Zodra presentatrice Griet Op de Beeck een beetje tegengas geeft, loopt het interview in Zomergasten (NPO 2) even uit de rails. Haar eerste gast, schrijver en tv-maker Özcan Akyol, laat een videoclip zien van Chris Brown. Akyol wil de populaire r&b-zanger neerzetten als „outsider” die wordt genegeerd door de „mainstream media”.
Op de Beeck heeft een ander idee. Chris Brown, zo memoreert ze, komt vaak in het nieuws wegens mishandeling, vooral van vrouwen. Waarom prijst Akyol de geweldpleger terwijl hij eerder het wangedrag van tv-presentator Matthijs van Nieuwkerk veroordeelde? Akyol schiet meteen terug: „We kunnen nu de fatsoenspolitie gaan uithangen…” Volgens hem moet je de professionele kwaliteiten van een mens strikt scheiden van diens persoonlijke tekortkomingen. Het geweld van Brown bagatelliseert hij als „strapatsen”. Van Nieuwkerk noemt hij iemand „die misschien iets te vocaal een redactie leidde”.
Deze schermutseling over grensoverschrijdend gedrag leidt tot weinig en ze past Op de Beeck ook niet. Het is sowieso een rare vergelijking, Brown en Van Nieuwkerk. Als de presentatrice werkelijk een punt had willen maken, had ze kunnen wijzen op de verwantschap van de diverse „outsiders” aan wie Akyol zich deze avond spiegelt. Velen zijn „bon vivants”, net als Okyals gewelddadige vader. Chris Brown mishandelde ook zijn vrouw. Schrijver Bukowski schreef veel over geweld tegen vrouwen. Schrijver Jan Cremer en voetballer Ronaldinho staan bekend als womanizers. Okyal beschouwt zichzelf als een gevoelige, vrouwelijke man, wat moet hij met al die machohelden?
Op de Beeck laat het liggen, of ze heeft het niet gezien. Niet erg, Okyal heeft zo ook een interessant betoog, persoonlijk en sociaal bevlogen. Aan de hand van Turkse gastarbeiders in de documentaire Deventer Blik (2000), de films Menace 2 Society (1993) en Gegen die Wand (2004) laat hij zien wat het betekent als de wereld je afwijst en jou voorbestemt voor een leven in de marge.
Uit het getto
Okyal vertelt dat hij afkomstig is uit een alevitisch Turks gezin, „een minderheid in een minderheid”. Zijn vader sloeg, zijn moeder was depressief. In de Cito-toets scoorde hij op vwo-niveau maar de juf stuurde hem naar de mavo. Okyal zette zijn eerste stappen op het criminele pad. „Veel banen zijn niet voor ons bestemd dus ga je je eigen werk creëren.” Maar door educatie en literatuur trok hij zichzelf uit het getto en klom hij op tot succesrijk schrijver en tv-maker.
Aan zijn levenspad koppelt hij een opgefriste versie van het van het aloude verheffingsideaal: „Je kan in één generatie alles repareren.” Dat betekent wel dat je migranten niet moet buitensluiten en hun meerwaarde moet erkennen. Dat toont hij met een scènes uit de Duitse documentaire Favoriten (2024), over liefdevol onderwijs aan migantenkinderen. En met Het woord heeft mij gered (2009), een portret van Rodaan Al Galidi, zelfverklaard „Asielzoeker des Vaderlands”. Deze uit Irak gevluchte schrijver kijkt als outsider met humor en verwondering naar Nederland.
Okyals maatschappelijke klim heeft hem veel gekost, zegt hij. „Het is heel moeilijk om uit je sociale klasse te komen.” Hij is nog altijd wantrouwig jegens mensen, kijkt snel tegen ze op, heeft het gevoel dat hij zich moet bewijzen door hard te werken, en voelt hij zich „verweesd” als hij in de buurt van geluk komt. „Ik heb lang gedacht dat ik geen toegevoegde waarde had.” Hierin past ook zijn zelfbeeld als outsider die niet wordt geaccepteerd door de literaire wereld.
Nu Okyal het tot Zomergasten heeft geschopt, het pantheon van de elitaire VPRO, kan hij zichzelf niet meer met goed fatsoen als outsider profileren. Geeft niet, hij is al waar hij wil zijn: „Mijn grote ambitie was om niet als mijn vader te worden. En dat is gelukt.”