De Cauberg werd dé slotklim van de Amstel Goldrace dankzij de Limburgse handelsgeest

1 dag geleden 1

Bij die putdeksel, dáár is het. Op een derde van de Cauberg, net voorbij de eerste bocht, wijst Levien Spits naar de overzijde van de weg. Dit is de plek waar de klim op z’n steilst is: 12 procent. Met het blote oog kun je dat niet zien, maar hij was er zelf bij toen het werd vastgesteld. In 1991, met een ouderwetse waterpas, door twee Belgische fietsfanaten die alle hellingen in de omgeving in kaart brachten. „Ze kwamen uit op 11,8 procent. En dan mag je afronden naar boven.”

Er bestaat niemand die méér weet van de Cauberg dan Levien Spits (79). Maar liefst drie boeken schreef de gepensioneerde heao-docent over de helling in zijn geboorteplaats, het laatste verscheen enkele maanden geleden. Je kunt gerust zeggen dat hij „gek” is van de Cauberg, zegt Spits. ‘Caubergoloog’, noemde dagblad De Limburger hem ooit.

Twaalfhonderd meter lang is de beklimming, en 69 meter hoog. Een holle weg die via twee bochten omhoog slingert vanuit het centrum van Valkenburg aan de Geul naar het dorpje Vilt. De Cauberg is zeker niet de mooiste helling in het Zuid-Limburgse heuvelland. En ook niet de zwaarste – of ‘de slimste’, in lokaal dialect. De Keutenberg, even verderop in Schin op Geul, is vele malen steiler. De Camerig, in de buurt van het drielandenpunt, is vele malen langer.

Toch is de Cauberg met afstand de bekendste helling van Limburg – en dat al bijna honderd jaar. Wat de Koppenberg en de Oude Kwaremont zijn voor Vlaanderen, is de Cauberg voor Nederland: cultureel wielererfgoed. Vijf WK’s werden er verreden, ontelbare NK’s, twee keer kwam de Tour de France er aan. Maar bovenal is de Cauberg verbonden met de Amstel Goldrace. Al bijna 55 jaar zit de klim in het parcours van ’s lands enige wielerklassieker. Na acht jaar in een bescheiden rol keert de ‘de kathedraal van het Nederlandse wielrennen’ (Mart Smeets) komende zondag terug als laatste klim in de finale.

Tekeningen in de mergelgrot

Trichterweg, Maastrichterweg, Couberg. De weg van Valkenburg naar Vilt – en dan verder door naar Maastricht – kende in de loop der jaren verschillende namen. Tegenwoordig is-ie geasfalteerd, maar dat was niet altijd zo: vanaf begin jaren twintig bestond het wegdek uit aangestampt grind, tussen 1934 en 1969 lagen er geglazuurde bakstenen – met betondwarsliggers, om verschuivingen te voorkomen.

Levien Spits beschrijft het allemaal nauwgezet in zijn boek De Cauberg. 200 jaar geschiedenis in 50 verhalen en 80 foto’s. De auteur heeft een persoonlijke band met de plek: hij werd geboren aan de voet van de berg, op het Grendelplein – toen, net als nu, een plek voor horeca en vertier. Zijn ouders waren de uitbaters van hotel ’t Centrum, thans een pannenkoekenrestaurant. „Vanaf mijn vroegste jeugd gold: kun je op de fiets de Cauberg op? Zo ja, dan tel je mee. Zo nee, dan moet je zwijgen.”

De eerste wielerkoers op de Cauberg, zo schrijft Spits in zijn boek, werd verreden in 1933. De lokale gendarmes knepen een oogje dicht: volgens de wegenverkeerswet waren wielerkoersen op de openbare weg in die tijd niet toegestaan. Daarna ging het snel: vijf jaar later werd er in Valkenburg al een WK wielrennen verreden. Ter gelegenheid daarvan werd in de gemeentelijke mergelgrot een tekening gemaakt, gesigneerd door de winnaar – een ritueel dat nadien bij elk WK en elke Tourfinish herhaald werd. De tekeningen zijn op afspraak te bezichtigen – de gids neemt een stevige lamp mee.

Wielerliefhebbers langs de Cauberg tijdens de derde etappe van de Tour de France in 2006 en terrassen op het Grendelplein in Valkenburg, aan de voet van de Cauberg.

