Als het te warm wordt in de klas, hollen de schoolprestaties achteruit

18 uren geleden 2

Dat klimaatverandering tot meer extreme hitte leidt, met alle gevolgen van dien, is deze zomer weer eens gebleken. Hittegolven volgden elkaar in heel Europa in rap tempo op. In Nederland behoort de zomer van 2025 volgens het KNMI tot de vijf warmste sinds de metingen in 1901 begonnen. Twee keer trad het nationaal hitteplan in werking, een protocol dat in de eerste plaats bedoeld is om aandacht te vragen voor kwetsbare, veelal oudere mensen.

Maar hitte treft niet alleen ouderen. Vooral in de minst ontwikkelde landen hebben ook kinderen en jongeren steeds ernstiger te lijden onder klimaatverandering. Volgens State of the Worlds Children 2024, een rapport van Unicef, het kinderfonds van de Verenigde Naties, zullen rond 2050 acht keer meer kinderen blootgesteld worden aan hittegolven (Ook zullen onder meer ruim drie keer meer kinderen de gevolgen ondervinden van overstromingen en 1,7 keer meer kinderen te maken krijgen met bosbranden).

Een van de grootste problemen voor jongeren is het verlies van schooldagen. In een afgelopen juli op het platform voor wetenschappelijke publicaties PLOS climate gepubliceerd onderzoek naar hittestress concluderen de auteurs dat „aanhoudende verstoringen van het leerproces” – simpel gezegd: lesuitval doordat het te warm is in klaslokalen – grote economische, sociale en culturele schade kan veroorzaken.

Kloof tussen arm en rijk

Volgens Unicef wordt onderwijs vaker dan andere maatschappelijke activiteiten onderbroken in minder ontwikkelde landen, als direct gevolg van de opwarming van de aarde. Alleen al in 2024 werden de scholen van 242 miljoen kinderen in 85 landen één of meer dagen gesloten. Vaak is extreme hitte de oorzaak, maar niet altijd. In de Filippijnen bijvoorbeeld moesten veel scholen vorig jaar in januari dicht na zware overstromingen, in april door een lang aanhoudende hittegolf en in november door een orkaan.

Ongeveer driekwart van de schoolonderbrekingen vindt plaats in lage- en middeninkomenslanden. Dat komt niet alleen doordat die landen vaker worden getroffen door de gevolgen van extreem weer maar ook doordat ze onvoldoende middelen hebben om hun kwetsbaarheid te verminderen. Het gevolg is, schrijft Unicef, dat klimaatverandering de kloof tussen arme en rijke landen alleen maar verder vergroot.

Daarbij gaat het niet alleen om schoolsluitingen. In veel landen in het mondiale Zuiden wordt het warmer en steeds vaker ook extreem warm. Dat kan ten koste gaan van de leerprestaties. Maarten Oranje, zorg- en onderwijsexpert bij de Nederlandse ontwikkelingsorganisatie Cordaid, bevestigt dat. Vanuit Oxford, waar hij een conferentie bijwoont, vertelt hij in een videogesprek over Mali. Afgelopen mei bezocht hij daar een onderwijsproject van Cordaid. „Het was extreem warm, elke dag zeker 40 graden. Dan hollen de onderwijsprestaties achteruit. En de temperaturen blijven verder stijgen, waar de schoolgebouwen totaal niet op zijn toegerust.”

Kinderen kunnen zich niet goed concentreren in klaslokalen waar geen ontsnappen is aan de verzengende hitte

„Kinderlichamen zijn bijzonder kwetsbaar”, zei Unicef-directeur Catherine Russell begin dit jaar tegen persbureau AP. „Ze warmen sneller op, zweten minder efficiënt en koelen langzamer af dan volwassenen. Kinderen kunnen zich niet goed concentreren in klaslokalen waar geen ontsnappen is aan de verzengende hitte.” Als het in het jaar voorafgaand aan een examen erg warm is geweest, worden die examens gemiddeld een stuk slechter gemaakt.

