I De veroordeling
In een zaal van de rechtbank in Zwolle, volgepakt met journalisten, luistert Koen Schuiling roerloos naar het vonnis dat hij nooit voor mogelijk had gehouden.
De politierechter acht overtuigend bewezen dat de oud-burgemeester van Groningen een jaar eerder in zijn auto heeft gemasturbeerd, terwijl hij op de ringweg van de stad reed. Hij krijgt een boete van 250 euro wegens ‘schennis van de eerbaarheid’. Het is woensdagmiddag 12 maart 2025.
Een uur later ligt in een kamertje van de dan verlaten rechtbank zijn stropdas keurig opgerold voor hem op tafel naast zijn telefoon, waarop voortdurend nieuwe berichten oplichten. Schuiling besteedt er nauwelijks aandacht aan. Zijn blik staat op oneindig.
De rechtszaak was een publieke vernedering, vertelt hij in een eerste gesprek met NRC. „Ik moest denken aan een citaat van de dichter Milosz: ‘Toen ik dacht dat ik de bodem had bereikt, hoorde ik onder mij kloppen.’”
Opnieuw is hij even stil. Om dan, net als in de rechtszaal, te zeggen: „Ik heb het niet gedaan.” Hij zucht. „Echt, het is pure Kafka.”
NRC reconstrueert de eenzame val van een burgemeester. Een verhaal over een onder de pet gehouden rapport, vooroordelen over homoseksualiteit en de angst voor het verwijt van klassenjustitie in de top van bestuurlijk Nederland. „Dit is guilt by association – schuld op basis van aannames en beeldvorming”, concludeert hoogleraar strafrecht Sven Brinkhoff.
De rechtszaak loopt nog, Schuiling is in hoger beroep gegaan. Dat dient op 17 december.
II De associatie
Vanzelfsprekend is de voordracht van Koen Schuiling als nieuwe burgemeester in 2019 allerminst. In het van oudsher rode bolwerk Groningen was de VVD’er in de jaren negentig raadslid en aansluitend acht jaar wethouder. De stad heeft hem in die tijd leren kennen als een intelligente en ietwat afstandelijke man, bedachtzaam formulerend, met een zachte stem. In zijn aanvaardingsspeech als burgemeester, een ambt dat hij net negen jaar heeft vervuld in Den Helder, benadrukt hij het belang van een sterke en betrouwbare overheid. „We vertrouwen erop dat de overheid haar werk goed doet, anders is het zinloos”, zegt hij. Zijn partner Ben zit op de eerste rij.
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/09/08153751/web-1309OND_Schuiling1.jpg)
Koen Schuiling onderging een openhartoperatie vlak voor hij in 2019 burgemeester van Groningen werd.
Foto Kees van de VeenWat vrijwel geen aanwezige weet, is dat Schuiling twee maanden eerder een openhartoperatie heeft ondergaan. Voor de, volgens artsen blijvende, gevolgen daarvan heeft hij twee weken eerder nog zijn cardioloog bezocht. Maar dat gaat niemand iets aan, vindt Schuiling. Hij is toch al niet erg happig op het delen van zijn privéleven met de buitenwacht. Interviewverzoeken wijst hij meestal af. „Het gaat om het ambt”, zal hij intern vaak zeggen. „Niet om de ambtsdrager.”
Als ‘regioburgemeester’ vertegenwoordigt hij Noord-Nederland (Friesland, Groningen en Drenthe) in Den Haag. De haperende afwikkeling van de schade door de gaswinning en de problemen bij het aanmeldcentrum voor asielzoekers in Ter Apel vergen veel van zijn tijd. Samen met hoofdofficier van justitie Diederik Greive vormt Schuiling het bevoegd gezag in de regio Noord-Nederland, waar Martin Sitalsing de hoofdcommissaris van politie is.
Parkeerplaats
Vier jaar later, in mei 2023, krijgt Schuiling een acute blindedarmontsteking. De soms opkomende pijnscheuten in zijn onderbuik die resteren na de darmoperatie, houdt hij verborgen voor de mensen met wie hij werkt. Wanneer hij een aanval heeft, loopt hij een rondje door de gangen van het stadhuis.
Op woensdagavond 4 oktober 2023 rijdt hij na een vergadering met de gemeenteraad naar huis, op een half uur rijden van de stad. Zijn overjas en het jasje van zijn zwarte pak liggen met zijn roze stropdas op de achterbank van zijn rode Saab. Hij heeft voortdurend aandrang om te plassen, merkt hij tijdens het rijden. De pijnscheuten in zijn onderbuik maken het nog erger.
Door werkzaamheden aan de ringweg neemt hij een andere route dan gebruikelijk. Zo belandt hij, na een verkeerd genomen afslag, op de parkeerplaats van een pompstation langs de A7 bij Scharmer. Hij zet zijn auto achter een rij vrachtwagens. Het is iets na elven.
Minutenlang probeert hij bij een boom te plassen. Ook een wandelingetje over de parkeerplaats leidt niet tot verlichting. Eenmaal terug in de auto maakt hij zijn riem los en opent zijn broek om de druk op zijn onderbuik weg te nemen. Ook doet hij zijn witte overhemd uit, waaronder hij een shirt draagt in ongeveer de kleur van zijn huid. De steken en de aandrang houden aan.
Een chauffeur van een vrachtwagen vol bieten die ook op de parkeerplaats staat, vindt het maar vreemd. Hij belt de politie en zegt dat een man in zijn onderbroek in de auto zit. De meldkamer stuurt twee agenten. Ondertussen blokkeert de chauffeur met zijn vrachtwagen de weg, zodat de verdachte man niet kan vertrekken.
De burgemeester denkt aan een geintje, maar de vrachtwagen blijft staan. Daarop rijdt Schuiling op de parkeerplaats tegen de rijrichting in, terug naar de benzinepomp om zo alsnog weg te komen. Op dat moment komt de politie aanrijden. De agenten vinden het een gek beeld: een auto tegen de rijrichting in, met een man in een hemd achter het stuur met zijn broek open. Maar ze constateren geen overtreding. De afgenomen blaastest is negatief. Schuiling mag zijn weg vervolgen.
Terug in de dienstauto valt bij de agenten het kwartje: dit was de burgemeester van Groningen. De twee bellen hun leidinggevende. Die vraagt ze naar het hoofdbureau in het centrum van Groningen te komen voor spoedoverleg.
Hoofdcommissaris Sitalsing heeft piketdienst. Hij slaapt als om twee uur ’s nachts zijn telefoon gaat. Het is de hoofdinspecteur van dienst, die vertelt wat er is gebeurd.
Sitalsing hoort het aan. Hij constateert dat er niets strafbaars is gebeurd, maar is bang dat het verhaal een eigen leven gaat leiden. Hij wil geen gedoe over het ongemakkelijke voorval – al was het maar omdat hij in 2019 de andere kandidaat was voor het burgemeesterschap van Groningen. Mensen die dat weten zouden kunnen denken dat hij Schuiling pootje wil lichten als de gebeurtenis op de parkeerplaats nu naar buiten komt, schiet het door zijn hoofd.
In de dienstauto valt bij de agenten het kwartje: dit was de burgemeester van Groningen
De politiebaas geeft de opdracht géén proces-verbaal op te maken van het voorval. Ook mag er niets zichtbaar in het politiesysteem terechtkomen, waarin agenten normaal gesproken al hun handelingen in ambtsedige mutaties vastleggen. Volgens de officiële politieregisters is de burgemeester nooit op de parkeerplaats aangetroffen.
Voor het geval de informatie toch ooit beschikbaar moet zijn, laat Sitalsing de twee agenten hun bevindingen vastleggen in een ‘rapport’, een Word-bestand van twee A4’tjes. Sitalsing laat de leidinggevende van dienst, tegen alle protocollen in, het rapport buiten het politiesysteem houden.
Aan het einde van het nachtelijke telefoongesprek met de hoofdinspecteur vraagt Sitalsing alle aanwezigen op het bureau de zaak voor zich te houden. Hij informeert niemand over het voorval en het bestaan van het geheime rapport.
Broekriem
De volgende dag belt de burgemeester Sitalsing over een ander onderwerp, als hij de politiebaas aan het einde van het gesprek hoort zeggen: „We moeten het nog even over gisteravond hebben.”
Het verbaast Schuiling dat Sitalsing van het voorval weet. De burgemeester vertelt hem, noodgedwongen, over de steken in zijn buik en zijn plasproblemen en verontschuldigt zich dat zijn parkeerplaatsbezoek heeft geleid tot een melding bij de politie. „Het zal niet weer gebeuren”, zegt Schuiling.
