Dit is een opiniebijdrage. De mening van de auteur is niet per se het standpunt van de redactie. Wilt u reageren? Stuur dan een brief (maximaal 200 woorden) naar opinie@nd.nl.
Maart was dit jaar de maand van de ramadan, dertig dagen waarop mijn islamitische cursisten tussen zonsopkomst en zonsondergang niet aten, geen sigaretje rookten en niet dronken.
‘Zelfs geen slokje water?’ vroeg ik. Ze glimlachten meewarig. ‘Nee docent, geen water en ook geen paracetamolletje tegen de hoofdpijn.’
In de pauze dronk ik een kopje koffie, omdat mijn cafeïneverslaving harder schreeuwde dan mijn gevoel voor solidariteit. Omdat ik ook nogal behaagziek ben, had ik me verdekt opgesteld in een nis tussen het raam en de voorraadkast.
Ik werd gesnapt door Amira, die me zacht uitlachte en ‘saha!’ zei; op je gezondheid. ‘Kom je de iftar bij mij eten?’ vroeg ze. Ik sloeg haar uitnodiging voor de avondmaaltijd beleefd af, maar ze drong aan.
Tw..