De beeldschone Terence Stamp kon sexy zijn en een schurk tegelijkertijd

3 uren geleden 1

De filmgeschiedenis had er heel anders uitgezien als acteur Terence Stamp ‘ja’ zou hebben gezegd tegen Alfie. De komische rol van de egocentrische rokkenjager die recht in de camera zijn bindingsangst goedpraat en collega Michael Caine halverwege de jaren zestig naar sterrendom katapulteerde. Of als producent Harry Saltzman, toen Sean Connery eind jaren zestig geen zin meer had in Bond, ‘ja’ had gezegd tegen Stamps idee om de geheim agent de eerste helft van de film vermomd als Japanse krijger te laten optreden. In plaats daarvan speelde Stamp in de jaren zestig zijn beste rollen bij de Italiaanse regisseurs Federico Fellini en Pier Paolo Pasolini en gaf hij in de jaren zeventig gestalte aan de eerste Superman-schurk Generaal Zod.

De zondag op 87-jarige leeftijd overleden Terence Henry Stamp werd in 1938 in een Londens working class-milieu geboren. Net als andere acteurs van zijn generatie kwam hij via het theater in de film terecht. Zijn vertolking van de titelrol van de Herman Melville-boekverfilming Billy Bud (1962), over een jonge zeevaarder die van muiterij wordt beschuldigd, leverde hem meteen een Oscarnominatie op. Hij kende in de jaren zestig een korte periode van roem. Dankzij een relatie met het eerste supermodel Jean Shrimpton werd hij bovendien een van de meest gefotografeerde jongelingen van zijn tijd.

Steeds blauwere ogen

Want beeldschoon was-ie. En die ogen! Het leek wel of ze licht gaven. Alsof ze meer hadden gezien dan hij ooit zou vertellen. Alsof ze in de loop van zijn leven steeds blauwer werden. Soms halfgesloten en zwoel. Dan weer priemend en ijskoud.

Terwijl hij ’s nachts het uitgaansleven van Londen onveilig maakte, stond hij overdag op de set in memorabele rollen als de wereldvreemde vlinderverzamelaar die een jonge vrouw in zijn kelder gevangen houdt in The Collector (1965); de sinistere sergant Troy die zijn geliefde maltraiteert in Far from the Madding Crowd (1967); en de zachtaardige crimineel in Poor Cow (1967) van Ken Loach. Intrigerende, ongrijpbare personages vol lichte en duistere contrasten. Terence Stamp kon sexy zijn en een schurk tegelijkertijd. Maar dan zonder – zoals je zo vaak ziet – het gevaar zijn personages te erotiseren. Het was altijd gewaagder en ongrijpbaarder.

De mysterieuze man die hij speelt in Pasolini’s raadselachtige antikapitalistische fabel Teorema (1968) is daarvan het zenit. De film bevat amper duizend woorden tekst en volgt een vreemdeling wiens komst met een telegram wordt aangekondigd, die vervolgens het bed deelt met alle leden van het huishouden van een Italiaanse grootindustrieel en hun levens voorgoed verandert. Hij is een en al seks, vergiffenis en dreiging. Een heilige of een demon en bij voorkeur allebei. Pasolini vertelde hem niet veel over de rol, en nam scènes met een verborgen camera op, om Stamp meer tijdens het ‘zijn’ dan tijdens het ‘spelen’ te betrappen.

Ambiguïteit

Stamp herkende de kracht van die ambiguïteit ook in zichzelf. Toen hij midden jaren negentig de rol van transvrouw Bernadette op zich nam in de Australische queer roadmovie The Adventures of Priscilla, Queen of the Desert (1994) zei hij achteraf tegen persbureau Reuters dat hij dat nooit had kunnen doen als hij niet zo’n sterke vrouwelijke kant in zichzelf had ontdekt. En zo werd hij ook zo’n acteur die zich zowel onherkenbaar kon transformeren, als ook een persona ontwikkelde waarin al zijn eerdere werk bezonken lag. Het mooist kwam dat tot uiting in Steven Soderberghs misdaadfilm The Limey waarin hij een gepensioneerde gangster speelt die nog een laatste rekening heeft te vereffenen. Soderbergh monteerde fragmenten van Poor Cow door de film, waardoor het lijkt alsof Stamp ook met zijn verleden af wil rekenen. Edgar Wright deed iets vergelijkbaars in de surrealistische horrorfilm Last Night in Soho (2021). Daarin weerkaatsten Stamps ogen voor de laatste maal de schittering van het spiegelpaleis van de Swinging Sixties.

Lees het hele artikel