Die opmerking leidt tot een spraakverwarring die allesbepalend zal zijn voor het verdere verloop van de gebeurtenissen. Want, wát zal er niet meer gebeuren?
De burgemeester bedoelt dat hij bij een volgende medische noodsituatie geen parkeerplaats meer zal opzoeken.
De politieman denkt dat Schuiling toezegt dat er iets héél anders niet meer zal gebeuren. Voor hem bevestigt de uitspraak van de burgemeester de gedachte waar Sitalsing al sinds het nachtelijke telefoontje mee rondloopt: de homoseksuele burgemeester was aan het cruisen – op zoek naar seksuele bevrediging. En dát zal niet meer gebeuren, belooft Schuiling hem nu, denkt de hoofdcommissaris.
Voor de volledigheid wordt, negen dagen na dato, alsnog een summier bericht in het politiesysteem gezet. Daarmee is de melding geregistreerd en kan niemand ooit het verwijt treffen dat het voorval op de parkeerplaats in de doofpot is gestopt. Maar dat het om de burgemeester van Groningen gaat, staat er níet in.
Volgens de officiële politieregisters is de burgemeester nooit op de parkeerplaats aangetroffen
Schuiling weet daar allemaal niets van. Het telefoongesprek met Sitalsing verdwijnt al snel weer uit zijn gedachten. De overlast in Ter Apel houdt aan en ook de afhandeling van het gasdossier blijft zijn aandacht opeisen.
De spraakverwarring over wát er niet meer zal gebeuren, blijft bestaan.
Sitalsing over het parkeerplaatsincident: „Het was geen strafbaar feit, maar wel vreemd gedrag in de openbaarheid. Mijn associatie was dat hij daar seksueel iets van bevrediging zocht.”
Schuiling: „Het is een grove beschuldiging, die nergens op slaat. Het beschadigt niet alleen mij, maar ook mijn relatie.”
Sitalsing erkent dat hij zijn associatie nooit met Schuiling heeft besproken. Op de vraag of Schuilings uitleg kan kloppen, zegt hij: „Kan, ja. Kan.” Op vraag of hij Schuiling gelooft, zegt hij: „Nee.”
Sitalsing over het geheime rapport: „Ik heb het toen onder de pet gehouden, juist om – mocht dat ooit nodig zijn – te bewijzen dat ik niks onder de pet heb gehouden.”
Schuiling: „Tot dit voorval ben ik als ik onwel werd op een parkeerplaats gaan staan. Ik heb nooit gedoe gehad. Mijn les van het voorval was: bij medische klachten niet meer stoppen op openbare plekken.”
NRC vroeg zowel agenten als medewerkers van het tankstation op de parkeerplaats (die er al vele jaren werken) of daar sprake is van cruisen of seksuele handelingen. Geen van hen heeft daar ooit iets van gezien, gemerkt of gehoord.
NRC belde de chauffeur van de bietenwagen. Die vertelt dat hij handelde in opdracht van de politiemeldkamer toen hij met zijn truck de weg blokkeerde. Dit staat niet in het strafdossier, maar is van belang omdat Schuiling daardoor alleen weg kón rijden tegen de rijrichting in. Iets wat later in de politiestukken als ‘verdacht’ omschreven wordt en tot in de rechtszaal tegen hem zal worden gebruikt.
III De verdenking
Na een lange werkdag is Schuiling op maandagavond 25 maart 2024 op weg naar huis, als hij weer een aanval krijgt. Het is iets na elf uur. Meestal houden de steken een kwartier aan, weet hij sinds de darmoperatie. Al rijdend heeft hij zijn broek open gedaan en zijn ondershirt iets omhoog getrokken. Met zijn rechterhand, die hij onder de band van zijn boxershort op zijn onderbuik houdt, probeert hij de pijn weg te masseren. Met zijn linkerhand houdt hij zijn auto op de goede rijbaan van de ringweg rond Groningen.
Zoals vaker hoest hij wat gal op. Dit keer proeft hij een ijzerachtige smaak en vreest dat het bloed is. Om te checken of dat het geval is, doet hij de binnenverlichting van zijn auto aan. Zijn blik wisselt razendsnel tussen de weg en zijn witte overhemd. Hij ziet niets roods en doet het lichtje weer uit.
Kort daarna neemt hij op de Eemshavenweg de eerste afslag, waar een melkwagen die voor hem rijdt langzaam remt en aan het einde van de afrit tot stilstand komt. ‘Wat is dit?’, denkt hij. In het schijnsel van een lantaarnpaal loopt de chauffeur naar hem toe. Schuiling doet zijn raampje open.
„Vind je dat normaal of zo?”, vraagt de vrachtwagenchauffeur.
„Ik moet ontzettend piesen”, antwoordt Schuiling rustig. Zijn broek is nog altijd geopend, zijn buik deels ontbloot.
De chauffeur schudt zijn hoofd, stapt weer in zijn tankwagen en slaat linksaf. Schuiling gaat rechtsaf. Een kilometer verder vindt hij een rustige plek langs de weg. Daar lukt het na een aantal minuten alsnog om te plassen. Hij rijdt het laatste stuk naar huis. Ben, zijn partner, slaapt al.
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/09/08153800/web-1309OND_Schuiling3.jpg)
De vrachtwagenchauffeur heeft in de kantine van de melkfabriek in Bedum verteld wat hij heeft gezien. Een collega raadt hem aan de politie te bellen. Om 23:13 uur vertelt hij een medewerker van de meldkamer dat een man in een rode Saab zich tijdens het rijden op de ringweg van Groningen aftrok. Hij kon het allemaal goed zien, zegt hij, doordat de binnenverlichting van de auto aan was. Hij geeft ook het kenteken door.
Agenten zien dat dat op naam staat van Koen Frank Schuiling. Ze rijden naar het bijbehorende adres. Daar brandt geen licht meer. Wel treffen ze er de beschreven rode Saab aan. Een van de agenten legt zijn hand op de motorkap. Die is nog warm. De surveillanten laten het er verder bij en zetten hun bevindingen om 04:00 uur in het politiesysteem. „De bestuurder zou zichzelf tijdens de rit aan het aftrekken zijn.”
Boemerang
Anders dan bij het voorval in oktober 2023 heeft hoofdcommissaris Sitalsing die nacht geen piketdienst. Hij heeft de volgende dag, dinsdag 26 maart, een dag van overleg met de leiding van de politie Noord-Nederland in hotel De Zeegser Duinen in Drenthe.
Daar tikt de baas van de politie van de provincie Groningen hem al snel op zijn schouder. „Het gaat over Schuiling”, zegt de man. Nog voor hij zijn verhaal kan doen, reageert de extraverte Sitalsing: „Ze hebben hem toch niet weer ergens aangetroffen?”
„Hoe weet jíj dat?”, luidt de wedervraag.
Bij Martin Sitalsing gaan alle alarmbellen af. Opnieuw een melding over Schuiling, dit keer masturberend in zijn auto, terwijl hij hem had toegezegd dat het niet weer zou gebeuren. Hoe is het mógelijk?, denkt Sitalsing.
Zelf heeft hij ook een probleem, realiseert de politiebaas zich. Zijn onorthodoxe besluit om een geheim rapport te laten maken, komt nu als een boemerang terug. Na een kop koffie belt hij met de leiding van de nationale politie in Den Haag. Daar horen ze zijn verhaal aan. De conclusie: „Je hebt wel een risico genomen, Martin.”
Patroon
In de Utrechtse wijk Lombok dineert hoofdofficier van justitie Diederik Greive van het parket Noord-Nederland die avond met collega-hoofdofficieren en de landelijke top van het OM in restaurant The Anthony. Zijn telefoon gaat, het is Sitalsing. „Diederik, ik moet je met spoed spreken”, zegt de politiebaas. Zonder te weten waarover het gaat, verlaat Greive kort daarop het diner. Hij verontschuldigt zich voor zijn abrupte vertrek bij zijn baas Rinus Otte, de voorzitter van het College van procureurs-generaal, en rijdt direct terug naar het noorden.
Ruim twee uur later arriveert Greive bij Sitalsing thuis, in het centrum van Groningen. Sitalsing vertelt hem over de melding van de avond ervoor. Greive weet niet wat hij hoort. „Maar er is meer”, zegt Sitalsing. Hij vertelt Greive over het voorval in oktober 2023, waarover hij het rapport buiten het politiesysteem heeft gehouden. Daar is toen niets strafbaars waargenomen, maar het zet de nieuwe melding wel in een ander licht. Sitalsing ziet een gedragspatroon bij de door hem gewaardeerde burgemeester: iemand die in de avonduren seksuele bevrediging zoekt in de publieke ruimte.