Foto ’s Marcel van Hoorn / ANP, Anita Pamtus / ANP

Uitbaters met een plan

We wandelen omhoog, de Cauberg op. Terwijl scholieren, wielrenners en senioren op e-bikes naar boven zwoegen, vertelt Spits over de geschiedenis van de Cauberg en de Amstel Goldrace. Die wedstrijd bestaat sinds 1966, maar in de eerste edities was de helling niet opgenomen in het parcours. Vrijwel de hele jaren zestig waren wielerkoersen niet welkom op de Cauberg, zegt Spits: het gemeentebestuur gaf ruim baan aan de auto en de brommer. „Heel Valkenburg slibte in die tijd dicht.”

Uiteindelijk waren het de lokale horecaondernemers die de ‘drooglegging’ op de Cauberg wisten te beëindigen. Ze zagen hun inkomsten dalen door de invoering van de btw – en dus moest er een list worden verzonnen. Onder leiding van Hub Marx, uitbater van een kiprestaurant in de Muntstraat, werd het gemeentebestuur ervan overtuigd de Cauberg weer open te gooien voor wielerwedstrijden. Toen het peloton van de Goldrace in 1971 voor het eerst op het Grendelplein linksaf sloeg, de Cauberg op, was Levien Spits uiteraard van de partij. Van de koers kreeg hij alleen amper iets mee: „Ik stond bier te tappen achter het buffet van ons hotel.”

Het zou nog dertig jaar duren voordat de Cauberg een centrale rol kreeg in de Goldrace. De finish van de wedstrijd lag traditiegetrouw in Maastricht. Het was de huidige koersdirecteur Leo van Vliet die bedacht dat Valkenburg een veel betere finishplaats zou zijn. Vanaf 2003 lag de finish van de Goldrace bovenaan de Cauberg.

De slotkilometers van de Amstel Goldrace


De eerste edities nieuwe-stijl zullen vooral herinnerd worden door de vele tweede plaatsen van Michael Boogerd, de enige Nederlandse wielrenner van formaat in die tijd. Maar liefst drie keer greep hij op de Cauberg naast de overwinning. „Dat was wel frustrerend”, zegt Frans Maassen, destijds ploegleider van Boogerd – en zelf oud-winnaar. „Michael kon de Cauberg hartstikke goed oprijden, maar er was altijd één renner net wat beter. Ging een of andere vervelende Italiaan er wéér met de zege vandoor.”

In de loop van de jaren tien ging de koers steeds vaker ‘op slot’: de renners wachtten tot aan de Cauberg met aanvallen, met een saaie wedstrijd als gevolg. Na een reeks weinig aansprekende winnaars besloot koersdirecteur Van Vliet dat het genoeg was. Vanaf 2017 kwam er na de Cauberg een extra lus in het parcours van de Goldrace – en lag de klim voortaan op 20 kilometer van de finish.

Wulpse helling

We zijn bijna bij de top. Vrijwel elke paar meter is Spits stil blijven staan om een verhaal te vertellen. Over de postbode uit het naburige Vilt bijvoorbeeld, die in 2001 op zijn volgeladen dienstfiets een groepje trainende renners van de Raboploeg te snel af was. De camera van de NOS zag het gebeuren – en ’s avonds was hij op het nieuws. (De volgeladen fiets had een motortje, zo bleek later).

Of over Marc Lotz, oud-renner en kind van Valkenburg: hij werd even verderop geboren aan de Sibbergrubbe. Op het WK van 1998 mocht hij koersen in zijn eigen achtertuin. Een jongensdroom, maar twee maanden ervoor overleed zijn vader – en werd ter aarde gedragen op de rooms-katholieke begraafplaats aan de Cauberg. Vijftien keer moest Lotz tijdens het WK over de Cauberg: vijftien keer langs het graf van zijn vader.

Het is dit soort verhalen, zegt Spits, waaraan de Cauberg zijn magie te danken heeft. Het mag dan niet de mooiste helling zijn van Limburg – de geschiedenis is er bijna tastbaar. Er is ook nog een andere verklaring voor de aantrekkingskracht van de klim, vervolgt hij. „Ik las ooit ergens dat de Cauberg door die twee bochten een beetje wulps is. Dat klopt wel. Er zitten vrouwelijke vormen in.”

