Zijn stappen telt hij niet, lacht Mark Duin. „Maar ik maak veel meer meters dan vroeger.” Elk jaar stuurt Nederland minder brieven en kaarten. En dat merkt postbode Duin (47) dagelijks. Al meer dan 25 jaar werkt hij voor PostNL en diens rechtsvoorgangers.
NRC liep donderdag een uurtje mee met Mark Duin, om te zien hoe de veranderingen bij de post eruitzien op straat – in Den Haag, op Duins vaste ronde in de wijk Leyenburg bij het Zuiderpark. „Wij bezorgen nu ongeveer half zoveel post als we in 2012 rondbrachten”, zegt Duin, voormalig beroepsmilitair.
„Vroeger telde één postcode-gebied pakweg tien wijken met werk voor tien bezorgers.” Hij wijst naar de portiekwoningen. „Nu is hier genoeg post voor nog maar vier of vijf collega’s. De wijken zijn groter, de rondes langer, dat heeft het werk dan wel weer drukker gemaakt.” Soms, zegt hij, loopt hij ’s avonds in het donker nog brieven te bezorgen.
Snel beent Duin naar een volgend adres, een van de vele bovenwoningen op zijn route door de jarendertigwijk. Tientallen keren per dag sprint de Haagse postbode de trappen op naar de bovenwoningen. Vijftien treden op, vijftien treden af. „Een enkeling heeft zijn brievenbus aan de straat gehangen”, wijst hij op een metalen bus naast de trap. „Het is fijn wanneer mensen meedenken.”
Wurggreep
De postvoorziening in Nederland staat onder druk. De betrouwbaarheid daalt, al jaren haalt PostNL niet de afspraken met de overheid. De betaalbaarheid is eveneens in het geding. Verstuurders van zakenpost, zoals uitgevers en drukkers, klagen over forse tariefverhogingen van soms 150 tot 250 procent en een „schrikbarende verslechtering van de service” – in de woorden van branchevereniging KVGO.
Oplossingen moeten uit Den Haag komen maar politiek, postbedrijf, toezichthouders en meer betrokkenen houden elkaar al jaren in een wurggreep.
Voor de zomer presenteerde demissionair minister Vincent Karremans (Economische Zaken, VVD) zijn postplannen. Maar bijna niemand in de Tweede Kamer is daar blij mee. Karremans’ voorstel voor een nieuwe Postwet, die PostNL meer armslag geeft om zijn diensten te verbeteren, kreeg deze week veel kritiek.
De nieuwe wet, die PostNL per 1 juli volgend jaar toestaat binnen 48 uur te bezorgen, en op langere termijn binnen 72 uur – in plaats van de huidige maximale bezorgtermijn van 24 uur – leidt niet tot structurele verbeteringen, vrezen Kamerleden. Dinsdag stond het voorstel op de agenda van de Kamer, maar de behandeling ervan is vanwege alle commotie uitgesteld.
Foto Bart Maat
Op het Haagse hoofdkantoor van PostNL, naast Station Hollands Spoor, krijgt het post- en pakketbedrijf de bezorging van brieven en kaarten inmiddels niet meer rondgerekend. De kabinetsplannen zijn too little, too late, vindt de directie. „Wij moeten nu een netwerk in stand houden dat te groot is voor Nederland”, zei directeur Maurice Unck van PostNL’s Mail-divisie woensdag tijdens een gesprek met Kamerleden. „Als we rustig krimpen, hoeven we dat niet te doen met gedwongen ontslagen.” Bij PostNL werken ruim vijftienduizend postbezorgers (in 2019 was dat nog het dubbele).
Al jaren daalt het postvolume met 8 tot 10 procent per jaar, terwijl personeelskosten fors zijn gestegen. Dat raakt PostNL financieel. In het eerste halfjaar van 2025 leed het bedrijf 20 miljoen euro verlies bij zijn Mail-tak. Dat betrof de consumenten- en kleinzakelijke post, die vallen onder de wettelijk beschermde en gereguleerde universele postdienst of UPD, plus de zakelijke post van overheid en bedrijven.