Greive laat het op zich inwerken.

Martin Sitalsing, hoofdcommissaris politie Noord-Nederland.
Foto Frank Ruiter
Diederik Greive, hoofdofficier van justitie Noord-Nederland.
Foto Kees van de VeenVoor de hoofdofficier en de hoofdcommissaris staat vast dat de melding over het masturberen in het openbaar moet leiden tot een strafrechtelijk onderzoek. De mannen beseffen de impact die dit gaat hebben op de burgemeester én op hun samenwerking met hem. Greive zal, zo spreken ze kort voor middernacht af, Schuiling snel informeren over wat er staat te gebeuren.
De volgende ochtend vertelt Greive zijn baas Rinus Otte alles wat hij van Sitalsing heeft gehoord. De twee topfunctionarissen van het OM zijn het snel eens: de zaak moet direct worden overgedragen aan een ander parket, waar het OM en de politie niet dagelijks met de burgemeester te maken hebben. „Dat ga ik regelen, Diederik”, zegt Otte, die de leiding neemt.
Met driftige pas loopt Greive kort daarna de werkkamer van Schuiling binnen op het Groningse stadhuis. „Er is een medeweggebruiker die heeft gezien dat je maandagavond aan het masturberen was”, zegt hij.
„Wát?!”, zegt Schuiling. Hij laat zich achterover vallen tegen de rugleuning van zijn stoel. „Doe even normaal, man. Wat is dit voor bizars?!”
De hele zaak, zo zegt Greive, zal worden overgedragen aan een ander parket. Zelf wil hij er vanwege hun intensieve samenwerking níets mee te maken hebben. Helemaal omdat het om meerdere incidenten blijkt te gaan.
Schuiling is perplex. „Wordt er nu een optelsom gemaakt?” Hij bezweert dat er niets aan de hand is. „Laat het me uitleggen.”
Maar Greive is onverbiddelijk. Hij wil er niets van weten. „Nee–nee–nee”, zegt hij op de hem typerende, staccato-achtige manier van praten. Na een klein half uur verlaat de hoofdofficier het stadhuis, Schuiling verbouwereerd achterlatend.
Oost-Nederland
Nog dezelfde dag belt politiebaas Sitalsing een zedenrechercheur. Hij vraagt haar of ze, met de meest recente melding over de burgemeester in het achterhoofd, in het politiesysteem wil duiken. Is er meer over Schuiling te vinden voor een strafdossier tegen hem? Hij wijst haar ook op het bestaan van het door hem achtergehouden rapport over het incident op de parkeerplaats in oktober 2023.
Waar de politiebaas dat geheime verslag eerder buiten het systeem hield met het argument dat er niks strafbaars was gebeurd, wordt het nu onderdeel van het strafdossier. Het zal later een cruciale bouwsteen blijken voor het aantonen van een verondersteld patroon, waaraan tot op het hoogste niveau zal worden gerefereerd.
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/09/08153805/web-1309OND_Schuiling5.jpg)
Koen Schuiling woonde een deel van zijn jeugd in Groningen en studeerde er rechten en bestuurswetenschappen.
Foto Kees van de VeenDat veronderstelde patroon wordt versterkt als de zedenrechercheur in het politiesysteem op nóg een incident stuit dat ze relevant acht. Vijf weken eerder hebben twee surveillerende agenten Schuiling ’s avonds laat zien rijden op een industriegebied bij Winsum, waar regelmatig inbraken plaatsvinden. Schuiling wilde er tanken, maar bedacht zich vanwege slecht weer. De agenten zagen de auto rijden op het uitgestorven industrieterrein en besloten tot een routinecontrole. Ze hielden de chauffeur staande, die de burgemeester bleek te zijn. De dienders kletsten wat met Schuiling en namen hem routinematig een blaastest af. Die was negatief, waarna de burgemeester zijn weg naar huis vervolgde.
Niets aan de hand, maar in combinatie met de masturbatiemelding en het parkeerplaatsvoorval oogt het heel anders: de burgemeester is nóg een keer ‘s avonds laat, op de openbare weg nabij een tankstation in contact geweest met de politie. Daarom wordt, vijf na weken na dato, ook van de afgekapte tankbeurt een proces-verbaal opgemaakt.
Zo groeit, op basis van interpretaties en uitsluitend mondelinge overdracht, de melding van één getuige over één voorval in een paar dagen uit tot ‘de zaak-Schuiling’. Het zedendossier op basis van drie ‘incidenten’ gaat van Noord naar Oost-Nederland.
Over het parkeerplaatsvoorval als basis van een verondersteld patroon:
Greive: „Het verhaal dat een burgemeester daar zo wordt aangetroffen, dat is wel naar. Vooral wat ik hoorde over dat aspect van verwardheid: van rondlopen in een hemd, of zo. Misschien is dat beroepsdeformatie, maar ik zat gelijk te denken: Jezus, als daar beelden van zijn en die komen naar buiten – wat gaat dat betekenen voor Koen en het beeld wat je daarmee voedt?”
„In het gesprek met Rinus Otte was voor mij belangrijk om uit te leggen: er is een melding in het strafrechtelijke [de masturbatiemelding, red] en ik ben geïnformeerd over een eerdere kwestie [parkeerplaatsvoorval, red] die ook heel vervelend zou kunnen zijn. Als het zou leiden tot een patroon, ja dan wordt het strafrechtelijk natuurlijk wel interessant.”
Sitalsing: „Ik koppel die incidenten aan elkaar omdat het over Schuiling gaat met de broek naar beneden.”
Over het strafdossier:
Sitalsing: „Ik heb niet gezien welk dossier er naar Oost-Nederland ging.”
Greive: „Ik heb me echt ver gehouden van enige bemoeienis bij de hele strafzaak. Ik heb meteen in het eerste gesprek tegen Martin gezegd: ik wil geen processen-verbaal zien of uitgeschreven meldingen. Ik doe het met wat ik nu van je hoor en verder ga ik vanaf nu heel erg mijn best doen om de bestuurlijke relatie overeind te houden.”
IV De ondervraging
Verwachtingsvol kijken enkele tientallen agenten Schuiling aan. Het is april 2024. De burgemeester houdt bij hotel Van der Valk in Assen een inleiding over diversiteit en inclusiviteit voor een groep leidinggevenden bij de noordelijke politie. Schuiling maakt een paar kritische opmerkingen over etnisch profileren, waar ook zijn eigen politiemensen zich wel eens schuldig aan maken.
Na afloop van zijn bijdrage treft de burgemeester Sitalsing. De politiebaas complimenteert hem met zijn voordracht.
„Wat zou het toch jammer zijn als je zou moeten aftreden door dat akkefietje”, zegt Sitalsing. Schuiling is verbaasd. Hij heeft sinds het bezoek van hoofdofficier Greive niets meer gehoord. „Waarom zou ik moeten aftreden? Er is niks.”
Sitalsing kijkt Schuiling aan en zegt: „Ik mag het eigenlijk niet zeggen, maar de zaak ligt bij het OM Oost-Nederland. Je wordt binnenkort opgeroepen voor verhoor.”
„O”, zegt Schuiling. Hij probeert zijn verbazing te verbergen. „Nou, dan hoor ik het wel. Ik zie het met vertrouwen tegemoet.” Of hij nog ergens rekening mee moet houden, vraagt hij.
„Ga gewoon open dat gesprek in”, adviseert Sitalsing.
De spraakverwarring over het parkeerplaatsincident blijft voortbestaan. Net als toen duurt het gesprek tussen de mannen kort. Allebei hebben ze het er liever niet over.
Direct na afloop van de sessie in Van der Valk hebben ze een gezamenlijke lunch met de nieuwe president van de rechtbank in Groningen. Schuiling rijdt in zijn rode Saab terug. Sitalsing, gereden door zijn chauffeur, rijdt achter hem aan. Schuiling ziet er de humor wel van in. „Ik had de indruk dat ik werd gevolgd door de politie”, zegt hij bij aankomst tegen Sitalsing. Die moet erom lachen.
Bovenbroek
Het OM in Oost-Nederland is voortvarend aan de slag gegaan. De intern als „gevoelig” gekwalificeerde zaak komt in handen van twee rechercheurs die normaliter leidinggeven aan een Team Grootschalige Opsporing – dat wordt ingezet bij grote en complexe rechercheonderzoeken. Ze geven het onderzoek tegen Schuiling de naam ‘Asperge’.
