen er wel weer bovenop, kijk maar naar de vorige cyclus. Ook toen hebben we mindere toernooien gekend.”



Loran de Munck in actie op het paard bij de WK turnen in Indonesië.

Foto Jennifer Lorenzini/REUTERS

Jermain Grünberg grijpt mis bij een vluchtelement aan de rekstok en ziet zijn kans op een finale vervliegen.

Foto ADI WEDA/ EPA

Grotere plaatje


De vergelijking met de individuele WK in Japan in 2021 is snel gemaakt. Ook toen bleven de Nederlandse mannen buiten de finales. Drie jaar later kwalificeerden ze zich als team wél voor de Spelen van Parijs, waar drie finaleplaatsen werden gehaald. “We mogen onze ogen natuurlijk niet sluiten voor wat er hier bij de WK misging”, vervolgt coach Van Meldert. “Maar als je naar het grotere plaatje kijkt, staan we er beter voor dan vier jaar geleden. We hebben een mooie groep jongens die al even meedraaien en er zitten er ook nog een hoop thuis.” 



De Belg in Nederlandse dienst doelt daarmee onder meer op turners als Amine Abaidi, Jordi Hagenaar en Martijn de Veer die terugkomen van blessures, maar ook op een groep junioren die komend jaar senior wordt. “Het is allang niet meer zo dat we moeten krabben om aan een team te komen, zoals vroeger nog weleens het geval was,” verduidelijkt hij. “We hebben nu een groep van zo’n tien tot twaalf jongens die kans maken. Als je er maar vijf hebt, ben je te fragiel.”



Sinds begin deze eeuw behoren de Nederlandse mannen structureel tot de wereldtop in het turnen. Eerst met sterke individuen als Epke Zonderland, Yuri van Gelder en Jeffrey Wammes, later werden de krachten gebundeld en kwam Oranje ook als team goed uit de verf met teamdeelnames aan de Spelen van 2016 en 2024.

Turnen is allang niet meer alleen een vrouwensport óf puur een individuele sport. “Het grote verschil met eerdere generaties is dat alle nieuwe jongens echt zijn opgegroeid met die teamspirit”, zegt routinier Schmidt (29), die er al bij is sinds de teamroute echt werd ingezet. “De jongens van vroeger deden het meer alleen, concurreerden met elkaar. Natuurlijk wonnen ze ondertussen ook grote titels. Nu zijn de pijlen veel meer gericht op het team en hebben we elkaar echt nodig.”

In de catacomben van de Indonesia Arena, waar het net als op de tribunes ijskoud is, kijkt Van Meldert wat om zich heen. Zijn blik gaat richting de turners. Dan, met een brede glimlach: “De teamspirit is bij ons nu sterker dan ooit.”

JAKARTA – Casimir Schmidt in actie tijdens de heren kwalificatie op de WK turnen in Jakarta ANP / Hollandse Hoogte / Iris van den Broek

Foto Iris van den Broek/ANP

Casimir Schmidt slaagde er door drie grote fouten niet in een meerkampfinale te halen. Ook hij was in de week voor de wedstrijd nog ziek.

Foto MAST IRHAM / EPA

Erfenis


Die teamgeest is deels een erfenis van wijlen mannenbondscoach Mitch Fenner, die jarenlang de nadruk legde op teamgevoel boven individuele roem. “Ons geheim? Dat is er niet”, zegt Van Meldert lachend. “We hebben atleten die in de basis goed zijn opgeleid én goede coaches. De turners gunnen elkaar het licht in de ogen, inspireren elkaar. We bekritiseren elkaar niet, maar kijken naar wat beter kan. Wanneer er zo’n sfeer heerst en je samenwerkt, kun je doelen bereiken. Als teamgenoten elkaar bovendien feedback geven en steunen, is dat veel krachtiger dan wanneer een coach die twee generaties ouder is iets roept.”