Wij moeten nu een netwerk in stand houden dat te groot is voor Nederland
Critici trekken de cijfers van PostNL in twijfel. De afgelopen jaren zijn de kosten ook fors gedaald, door behoorlijk te snijden in het aantal bezorgers en brievenbussen. Ook is de wijze waarop PostNL de kosten intern doorberekent zelfs voor toezichthouder ACM niet transparant. Rekent PostNL geen kosten van de pakketactiviteiten toe aan de postdivisie?
Meer inzage, snellere boetes
Intussen zit de toezichthouder op de postmarkt zich te verbijten – ook in Den Haag trouwens, vlak bij het Centraal Station. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) vindt dat zij te weinig middelen heeft om de post te reguleren. Zij wil meer inzage in de boeken van PostNL en sneller boetes kunnen opleggen als PostNL ondermaats presteert. Nu loopt nog steeds een rechtszaak van PostNL tegen een ACM-boete over 2019.
Liefst ziet de ACM meer concurrentie, maar niemand, denkt de toezichthouder, wil nu nog een landelijk dekkend netwerk opzetten in een krimpende postmarkt. Sandd, in 2019 overgenomen door PostNL, was de laatste landelijke concurrent van het voormalige staatsbedrijf.
In het recente advies De postmarkt in transitie pleit de ACM voor regulering van de zakelijke post. Die is er nu niet. Zo’n 85 procent van alle post van onder meer overheden, financiële instellingen en uitgevers valt niet onder het ACM-toezicht op de consumentenpost (de UPD). Maar minister Karremans nam regulering van de zakelijke post niet op in zijn wetsvoorstel.
En niet ver van de ACM, aan de andere kant van Den Haag Centraal, bracht het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) vrijdag slecht nieuws voor PostNL.
De overheid hoeft PostNL geen voorschot van 15 miljoen te geven op een door het post- en pakketbedrijf aangevraagde subsidie, aldus het CBb, de hoogste instantie op het gebied van economisch bestuursrecht in Nederland. PostNL had om steun gevraagd om de acute problemen bij de post te ledigen, maar het kabinet legde dat verzoek naast zich neer.
Die 15 miljoen waren een voorschot op in totaal 68 miljoen euro voor 2025 en 2026. PostNL wil hulp van de overheid, omdat het bedrijf immers een wettelijke opdracht uitvoert, de UPD. En het kan niet zo zijn, vindt PostNL, dat het daarop verlies maakt. Zo’n subsidie mag volgens de Europese postrichtlijn, aldus PostNL.
Volgens het CBb is echter niet gebleken „dat de financiële situatie van PostNL zo nijpend is” dat het kabinet directe financiële steun moet verlenen. Andere maatregelen zijn ook mogelijk. „De minister kan bijvoorbeeld ook kiezen om in te zetten op versobering van de UPD”, aldus de rechter.
Ook in de Tweede Kamer werd niet bepaald enthousiast gereageerd op het subsidieverzoek van PostNL, uit vrees dat eventuele steun vooral gebruikt zou worden om meer dividend te kunnen uitkeren aan de aandeelhouders.
In een reactie op de CBb-uitspraak dreigt PostNL nu de postbezorging voor particulieren helemaal uit z’n handen te laten vallen. Het bedrijf meldde vrijdag dat het af wil van de wettelijke verplichtingen rond de universele postdienst. Daarvoor heeft het bedrijf een verzoek neergelegd bij Economische Zaken. Of dat succesvol zal zijn is nog onduidelijk. De minister moet eerst een nieuwe aanbieder vinden voor de UPD, voordat PostNL zou mogen stoppen, stelt de Postwet.
Een uitstervend ras
Moeten we de papieren post in Nederland dan maar helemaal opgeven en iedereen een e-mailadres geven zoals in Denemarken? Zeker niet, zegt postbode Mark Duin op zijn ronde door Leyenburg. „De post is belangrijk voor heel veel mensen. Nog steeds meer dan we denken.”