Eind april verhoren de twee rechercheurs de chauffeur van de melkwagen, bij hem thuis, in een Gronings dorp. De chauffeur bevestigt zijn melding. „Ik zag dat hij masturbeerde achter het stuur.” De agenten leggen het later vast in een proces-verbaal. Dat document is de basis van ‘de zaak-Schuiling’.
Op dinsdagmiddag 1 mei is het de beurt aan Schuiling. Hij meldt zich voor zijn verhoor op het politiebureau in Apeldoorn, zonder advocaat. Niet nodig, meent Schuiling. Hij is ervan overtuigd dat de zaak zal worden geseponeerd nu hij eindelijk zijn verhaal kan doen.
„We gaan u drie incidenten voorleggen”, zegt één van de twee rechercheurs. Schuiling schrikt. Het parkeerplaatsincident heeft hij immers al persoonlijk met Sitalsing afgekaart in oktober 2023. Tot zijn verbijstering blijkt dat onderdeel te zijn van het dossier, evenals de afgekapte tankbeurt.
De rechercheurs leggen uit dat ze aan waarheidsvinding doen en hopen dat Schuiling eerlijk zal zijn. „Ook al is er schaamte over. Wij oordelen niet, maar leggen u wel de feiten voor.” Om te beginnen met het parkeerplaatsincident. „De melder gaf aan dat u rondreed in uw onderbroek.”
Schuiling reageert onmiddellijk. „Nee, dat is niet zo”, zegt hij. Tot twee keer toe legt hij uit dat hij „de bovenbroek” los had, niet uit. „Ik maak de riem los en dan probeer ik te ontknellen, zeg maar.” Precies zoals de agenten in oktober op de parkeerplaats hebben waargenomen. Die noteerden in hun verslag dat Schuiling met „de broekband open” zat.
Maar dát zeggen de verhoorders niet.
Ze blijven aandringen en vragen Schuiling in verschillende bewoordingen om de bevestiging dat hij zijn broek in zijn geheel had uitgedaan. Dat ontkent de burgemeester even zo vaak. Maar door de aanhoudende spraakverwarring over wat ‘de bovenbroek’ is – de hele pantalon of het bovenste gedeelte daarvan, zoals Schuiling denkt – gaat het toch mis. Zonder dat hij dat weet, noteren de agenten dat hij in zijn onderbroek in de auto zat. Inzage in het gespreksverslag krijgt Schuiling niet. En een advocaat die hem op het misverstand kan wijzen, heeft hij niet.
Pas in maart van dit jaar, tijdens de rechtszaak, krijgt Schuiling kans om te reageren op de vaststelling in het proces-verbaal dat hij in zijn onderbroek zat: „Dat is een misverstand. Ik heb dat ook nooit geautoriseerd. Daar hebben wij langs elkaar heen gepraat. Ik heb die broek niet uit gehad. Hoe dan?, zou ik willen zeggen.”
In het strafdossier zitten twee foto’s, afkomstig van de filmpjes die de melder van het ‘parkeerplaatsincident’ maakte. Hij deelde die filmpjes – waarvan alleen twee stills in het strafdossier zitten – desgevraagd met NRC. Op één van de filmpjes is een geheel geklede Schuiling te zien die rustig naar zijn auto loopt. Op een tweede filmpje keert een rode Saab om op de parkeerplaats, zonder dat de bestuurder zelf te zien is of wat hij aan heeft.
Dan beginnen de agenten over de masturbatiemelding uit maart, waarvoor Schuiling dacht te zijn gekomen. Hij toont gezien de context – blote buik, broek open, hand bij de schaamstreek en de binnenverlichting aan – begrip voor de vrachtwagenchauffeur. „Ik kan mij best voorstellen dat hij gedacht heeft: die vent zit daar…eh,” staat in het verslag. „Maar ik heb niet gemasturbeerd, want dat kan namelijk niet,” vervolgt Schuiling. „Ik heb een openhartoperatie gehad. Het lukt mij niet meer.”
Hoewel zijn uitleg haaks staat op de waarneming van de chauffeur gaan de agenten daar niet verder op in.
De rechercheurs vragen wel naar een patroon dat ze ontwaren op basis van de twee incidenten die zijn gemeld door de vrachtwagenchauffeurs: „Het wekt de indruk dat u wel de behoefte voelt om te exposeren.” Zonder de reactie van Schuiling af te wachten benadrukken de agenten dat hij daarin „zeker niet de enige” is. „Er zijn veel mensen die dat hebben en die drang voelen. Zeker ook mensen die onder grote spanning of druk werken. Als dat aan de hand is, kunt u dat rustig vertellen.”
„Nee, zo zit ik niet in elkaar”, zegt Schuiling.
„Maar goed, we doen allemaal wel eens dingen waar we later spijt van hebben”, werpt de andere agent tegen.
Dan beginnen de rechercheurs voor de laatste keer over het patroon dat ze zien. „Als je kijkt naar de tijdstippen, de locaties – de snelweg is geen onbekende locatie voor dit soort feitelijkheden. Dat maakt dat de alarmbellen zijn gaan rinkelen.”
Weer ontkent Schuiling, om er aan het einde van het verhoor nog één keer op terug te komen. Hij ziet zich genoodzaakt om over al zijn gêne heen te stappen. „Ik begrijp dat er vragen zijn gerezen”, zegt hij. „Maar het is anders dan verondersteld. Ik ben blij dat ik het nu eindelijk heb kunnen vertellen. Die man dacht: hij zit te masturberen, maar ik kan dat niet.”
Met het onthullen van zijn impotentie geeft hij niet alleen zijn eigen privacy op, maar ook die van zijn partner. Hij gaat ervan uit dat politie en justitie er voor zullen zorgen dat zijn zaak binnenskamers zal blijven.
Eindelijk heeft hij zijn verhaal kunnen doen. Schuiling, dan 65, vertelt de agenten graag tot zijn zeventigste door te willen als burgemeester. Uit het verslag: „Hierover wordt nog even gesproken.”
NRC sprak uitgebreid met de chauffeur van de melkwagen, bij hem thuis. De man, wiens naam we op zijn verzoek niet noemen, is er nog steeds „honderd procent” van overtuigd dat Schuiling masturbeerde. De chauffeur legt de reden van zijn overtuiging uit: „Anders kom je toch niet naast me rijden met de binnenverlichting aan? Dan wil je gezien worden.”
NRC legt hem de verklaring van Schuiling over zijn medische klachten voor. Op de vraag of hij zich vergist kan hebben, zegt de chauffeur: „Ik weet het niet, echt niet.”
Voorafgaand aan zijn getuigenverhoor gaf hij aan dat hij niet wilde dat er een zaak van gemaakt zou worden: „Ik zei: ‘Ik heb een melding gedaan, maar doe verder geen aangifte’. Ze zeiden dat ze bezig waren met een groot onderzoek omdat dat soort dingen steeds vaker gebeurt. Ik wist helemaal niet dat het om Schuiling ging en dat ze bezig waren met een strafzaak.” Dat ontdekte hij pas toen het in het nieuws kwam. „Toen dacht ik: bliksem. Heb ik dat veroorzaakt? Dat was helemaal niet de bedoeling. Van mij had deze hele poppenkast niet gehoeven. Om eerlijk te wezen vond ik het wel heel bijzonder dat ze hem veroordeelden op basis van één verklaring.”
Het huisbezoek van de agenten duurde volgens hem „twintig minuten, hooguit een half uur. Daarna heb ik nooit meer iets van ze vernomen”. Het verslag van zijn verhoor heeft de chauffeur nooit gezien. In het proces-verbaal staat dat hij het concept ervan heeft ondertekend. Dat klopt niet, zegt de chauffeur. „Ik heb nooit iets getekend.”
NRC legde het proces-verbaal van het verhoor van deze chauffeur en de rest van het strafdossier voor aan hoogleraar rechtspsychologie Annelies Vredeveldt van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Zij is gespecialiseerd in het verhoren van ooggetuigen en de werking van hun geheugen. Vredeveldt geeft daarover ook les aan rechters en officieren van justitie en treedt op als getuigendeskundige in strafzaken.
