Op 4 december zat de Russische archeoloog Aleksandr Boetjagin nietsvermoedend in zijn hotel in Warschau. Hij was bezig met een korte reeks lezingen over ‘De laatste dag van Pompeii’. Na Praag, Amsterdam en Warschau wachtte nog Belgrado. En toen werd hij ineens gearresteerd door de Poolse politie en werd hij onderdeel van een internationale rel met op de achtergrond de Russische bezetting van de Krim en de oorlog van Rusland tegen Oekraïne.
Boetjagin wordt er door Oekraïne van verdacht illegale opgravingen te hebben gedaan op de Krim. Rusland mag de Krim dan in 2014 geannexeerd hebben, het schiereiland is en blijft voor Oekraïne en een groot deel van de internationale wereld Oekraïens grondgebied, waar dan ook nog steeds de Oekraïense wetten gelden. Opgraven mag dus alleen met een Oekraïense vergunning.
Absurd, luidde de reactie van het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken. Want hoe kan een gerespecteerde Russische archeoloog beschuldigd worden van ‘vernietiging van cultureel erfgoed’ op Russisch grondgebied?
Mogelijk is Boetjagin, in 1971 geboren in Sint Petersburg, zich ook van geen kwaad bewust. Hij is hoofd van de archeologische afdeling van de Hermitage en leidt al sinds 1999 de opgravingen van Myrmekion, de in de zesde eeuw voor Christus gestichte Griekse kolonie bij wat nu de moderne stad Kertsj is. De eerste opgravingen van de stad waren al in de negentiende eeuw. In de twintigste eeuw hebben archeologen van de Academie van Wetenschappen van de Sovjet-Unie gedurende twee lange periodes opgravingen gedaan. Na de onafhankelijkheid van Oekraïne in 1991 was het geen probleem dat die nog kort doorgingen en dat de Hermitage in 1999 een nieuw opgravingsproject begon onder leiding van Boetjagin.
Boetjagin maakte in die tijd ‘gewoon’ deel uit van de internationale archeologische gemeenschap. Hij bezocht congressen, deed onderzoek met Italianen in Stabiae bij Pompeii en publiceerde regelmatig.
Muntschat uit tijd van Alexander de Grote
Na de annexatie door Rusland van de Krim is Boetjagin doorgegaan met de opgravingen van Myrmekion. Hij publiceert keurig in het Engels wat hij heeft opgegraven, maar dan wel in een Russisch vakblad. In 2022 maakte hij via Russische media bekend dat hij een muntschat uit de tijd van Alexander de Grote had gevonden. Die zouden gaan naar een nieuw te bouwen museum op de Krim.
De Russische onderzoeker Vladimir Tichonov van de Universiteit van Oslo kent ‘Sacha’ Boetjagin nog van vroeger, vertelt hij op zijn Facebook-pagina. Hij was zijn jeugdvriend met wie hij tussen 1986 en 1989 de archeologische club van Sint Petersburg bezocht. Verder vertelt hij dat Boetjagin bij de opgravingen van Myrmekion jarenlang met Oekraïense archeologen heeft samengewerkt.
Toch zegt hij dat Boetjagin na 2014 de Oekraïense wetten heeft geschonden door verder te graven. Aan de andere kant vraagt hij zich af wat zijn jeugdvriend als werknemer van een Russisch staatsmuseum anders had moeten doen. Als hij geprotesteerd zou hebben was hij mogelijk ontslagen, gearresteerd en gedwongen in ballingschap te gaan. Tichonov is blij zelf niet voor deze keuze te hebben gestaan.
Vorig jaar heeft Oekraïne Boetjagin officieel beschuldigd van illegaal opgraven en van schade toebrengen aan een monumentale archeologische vindplaats. Voor Boetjagin was dat geen reden om af te zien van het geven van lezingen, in het Russisch, in onder meer Amsterdam, waar hij te gast was bij Localie Hub in de nieuwe Sluisbuurt. Zijn bezoek aan Amsterdam roept wel de vraag op waarom hij in Polen is opgepakt, maar niet in Nederland.
Volgens de Poolse wet heeft Oekraïne veertig dagen de tijd om de uitlevering van Boetjagin te vragen.
De journalistieke principes van NRC






English (US) ·