Binnen het herenturnen is sinds 2016 een systeem neergezet met de focus op enkele nationale centra, zoals die in Hoofddorp. Dat bleek een gouden greep: Hoofddorp is regelmatig hofleverancier voor de grotere toernooien. Daarnaast is ook Rotterdam een nationaal centrum voor de senioren. Het model, opgezet vanuit de bond, garandeert kwaliteit en doorstroming. Bij de vrouwen is de structuur diffuser: er zijn meer clubs, meer versnippering en minder centrale aansturing.

Verwend

De stevige basis zoals bij de heren is bij de vrouwen dan ook minder vanzelfsprekend. Waar bij de mannen een brede groep huidige én aanstormende senioren klaarstaat, is het bij de vrouwen onzeker wie op korte termijn de aansluiting vindt met turnsters als Visser, Veerman en de geblesseerde Eythora Thorsdottir.

Of Sanne en Lieke Wevers terugkeren is nog niet duidelijk. “De afgelopen jaren waren we bij de vrouwen verwend met veel talent”, zegt damescoach José van der Veen telefonisch vanuit Nederland, doelend op de successen van de vrouwen op EK’s, WK’s en de Spelen in recente jaren.

Een lange pauze volgt. “Het is lastig om de vinger op de zere plek te leggen en een duidelijk antwoord te geven over het hoe en waarom er nu minder turnsters zijn.”


Naomi Visser in actie op vloer, het onderdeel waarop ze in de kwalificatie door een val een punt verloor.

Foto MAST IRHAM/ EPA

Deels heeft dat volgens Van der Veen te maken met de coronaperiode, waarin een lichting junioren grote internationale toernooien heeft gemist. “Als de gevestigde orde zó sterk is, is het bovendien lastig om aan te haken. Ook zijn, met name door de turncrisis, de verwachtingen verschoven. Waar je vroeger als zestienjarige senior moest presteren, nemen we nu meer de tijd. Als iemand op haar negentiende pas doorbreekt, is dat ook goed.”



Wie er volgend jaar bij de WK in Rotterdam opstaat, zal de tijd leren. “We willen dat meiden achter de top zich onderdeel voelen van het grotere geheel. Daarom zijn we nu druk met traininsstages voor het teamgevoel”, zegt Van der Veen. “De motivatie voor een WK in eigen land is gigantisch. Daar willen we een topprestatie neerzetten.”

Voor de WK in Jakarta werd er bewust gekozen alléén turnsters te sturen die daadwerkelijk wat in te brengen hadden. “Sommige turnsters kozen ervoor hun programma uit te bouwen. Het heeft weinig zin naar een toernooi te gaan als je al gauw wordt uitgeschakeld. De ervaring is leuk, maar zo’n toernooi zorgt er ook voor dat je een bepaalde periode niet door kunt bouwen. Dat is dan een afweging. Voor seniorsporters als Sanna en Naomi was dit toernooi juist een moment om opnieuw te laten zien dat ze thuishoren bij de wereldtop.”

Sprankje hoop 



Visser is voor Nederland bovendien het sprankje hoop in Jakarta. “Ik leefde echt met die mannen mee, vond het jammer dat het niet ging zoals ze wilden”, zegt Visser. “Maar het voelde niet alsof ik ineens het land moest redden. Omdat dit toernooi individueel is, was het ook lastiger. Je bent echt op jezelf aangewezen, terwijl je elkaar anders nog kunt helpen.” 



Wat dat betreft wordt er volop uitgekeken naar volgend jaar. “Weer turnen in een team is een stuk leuker”, zeggen Schmidt en De Munck. “Als er dan iemand een foutje maakt, kan de ander dat weer verbeteren. Samen duw je elkaar naar een hoger niveau. Volgend jaar moeten we gewoon weer lekker gymmen en hopelijk zetten we dan de weg naar Los Angeles 2028 in”, besluit Schmidt. 



Lees ook

Turner Loran de Munck over kansen in Parijs: 'Ik moet niet in mijn hoofd gaan zitten'

Loran de Munck was bloednerveus voor zijn eerste WK-finale in Liverpool.
Lees het hele artikel