Over de verklaring van de chauffeur van de melkwagen zegt Vredeveldt: „Uit onderzoek is bekend: als je een gebeurtenis waarneemt, vul je de gaten in je waarneming zelf in. Je herinneringen kunnen niet alleen gekleurd, maar zelfs bepaald worden door dat verwachtingspatroon. De chauffeur merkt zelf op: ‘Ik zag vooral zijn dikke buik en heb verder niet precies gekeken want ik zit hier niet op te wachten.’ Bovendien bestuurde hij op dat moment een vrachtwagen. Dat alles maakt zijn verklaring, die pas een maand na het incident is afgenomen, minder valide, zonder zijn oprechtheid in twijfel te trekken. Waar het om gaat is dat deze verklaring alternatieve scenario’s, zoals die van Schuiling zelf, in ieder geval niet uitsluit. Sterker, op basis van de verhoren van de chauffeur en van Schuiling kun je onmogelijk vaststellen dat Schuiling heeft gemasturbeerd. In een deskundigenrapport zou mijn conclusie luiden: de getuigenverklaring van de chauffeur maakt geen onderscheid tussen het onschuldscenario van de burgemeester en het schuldscenario van het Openbaar Ministerie.”
V De strafbeschikking
Het OM stuurt Schuiling op 10 juni 2024, vijf weken na zijn verhoor, een aangetekende brief. De zaaksofficier „acht te bewijzen” dat hij zich in maart „schuldig heeft gemaakt aan schennispleging”. Ze is „voornemens” hem een strafbeschikking op te leggen – een door het OM opgelegde boete, zonder dat er een rechter aan te pas komt.
Schuiling is met stomheid geslagen, maar vindt nog in dezelfde alinea geruststelling: „Alvorens daarover te beslissen, wil ik met u over de zaak in gesprek.” Dat is precies wat Schuiling ook wil. Nu kan hij zijn verhaal doen bij degene die er daadwerkelijk over gaat, denkt hij.
Ik dacht: bliksem. Heb ik dat veroorzaakt? Dat was helemaal niet de bedoeling
Naïef, zo blijkt. Het oordeel is al geveld. De dag vóór Schuilings gesprek met de zaaksofficier stuurt haar baas, hoofdofficier van justitie in Oost-Nederland Marthyne Kunst, al een ambtsbericht naar de top van het OM in Den Haag met het eindoordeel in de als „gevoelig” aangemerkte zaak: Schuiling krijgt morgen een strafbeschikking opgelegd.
Hij krijgt dat donderdag 20 juni te horen van de zaaksofficier in het gerechtsgebouw in Arnhem, nog voor hij zit. Wat doe ik hier dan?, denkt Schuiling.
Het is een kort en korzelig samenzijn. „Ondanks uw ontkenning, ook hier vandaag, achten wij het feit wel wettig en overtuigend bewijsbaar”, zegt de zaaksofficier, getuige het officiële verslag. Schuiling laat het even op zich inwerken.
„Er is een eerdere melding aangaande u geweest, in oktober 2023”, vervolgt ze. „Die speelt bij onze oordeelsvorming ook een rol. U zat toen volgens een melder in uw onderbroek in uw auto.” Daar gaan we weer, denkt Schuiling. Dat had hij toch al bij herhaling uitgelegd tijdens zijn verhoor?
Een advocaat die hem kan helpen, heeft hij nog altijd niet. Zo stapelen de problemen voor Schuiling zich op.
De zaaksofficier legt hem een strafbeschikking op van 250 euro. De burgemeester kan het amper bevatten. Aangeslagen zegt hij de straf te accepteren. Hij denkt daarmee van de zaak af te zijn, zolang die niet publiek bekend wordt. Zijn eigen partner weet nog van niets. „Ik reken erop dat ik in enigerlei mate beschermd word en dat er zorgvuldigheid wordt betracht”, zegt Schuiling.
Een tweede aanwezige officier van justitie wil iets heel anders van hem weten. „Mag ik vragen: heeft u de commissaris van de koning ingelicht over de kwestie?”
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/09/08153815/web-1309OND_Schuiling7.jpg)
Het notitieboekje waarin Schuiling herinneringen en gedachten gaat bijhouden.
Foto Kees van de VeenHet is een opmerkelijke vraag. Of en wie Schuiling informeert over de zaak, is niet aan het OM. Dat gaat alleen over de opsporing en vervolging van verdachten. Toch geeft de burgemeester antwoord: „Nee. Ik beschouw dit als een privékwestie”, zegt hij getuige het verslag. „Ik heb de CdK daarom niet ingelicht.”
Het is inderdaad een privékwestie, zegt de officier, maar Schuiling „dient zich te realiseren” dat hij een bijzonder ambt vervult. „Ik geef u in overweging toch zelf de CdK te informeren.”
Wanneer Schuiling een print van de strafbeschikking krijgt van de zaaksofficier in de gang van het gerechtsgebouw, hoort hij haar zeggen: „U had moeten leren van oktober.”
Rampzaligheid
Het besluit tot de strafbeschikking luidt de hoogste alarmfase in bij hoofdofficier Diederik Greive en politiebaas Sitalsing en bij hun meerderen in Den Haag. Een strafbeschikking staat gelijk aan een veroordeling door een rechter: Schuiling is een zedendelinquent.
Greive bericht Schuiling dat ze onmiddellijk moeten praten. „Ik herken de zenuwachtigheid/ hijgerigheid van Greive weer”, noteert Schuiling in een speciaal daarvoor bestemd notitieboekje, waarin hij zijn herinneringen en gedachten is gaan bijhouden. „Dát hij dit weet en ik niet eerst in de gelegenheid ben alles op een rijtje te krijgen, verbaast me.”
Het gesprek tussen Schuiling, Greive en Sitalsing vindt plaats in het stadhuis op 22 juni. Het is roze zaterdag. Groningen is de gaststad van de jaarlijkse viering van seksuele diversiteit.
De bijeenkomst op Schuilings werkkamer verloopt in een geagiteerde sfeer. Greive en Sitalsing verwijten de burgemeester een gebrek aan integriteit en zijn boos dat hij commissaris van de koning René Paas nog altijd niet heeft geïnformeerd. Zelfs niet nu er een strafbeschikking ligt. „Bij het OM zou je al op straat hebben gestaan”, zegt Greive.
De hoofdofficier zegt tegen Schuiling dat hij zo snel mogelijk Paas moet informeren over „de crisissituatie”. Schuiling voelt zich opgejaagd. Hij wil eerst in rust overzien welke stappen nu moeten worden gezet.
„Bij het OM zou je al op straat hebben gestaan”, zegt de hoofdofficier van justitie tegen de burgemeester
Precies die houding ergert Greive. Op maandag 24 juni appt hij Schuiling dat hij „uiterlijk” aan het einde van de week zijn baas Rinus Otte wil informeren over zijn „inschatting van de werkbaarheid” van hun samenwerking. Om zijn app af te sluiten met de woorden: „De wat dwingende toon van dit bericht staat niet goed in verhouding tot mijn gevoel van rampzaligheid.”
De hoofdofficier stuurt de app direct door aan Otte. Iets wat hij stelselmatig zal blijven doen. De OM-baas reageert doorgaans kort. Zo ook nu: „Top”.
Schuiling voelt zich machteloos en neemt alsnog een advocaat in de arm, Peter Koops uit Groningen. Die is vol vertrouwen dat hij de opgelegde straf alsnog van tafel krijgt. Daarop pakt Schuiling zijn telefoon en appt Greive: „Ik kan mij niet neerleggen bij een beslissing over iets wat ik absoluut niet gedaan heb.” Ook dit bericht stuurt de hoofdofficier direct door aan zijn baas.
Na Schuilings besluit in verzet te gaan, komt er direct druk overleg op gang tussen Greive, zijn baas Rinus Otte, Sitalsing en de baas van de nationale politie, Janny Knol.
Ze bereiden zich via WhatsApp voor op een „crisissituatie”. Greive appt Sitalsing: „Ik heb net met Rinus onze escalatielijn besproken. [..] Vinden wij het een crisis met integriteitsrisico’s dan bel ik met Rinus. Rinus heeft de crisisvariant al besproken met Janny. Janny en Rinus steunen ons bij het indrukken van de crisisknop en informeren de minister.”
Sitalsing antwoordt: „Goeie afspraak lijkt me. Ik had Janny vanochtend ook gesproken, conform deze lijn.”
Zenuwachtig
Het is voor Schuiling maar een klein stukje lopen van het stadhuis naar het provinciehuis. Daar zit commissaris van de koning René Paas, een oude bekende. De bestuursjurist Paas is begin jaren negentig afgestudeerd bij Schuiling aan de Rijksuniversiteit Groningen. Vanaf 2002 zaten de twee als wethouders jarenlang samen in het stadsbestuur. Bij de installatie van Schuiling als burgemeester roemde de CDA’er Paas in zijn speech hun „uiterst collegiale samenwerking”.