Nadat we weer omlaag zijn gewandeld, nemen we plaats op een terras aan het Grendelplein. We krijgen gezelschap van Constant Nuytens (82), van 1992 tot 2007 burgemeester van Valkenburg. Tijdens zijn ambtstermijn was het zonder meer hoogtij voor de wielersport op de Cauberg: een WK, de eerste aankomst van de Goldrace, twee Touretappes

Nuytens is een uitgesproken liefhebber van de fiets: na zijn benoeming tot burgemeester werd hij meteen lid van de Valkenburgse Wielerclub. Op de vraag waarom de Cauberg de beroemdste helling van Nederland is, heeft hij meteen een antwoord: geld en handelsgeest.

De Cauberg, zegt Nuytens, is de enige klim in Limburg die in het stadscentrum begint, tussen de cafés en restaurants. Het publiek zit er op de eerste rij. De lokale ondernemers in Valkenburg hebben dat altijd uitstekend begrepen. Dat was al zo in de jaren dertig, toen het eerste WK werd georganiseerd. En dat was nog steeds zo in de jaren nul van deze eeuw, toen het bungalowpark op de top van de berg een toeristisch bordje plaatste met ‘Col du Cauberg’.

„Het is economie, het is business”, zegt Nuytens. „Wielrennen trekt mensen aan. Die mensen willen consumeren, zijn op zoek naar een overnachting. En dat is goed voor de economie van Valkenburg. Die moet blijven draaien.”

Het peloton begint aan de beklimming van de Cauberg tijdens de Amstel Goldrace van 2012. Foto Tim De Waele / Getty Images

Het besluit van koersdirecteur Van Vliet om de Cauberg minder prominent te maken in de finale, pakte goed uit: sinds 2017 kende de Amstel Goldrace vrijwel uitsluitend spannende edities met mooie winnaars. Onbetwist hoogtepunt: de mannenkoers van 2019, toen Mathieu van der Poel in de laatste kilometers uit ogenschijnlijk verloren positie terugreed naar de kop van de koers – en won.

Toch is de Cauberg dit jaar weer terug als slotklim. Het idee kwam bij hem op, vertelt Leo van Vliet, toen hij afgelopen najaar het parcours verkende. Hij was met de mensen van Flanders Classics, het bedrijf achter de Ronde van Vlaanderen dat vanaf dit jaar eigenaar is van de Amstel Goldrace. „Ze zeiden: Leo, waarom doe je de Cauberg niet gewoon twéé keer in de finale? De toeschouwers zitten toch allemaal in Valkenburg op de terrassen, voor hen is het leuker. Ik dacht meteen: ze hebben gelijk.” Opnieuw zegevierde de handelsgeest.

Bang dat de Goldrace weer net zo saai wordt in de edities vóór 2017, is Van Vliet niet. Er is, zegt hij, sindsdien een nieuwe generatie renners opgestaan „die al op 80 of 100 kilometer voor de finish durven aan te vallen” – met Van der Poel en de topfavoriet van dit jaar, Tadej Pogacar, als belangrijkste exponenten. „En als het toch niet werkt, kunnen we het altijd weer veranderen.”

Geldzorgen

Door het geld en de ondernemingszin kreeg de Cauberg zijn faam – maar hierin ligt óók een bron van zorgen voor de toekomst. De gemeente Valkenburg betaalt jaarlijks 130.000 euro voor de finish van de Goldrace – en het is niet gegeven dat ze dat voor altijd zal blijven doen. De huidige burgemeester is „een sociaal bewogen man”, zegt Levien Spits op het terras op het Grendelplein. „Maar hij zegt ook: wielrennen kost geld.”

In 2027 loopt het huidige contract tussen de Goldrace en de gemeente Valkenburg af. De nieuwe Belgische eigenaren staan bekend om hun commerciële instelling, die zwaarder weegt dan lokale tradities en sentimenten: eerder schrapten ze zonder scrupules de befaamde Muur van Geraardsbergen uit de Ronde van Vlaanderen. „Ik heb wielervrienden”, zegt Levien Spits, „die bang zijn dat de Belgen straks de Cauberg vaarwel zeggen. Al kan ik me niet voorstellen dat ze zo dom zouden zijn.”

Nuytens: „Nou, alles is mogelijk. Stel dat het bedrag voor de gemeente straks verdubbeld wordt, dan kan het heel lastig worden.”

„Een Goldrace zonder Cauberg in de finale, vanwege de centen?”, zegt Spits. „Dat zou verschrikkelijk zijn, dat kán niet. Wat mij betreft gaan we dan de barricaden op.”

Lees het hele artikel