Uit onderzoek van de Wereldbank blijkt dat leerlingen in de warmste regio’s in Brazilië jaarlijks 1 procent leerachterstand oplopen. Dat lijkt weinig, maar over de hele schoolperiode betekent het een verlies van 0,66 tot 1,5 jaar aan educatie. Dat vertaalt zich „in inkomensverliezen, een lagere productiviteit, grotere ongelijkheid en mogelijk meer sociale onrust”, schrijft de Wereldbank in het rapport The impact of Climate Change on Education uit 2024.

Cordaid-expert Oranje benadrukt dat niet alleen de toenemende hitte, maar ook andere weersextremen door klimaatverandering het onderwijs indirect kunnen raken. Een collega op de conferentie in Oxford noemde Zimbabwe als voorbeeld. „Door toenemende droogte mislukken de oogsten. Als het inkomen wegvalt, hebben ouders onvoldoende reserve om al hun kinderen naar school te kunnen sturen. Ze moeten pijnlijke keuzes maken: sturen we alleen de jongens, sturen we de oudsten in het gezin? Er zijn scholen die de kinderen toelaten zonder dat ze betalen, maar dan wordt de schade afgewenteld op de school, die het schoolgeld hard nodig heeft voor docenten en lesmateriaal.”

Unesco, de VN-organisatie voor onderwijs, wetenschap en cultuur, is samen met ontwikkelingsbanken in Latijns-Amerika en Azië onlangs een programma begonnen om hitte in scholen te voorkomen. Er worden rondom schoolgebouwen bomen geplant, daken worden wit geschilderd en waar mogelijk wordt airconditioning geïnstalleerd. Volgens de Financial Times doen tachtigduizend scholen in 87 landen eraan mee.

Een paar tientjes per leerling

Onderzoek laat zien dat klimaatgerelateerde problemen vaak met een paar tientjes per leerling opgelost kunnen worden. En toch gebeurt het vaak niet. Oranje heeft daar wel een verklaring voor. Onderwijs staat in veel armere landen minder hoog aangeschreven dan bijvoorbeeld de gezondheidszorg, legt hij uit. De beste studenten komen niet in het onderwijs terecht, maar in de gezondheidszorg en andere sectoren.

„Daar komt bij dat onderwijs in de meeste lagelonenlanden toch al een enorme hap uit de begroting neemt. Het aantal leerlingen dijt door de snelle bevolkingsgroei voortdurend verder uit. Er is nauwelijks genoeg geld voor voldoende scholen en leerboeken. Dan is er meestal geen extra geld meer voor klimaatadaptatie.”

Oranje rekent voor: in Ethiopë komt hij geregeld in een grote zogeheten zone, een officiële bestuurslaag tussen regio en district in, waar 3 à 4 miljoen mensen wonen. Er zijn daar zo’n twaalfhonderd basisscholen, allemaal met een paar honderd leerlingen. Het land heeft 68 van zulke zones. „Dan lijkt 20 dollar per kind misschien niet zo veel, maar het telt op tot gigantische bedragen.”

Volgens Oranje is er ook internationaal voor onderwijs veel minder aandacht dan voor gezondheidszorg, waar de problemen zichtbaarder zijn en de resultaten van financiële steun beter meetbaar. Ook is het eigenbelang van donorlanden daar groter, bijvoorbeeld bij de bestrijding van aids in Afrika, dan bij het voorkomen van slecht onderwijs.

„Er is de afgelopen decennia in de gezondheidszorg een enorme internationale structuur opgetuigd met wereldwijde fondsen, bijvoorbeeld voor vaccinaties en moeder- en kindzorg. De gezondheidszorg is mondiaal altijd al goed georganiseerd geweest, en daardoor ook beter in staat om geld naar zich toe te trekken. Voor onderwijs bestaat wel het Global Partnership for Education, maar vaak kiezen donoren voor de zorg of de economie, ook omdat ze onderwijs meer als een verantwoordelijkheid van het land zelf beschouwen. Onderwijs mist daardoor helaas soms de internationale mobilisatiekracht die nodig is.”

Lees het hele artikel