Op donderdagavond 27 juni 2024 informeert Schuiling hem. Althans, hij vertelt Paas over een „gerezen misverstand” met een vrachtwagenchauffeur op de ringweg, de strafbeschikking die daarop volgde en het verzet dat hij daartegen heeft aangetekend. De ervaren commissaris hoort het rustig aan. Nadat de mannen samen iets hebben gegeten, informeert Paas het ministerie van Binnenlandse Zaken door middel van een ambtsbericht.
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/09/08153819/web-1309OND_Schuiling8.jpg)
Na het zomerreces van 2024 kondigde Koen Schuiling zijn vertrek als burgemeester van Groningen aan.
Foto Kees van de VeenGreive en Sitalsing houden er rekening mee dat Paas en de minister zullen concluderen dat een burgemeester met een strafbeschikking voor een zedendelict niet te handhaven is.
Maar dat gebeurt niet. Het is vijf dagen voor de installatie van het kabinet-Schoof. Het ambtsbericht blijft liggen tot de nieuwe minister aantreedt.
Het maakt dat Greive, op initiatief van zijn baas Rinus Otte, besluit tot een volgende stap. De hoofdofficier zal na zijn vakantie zijn positie, standpunten en de risico’s die hij ziet in de samenwerking met de burgemeester op papier zetten voor de commissaris van de koning.
Het is een opmerkelijk besluit. Schuiling is in verzet gegaan tegen de strafbeschikking en heeft daarmee opnieuw de status van verdachte: hij is onschuldig, tot het tegendeel is bewezen. Maar met de mogelijkheid dat Schuiling onschuldig is, houdt niemand van de eindverantwoordelijken dan nog serieus rekening.
VI De alarmbrief
De bordesfoto van het kabinet-Schoof is net gemaakt als Judith Uitermark op dinsdagmiddag 2 juli 2024 op het ministerie van Binnenlandse Zaken arriveert. De voormalig strafrechter is de nieuwe minister, namens NSC. De partij van Pieter Omtzigt heeft met zijn pleidooi voor ‘goed bestuur’ twintig Kamerzetels veroverd en wordt als nieuwkomer direct regeringspartij.
Dezelfde middag loopt een topambtenaar met een vertrouwelijk dossier haar werkkamer binnen. Het is het ambtsbericht van René Paas over Koen Schuiling en de opgelegde strafbeschikking. In het ambtsbericht gaat het uitsluitend over de masturbatiemelding. Dat is alles wat Schuiling aan Paas heeft verteld. Maar Uitermark weet door haar oude functie dat zedendelicten vaak volgen op eerdere incidenten. Om die reden belt ze op 8 juli Paas en vraagt hem: „Is er meer?”
De commissaris doet nog dezelfde dag navraag bij Schuiling.
De burgemeester vermoedt dat Uitermark doelt op de twee andere incidenten die hem zijn voorgelegd tijdens zijn verhoor door de rechercheurs. Hij is verbaasd dat Uitermark daar kennis van lijkt te hebben. Hij vertelt Paas het hele verhaal.
Die schrijft een uitgebreid, tweede ambtsbericht aan de minister: „Schuiling vertelde dat er meer speelt.”
De mededeling leidt tot consternatie op het ministerie. Niet dát zich eerder iets heeft voorgedaan verontrust Uitermark het meest, maar dat Schuiling dat niet aan de commissaris heeft verteld.
„Paas zei dat het hem opviel dat er bij BZK zenuwachtig werd gereageerd”, noteert Schuiling die dag in zijn boekje. Zelf hoopt hij vooral dat de minister ontvankelijk is voor zijn via Paas aangeleverde inhoudelijke verweer.
Tevergeefs. Ook Uitermark verdiept zich niet inhoudelijk in de zaak. Dat is de taak van de zaaksofficier, is haar gedachte. Een van haar ambtenaren belt Schuiling. Of hij zijn publieke optredens, zoals de opening van een plaquette op het Noorderstation, kan overlaten aan een wethouder. Schuiling weigert. „Eigenlijk wordt me gevraagd om mijn taken neer te leggen”, schrijft hij in zijn boekje.
Hij is moe, merkt hij. Teleurgesteld ook. Waarom luistert niemand? Na overleg met zijn partner besluit hij om niet voor een tweede termijn te gaan als burgemeester. Eind 2024 is het mooi geweest. Over de zaak die nu al maanden dreigend boven zijn hoofd hangt, zegt hij thuis niets. Hij wil zijn partner er niet mee belasten, schrijft hij in zijn boekje. Met het aangetekende en door zijn advocaat als kansrijk ingeschatte verzet is daar ook geen aanleiding toe, denkt hij.
Schuiling deelt zijn besluit om niet voor een tweede ambtstermijn te gaan met zijn stafleden op het stadhuis en met commissaris René Paas. Die informeert de minister daarover op 22 juli met een ambtsbericht.
Minister Judith Uitermark over haar rol: „Als er een strafbeschikking is voor een zedendelict, voor iemand die die leeftijd heeft, dan is het niet zo gek om te denken: hé, was er meer? Zijn er andere incidenten geweest waar we ook van zouden moeten weten? Dat raakt aan wat ik heb te toetsen: komt je gezag onder druk te staan? Word je chantabel, ja of nee? En dan is de mate van openheid die er is tussen de burgemeester en commissaris van de koning belangrijk. Het gaat mij erom: als er incidenten zijn – en misschien een patroon van incidenten – is daar dan openheid over? Nee. Dat gaf mij een extra zorg over de openheid van deze burgemeester die zich in een hele precaire situatie bevond.”
„Ik heb te dealen met een schuldvaststelling door het OM. Ik stelde vast: er is één incident geëindigd met strafbeschikking en twee niet. Dus of een verdenking waar is of niet waar is, daar ga ik niet over.”
Chantabel
Terug van zijn vakantie zet hoofdofficier Diederik Greive zich aan zijn analyse voor René Paas, waarvan Schuiling een afschrift zal krijgen. Hij worstelt met het document. Na ruim een week mailt hij een concept aan Rinus Otte. Die levert uitgebreid commentaar. Greive appt zijn baas: „Ik heb de notitie met jouw opmerkingen verbeterd.”
Greive wacht op dat moment nog op de feedback van Martin Sitalsing en, opmerkelijk, van zijn evenknie in Oost-Nederland: hoofdofficier Marthyne Kunst. Zo kan het dat de vrouw die eindverantwoordelijk is voor de vervolging van en de strafoplegging aan Schuiling, ook meewerkt aan een analyse van de risico’s die kleven aan het samenwerken met diezelfde Schuiling.
De Chinese muur die is opgetrokken binnen het OM tussen Noord aan Oost na de overdracht van het strafrechtelijk dossier, blijkt bestuurlijk niet te bestaan. Niemand in de top van het OM kaart die onzuiverheid aan. Ook ‘super-PG’ Rinus Otte niet.
Op dinsdag 30 juli verstuurt Greive zijn notitie. Hij appt Schuiling: „Al schrijvende kwam de knoop in mijn maag van vlak voor de vakantie weer direct terug. Sterkte in deze rottijd!”
„Misschien is het beter eerst het verzet even af te wachten”, reageert Schuiling kortaf.
Greive appt dat hij de beloofde brief toch gaat versturen.
„Ik ben het hier totaal mee oneens”, typt Schuiling. „Je hebt gewoon netjes de procedure te volgen.” En dat is, zo schrijft de burgemeester, wachten op het besluit van het OM in Oost-Nederland op zijn verzetschrift.


Het stadhuis van Groningen.
Foto’s Kees van de VeenDe brief van Greive, met de titel „Gevoelige kwestie”, telt drie A4’tjes. De hoofdofficier wil inzicht bieden in „de risico’s en integriteitskwesties” die hij ziet na de opgelegde strafbeschikking. Want die straf is zíjn straf. „Het OM is één en ondeelbaar,” schrijft Greive. „Het OM acht mr. Schuiling schuldig aan een zedenmisdrijf.”
De woorden missen hun uitwerking niet als Schuiling ze leest. Na veertig jaar openbaar bestuur en een schoon blazoen is hij door het OM gereduceerd tot één vermeend misdrijf, denkt hij. Maar opnieuw deelt hij zijn frustratie met niemand, op zijn advocaat na.
Volgens Greive verkeert Schuiling door de strafbeschikking waartegen hij zich verzet „in het schemergebied van de schuld van dit ernstige feit”. Het is een opvallende uitspraak, zeker voor een strafjurist. Die smaak bestaat in het strafrecht niet – iemand is schuldig of onschuldig.