Duin houdt van zijn vak, zegt hij een paar keer op deze zonnige donderdag in Leyenburg. Goedlachs groet hij bewoners, geeft antwoord op hun vragen, en als ergens de brieven te lang blijven liggen achter de voordeur of iemand herhaaldelijk niet opendoet als hij aanbelt met een pakje, maakt hij een ‘niet pluis’-melding via zijn werk-app.
„De mensen houden van de post”, zegt hij. „Ja, nog steeds. Ik merk misschien nog wel meer waardering voor wat ik doe dan vroeger. Mensen weten dat het niet meer zo goed gaat met PostNL en waarderen wat we doen.” Hij pakt zijn fiets met twee volle oranje fietstassen en rijdt naar het volgende blok.
Foto Bart Maat
Duin is vanmorgen om half 5 begonnen, heeft de post eerst voorbereid in het sorteercentrum in Rotterdam en loopt nu zijn dagelijkse ronde. Vanmiddag gaat hij nog naar z’n tweede wijk in Wateringen.
Hij is trouwens postbode („een uitstervend ras”), geen postbezorger. Die oude titel heeft PostNL in ere gehouden voor iedereen die (voltijds) in dienst kwam op die functie, ook al werkt het bedrijf nu veel meer met bezorgers (in deeltijd). „Als postbode bereid ik nu veel meer het werk voor dan vroeger. Voor mijn team van acht à negen mensen, maar soms zet ik alles klaar voor wel twintig man.”
De belangrijkste verandering ten opzichte van vroeger? „De afgenomen volumes natuurlijk”, zegt Duin terwijl hij een nieuwe stapel pakt. Hij bezorgt minder bankafschriften, minder brieven met handgeschreven adres en postzegel, minder week- en maandbladen ook. „Ken je Carp* nog, dat tijdschrift voor hogeropgeleiden, met dat afwijkende formaat? We hadden daar veel werk aan. Is al jaren weg.”
Hij beent weg, heeft de vaart erin, altijd haast. Vroeger, vertelt hij, namen de postbodes nog wel eens de tijd om bijvoorbeeld een ontbrekend adres op een rouwkaart aan te vullen. „We pakten het telefoonboek erbij en zochten net zo lang totdat we het juiste adres vonden.” Nu heeft hij daar de tijd niet meer voor.
Als ergens de brieven te lang blijven liggen of iemand herhaaldelijk niet opendoet, maakt Mark Duin een ‘niet pluis’-melding
Een aantal keer wordt Duin aangesproken door buurtbewoners. Dat gaat bijna altijd over de betrouwbaarheid van de bezorging. „Ik verwacht nog twee doosjes”, vraagt een oudere dame. „Komen die nog?” Duin vertelt over een storing in Rotterdam. „Misschien komt het daardoor. Ik vraag u nog even geduld te hebben.” Waarom het PostNL niet lukt 95 procent van de consumentenpost op tijd te bezorgen, zoals afgesproken met de overheid? Duin heeft er geen eenduidige verklaring voor. „Dat kan allerlei oorzaken hebben.”
Aan het eind van zijn ronde heeft hij geluk. Het pakketje dat hij moet bezorgen in de Soesterbergstraat – formaat megawenskaart – is niet voor het huis met de monumentale deur en het smalle brievenbusje. Dat had nooit gepast. Het is voor de buren, die een grote brievenbus. hebben. Soepel laat Duin de witte doos met een lieve boodschap in krulletters erin de bus glijden. Te grote brievenbuspakketjes bezorgen Duin veel rompslomp. Dan moet hij aanbellen bij de buren, een kennisgeving schrijven voor de geadresseerde en een digitale melding maken. En het pakje afgeven bij een kiosk van Primera. „Dat kost tijd. En die is kostbaar.” Hij pakt snel zijn fiets en demarreert naar de volgende straat.