Toch is er een passage in de alarmbrief, die ook namens Sitalsing is verstuurd, die Schuiling nog meer raakt. De mannen zien hem als een zedendelinquent die mogelijk chantabel is vanwege zijn gedrag. Onder het kopje ‘Risico’s’ schrijft Greive: „Er kunnen pogingen worden gedaan om mr. Schuiling onder druk te zetten over de kwestie, waardoor hij chantabel kan worden.”
Na drie pagina’s harde oordelen, geschetste risico’s en conclusies komt Greive tot een opvallend eindoordeel over de werkverhouding met Schuiling: die is werkbaar, „op dit moment”. Hij legt het lot van de burgemeester weer in handen van de commissaris van de koning en de minister van Binnenlandse Zaken.
Greive over zijn brief: „Ik begrijp donders goed dat als ik schrijf ‘schemergebied van de schuld’, ik de indruk wek dat dat een strafrechtelijke duiding is. Maar het is geen duiding ten nadele van Koen. Het is veel eerder een verwoording van dat het ingewikkeld is.”
Zowel Greive als zijn collega Kunst – verantwoordelijk voor de strafvervolging van Schuiling – benadrukt in eerste instantie dat er geen enkele bemoeienis is geweest van Kunst met de bestuurlijke alarmbrief van Greive.
Maar dat is niet waar.
Geconfronteerd met WhatsApp- en Signal-berichten tussen Greive, Kunst en hun baas Rinus Otte waaruit het tegendeel blijkt, erkent de hoofdofficier haar betrokkenheid. Kunst: „Ik heb de brief alleen bekeken op feitelijke onjuistheden. Ik vind dat ik me er inhoudelijk niet mee heb bemoeid, zo voelt dat.”
Greive: „Ik vond het een lastige brief en dus heb ik die ook aan haar voorgelegd.” Terugblikkend zegt hij over het doorbreken van de ‘Chinese muur’: „Ik begrijp dat het de indruk kan wekken dat ik daar niet zuiver mee ben omgegaan.”
VII De aftocht
Judith Uitermark is net terug van een wandelvakantie in Schotland als op 12 augustus 2024 eindelijk het door haar gewenste gesprek met de burgemeester plaatsvindt. Schuiling heeft zijn advocaat meegenomen. Uitermark maakt meteen haar positie duidelijk. Tegen de advocaat: „We gaan niet in de details treden van het strafdossier. Daar ben ik niet voor.”
Binnen tien minuten staat de advocaat weer buiten, Uitermark wil alleen met Schuiling praten. „Ze vindt zichzelf coulant door me niet al direct geschorst te hebben”, noteert hij later in zijn boekje. De minister wil weten wat hij gaat doen in het geval zijn bezwaar tegen de strafbeschikking wordt afgewezen door het OM. Schuiling vertelt haar een gang naar de rechter niet te zien zitten, vanwege de onvermijdelijke publiciteit. Laten we eerst rustig het besluit van het OM afwachten, benadrukt hij.
Dat komt een paar dagen later. De zaaksofficier mailt aan Schuilings advocaat niet van gedachten te zijn veranderd door het verzetschrift. Dit ondanks het daarin gevoegde medisch dossier – inclusief de in 2020 eenmalig, want vruchteloos, voorgeschreven Viagra. En ondanks een brief van de huisarts waaruit blijkt dat de klachten al dateren van voor de incidenten.
De mannen zien hem als een zedendelinquent die mogelijk chantabel is vanwege zijn gedrag
„De zaak zal aan de rechter worden voorgelegd,” schrijft de zaaksofficier. Dat het OM van oordeel blijft dat hij schuldig is, treft Schuiling als een mokerslag.
In een telefoongesprek met de zaaksofficier uit de advocaat van Schuiling zijn onbegrip en frustratie over haar besluit zónder dat ze inhoudelijk is ingegaan op de uitleg van de burgemeester of de inhoud van diens medisch dossier. Advocaat Koops vraagt of er misschien bemoeienis is van hogerhand. „Don’t go there”, hoort de advocaat de officier antwoorden.
Minister Uitermark wil Schuiling meteen spreken. Ze heeft in de weken daarvoor met haar ambtenaren al besproken of Schuiling nog in staat is om zijn functie met gezag uit te oefenen. Bij haar afweging speelt mee dat het om een zedendelict gaat in de openbare ruimte, maar vooral dat Schuiling naar haar idee René Paas onvolledig heeft geïnformeerd.
Samen lopen Uitermark en Schuiling via een videoverbinding alle opties langs: ziekmelden, verlof nemen, geschorst worden en ontslag nemen – of krijgen. Maar zover is de burgemeester nog niet. Hij doet, vier dagen na het finale oordeel van het OM, een wanhoopspoging. In een lange app vraagt hij Greive om een gunst: of de hoofdofficier een gesprek voor hem kan arrangeren met Kunst, zijn evenknie in Oost-Nederland – niet wetend dat het dezelfde vrouw is die haar medewerking verleende aan de alarmbrief van Greive.
De burgemeester heeft twee argumenten voor zijn verzoek: de ongemotiveerde afwijzing van zijn verzet én dat een openbare rechtszitting voor hem geen optie is door de onvermijdelijke publiciteit. „Een frisse blik is wel nodig want ik heb iets niet gedaan maar ondervind al maanden ernstige hinder”, appt Schuiling.
Greive schrijft het te gaan bespreken, maar weet dat het zinloos is. Er komt geen gesprek.
Kafka
In de vierde week van augustus verblijft Schuiling een week in het Goethe-Instituut in Amsterdam om zijn Duits bij te spijkeren. De instelling viert het Kafka-jaar, vanwege de honderdste sterfdag van de auteur. In de gangen hangt een poster met in het Duits de eerste regels uit het bekende boek Der Prozess: „Iemand moet Josef K. erin hebben geluisd, want zonder iets verkeerds te hebben gedaan, werd hij op een ochtend gearresteerd.” Op de poster vraagt Josef K. zich af: „Hoe kon ik gearresteerd worden?” Te zien is hoe hij tussen twee agenten wordt weggesleept, met daaronder hun reactie: „Dergelijke vragen beantwoorden we niet.”
Na zijn week in het Goethe-Instituut licht Schuiling bij thuiskomst zijn partner in over wat er in de afgelopen maanden is gebeurd. „Ik had het hem willen besparen, maar nu is dat geen optie meer”, schrijft hij in zijn boekje. De reactie van zijn partner vat hij in één woord samen: „Steun.”
Ondertussen is op het ministerie duidelijk dat Schuiling op korte termijn moet vertrekken. Dat kan met eervol ontslag, is het ambtelijke oordeel, als de burgemeester zijn verzet tegen de strafbeschikking opgeeft. Schuiling gaat akkoord om zijn reputatie te redden. Hij zal zijn verzet staken en zo een rechtszaak voorkomen. Ook dit nieuws wordt direct gedeeld in de bestuurlijke top, zonder dat Schuiling het weet.
Zo krijgt Diederik Greive een app van een topambtenaar van het OM: „BZK liet net weten dat BM per 1 oktober gaat stoppen en dat hem eervol ontslag wordt verleend wanneer hij zijn verzet intrekt.”
Volgens de met Binnenlandse Zaken afgesproken planning informeert de burgemeester in de eerste week na het zomerreces vertrouwelijk de wethouders en de gemeenteraad. „Alom verbazing, ‘jammer’ en begrip”, noteert Schuiling in zijn boekje.
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/09/08153838/web-1309OND_Schuiling13.jpg)
In een persbericht kondigt hij kort daarna zijn vertrek aan. „Ik kijk terug op een mooie, maar ook buitengewoon intensieve periode”, schrijft Schuiling. Maar het ontbreekt aan „de benodigde energie” om door te gaan. „Ik kan voor de Groningers niet de burgemeester zijn die Groningen verdient en nodig heeft.”
Direct stromen de reacties binnen. Van inwoners, ministers en collega-bestuurders uit het land. „Positief, maar er is ook verwondering en zorg”, tekent Schuiling op in zijn boekje. Diederik Greive stuurt hem een app. „Hoi Koen, ik lees net het bericht. Ik begrijp dat je doodmoe bent en het initiatief aan jezelf houdt. Een verdrietige beslissing. Voor ons allemaal in het Noorden.” Ook Martin Sitalsing refereert in zijn app aan de achterliggende maanden. „Het zal een fikse worsteling zijn geweest. Spijtig dat dit de uitkomst is. Als ik wat voor je kan betekenen, hoor ik het graag.” Op beide berichten reageert Schuiling niet. Van zijn partijleiding hoort de VVD’er niets.
Vernederd
Zijn aangekondigde vertrek is in en rond Groningen een geliefd gespreksonderwerp in de periode die volgt. Ook bij journalisten. De eerste komt al na een paar dagen bij Schuiling op de lijn. Of het klopt dat er een zedenzaak tegen hem loopt.
Op 25 september, twee dagen nadat hem officieel eervol ontslag is verleend door de koning, kopt het Dagblad van het Noorden: „Koen Schuiling bestraft na aanstootgevend gedrag.” De burgemeester spreekt van „een valse beschuldiging” en „een pijnlijk misverstand”, schrijft de krant.
Alle media berichten over het nieuws. Maar als het OM in Oost-Nederland na de publicatie van de krant daar zelf aan toevoegt dat Schuiling een strafbeschikking is opgelegd wegens „schennis van de eerbaarheid”, explodeert de berichtgeving. Schuiling, inmiddels met de rug tegen de muur, stelt in een schriftelijke verklaring „er alle vertrouwen in te hebben dat de rechter deze fout van het OM zal rechtzetten”.
Een verslaggever van RTV Noord vertelt dezelfde avond in hun journaal dat politiebronnen hebben bevestigd dat Schuiling naakt in zijn auto zat. Een onjuist en ongefundeerd bericht dat de regionale zender, na een herhaling van de opgenomen nieuwsuitzending, eruit zal knippen.
„Ik voel me vernederd”, schrijft Schuiling die dag in zijn boekje. Hij kán naar zijn idee niet anders dan alsnog het gevecht aangaan in de rechtszaal.
Minister Uitermark over het vertrek van de burgemeester: „De heer Schuiling heeft er zelf voor gekozen om te stoppen. Ik heb geen druk op hem uitgeoefend.” Op de vraag of hij wat haar betreft kon doorgaan, antwoordt ze: „Nee, ik vond dat hij op dat moment niet volledig door kon gaan als burgemeester.”
VIII De ontgoocheling
Op woensdag 8 januari 2025 is het zover. Schuiling zal zich bij de rechtbank in Zwolle publiekelijk verweren tegen de melding van masturberen op de openbare weg. Maar nog voor hij die ochtend zijn pak en blauwe stropdas heeft aangetrokken, onthult het Dagblad van het Noorden in een groot artikel dat er meer speelt. Er zijn, schrijft de krant, nóg twee gevallen waarbij Schuiling „opviel door zijn gedrag op de openbare weg bij medeweggebruikers en agenten”.
De veronderstelling dat er sprake is van een patroon bij Schuiling van aanstootgevend, seksueel gedrag is nu publiekelijk bekend. Veel andere media nemen het nieuws over, zonder dat iemand de achtergrond van de andere meldingen kent – ook het Dagblad van het Noorden niet.
Aangeslagen baant Schuiling zich in Zwolle een weg langs journalisten en cameramensen. De zitting loopt uit op een flop. Kort nadat deze is begonnen, blijkt het OM de zaak niet via de juiste procedure te hebben aangedragen in Overijssel. Daardoor acht de rechtbank zich niet bevoegd. Politierechter Sandra Huisman: „En daarmee komen wij niet toe aan de behandeling van de zaak.” De advocaat van Schuiling spreekt van „geklungel van het OM”.
Bij de voortzetting van de zaak in maart gaat het al snel de verkeerde kant op voor Schuiling. De officier van justitie, die hem eerder de strafbeschikking oplegde, begint opnieuw over het parkeerplaatsincident – het startpunt van het vermeende patroon. „U had uw broek daar uitgetrokken”, zegt ze. Opnieuw legt Schuiling uit dat hij, zoals de agenten ter plaatse ook waarnamen, zijn broek ópen had. Niet uit.
Maar de zaaksofficier is ervan overtuigd dat er sprake is van een patroon. Tegen de rechter: „Hij is eerder aangesproken op het afwijkend en ongewenst gedrag wat betreft het ’s avonds laat, deels ontkleed in zijn auto zitten.” Schuiling hoort het gelaten aan. Zijn gedrag is, zo zegt de officier, „passend en illustratief voor een schennispleger”. De zaak kan dan ook niet „zomaar in der minne” worden geschikt. „Misschien júíst wel niet vanwege de functie die verdachte toen bekleedde.”
De in de top van het OM en de politie levende angst om te worden beschuldigd van klassenjustitie heeft nu ook de rechtszaal bereikt. Schuiling moet niet ondánks zijn burgemeesterschap worden bestraft, maar mede omdát hij die functie vervulde.
Het is een lijn die, tot ontsteltenis van Schuiling, ook de rechter volgt. „Ik vind het een goed signaal om aan de samenleving te laten zien: of je nu burgemeester bent, advocaat, putjesschepper, vuilnisman of vrachtwagenchauffeur, dit soort gedrag wordt niet geaccepteerd.”
Ze acht, zonder in te gaan op het medische dossier, hem schuldig aan masturberen in het openbaar en vindt een boete van 250 euro een passende straf.
Zonder iets te zeggen verlaat Schuiling de afgeladen maar doodstille zaal.
NRC vroeg de rechtbank Zwolle waarom de politierechter niet inhoudelijk inging op het scenario van Schuiling en zijn medisch dossier. Daarop kwam, ondanks meerdere verzoeken, geen antwoord.
De suggestie van het OM tijdens de zitting dat het medisch dossier bestaat uit documenten die dateren van ná de feiten waarvoor Schuiling terechtstond, klopt niet. Het dossier betreft ingrepen, klachten en medicatie van vóór de incidenten. Slechts één recept is van latere datum, voor klachten waarvan de huisarts schrijft dat ook die al sinds 2023 spelen.
Zowel de rechtbank Zwolle als het landelijk Openbaar Ministerie kan desgevraagd niet één voorbeeld geven van iemand zonder strafblad die op basis van één getuige is veroordeeld of zelfs maar vervolgd voor masturberen in het openbaar, zonder dat er sprake is van een aangifte of een slachtoffer.
NRC legde zijn onderzoeksbevindingen en het strafdossier voor aan hoogleraar straf(proces)recht Sven Brinkhoff (UvA). „Deze burgemeester had net als de putjesschepper en ieder ander van het recht moeten kunnen genieten dat ‘één getuige geen getuige’ is. In zedenzaken zie je vaker dat één getuige cruciaal is, maar dan zijn er altijd andere elementen die voor extra bewijs zorgen. Bijvoorbeeld dat er camerabeelden zijn, of dat het om meerdere incidenten gaat. Maar in deze zaak is een patroon gecreëerd op basis van niet-strafbare en verkeerd geïnterpreteerde incidenten. Dat is guilt by association – schuld op basis van aannames en beeldvorming.”
Er is in deze zaak onvoldoende bewijs, zegt Brinkhoff. „De rechter gebruikt de bevestiging van de burgemeester – dat hij op dat tijdstip op die plek reed met zijn hand in zijn broek – wél als bewijs, maar zijn medische en plausibele uitleg níet. Dat is cherrypicking.”
Volgens Brinkhoff is het OM vanaf de start meegegaan in de beeldvorming. „Dit dossier had met een objectieve blik moeten worden ontleed. Dat lijkt niet te zijn gebeurd. Wat er wel is gebeurd: een geheim rapport is veranderd in een proces-verbaal; de enige getuige is zonder geluidsopname gehoord en zegt zijn verklaring niet te hebben getekend – wat zeer ernstig is omdat in het dossier staat dat hij dat wél heeft gedaan; de verdachte heeft niet de kans gekregen zijn verklaring te autoriseren; en zijn medisch verweer is nooit serieus gewogen.”
„Er is geen enkele reflectie geweest in dit dossier. Er wordt een aantal fundamentele strafrechtelijke beginselen geschonden – bijvoorbeeld de onschuldpresumptie. Het OM had de zaak moeten seponeren, de rechter had Schuiling op basis van dit dossier niet moeten veroordelen.”
Epiloog
Koen Schuiling nam in oktober 2024 afscheid als burgemeester in een volle raadszaal. Greive en Sitalsing waren daar niet bij. Ze ontvingen geen uitnodiging. Commissaris van de koning René Paas roemde Schuiling in zijn speech als een kundig bestuurder. „Zwijgzaam, onverstoorbaar en met een heel eigen koers met subtiele – en niet altijd begrijpelijke – humor en ironie, waarmee je natuurlijk ook afstand creëert”, zei Paas. „Afstand is een instrument, als mensen te dichtbij komen. De echte Koen blijft altijd een beetje een mysterie.”
Over de directe aanleiding van zijn vertrek werd slechts indirect iets gezegd. Ook door Schuiling zelf, die alle loftuitingen aan zijn adres relativeerde met een citaat van dichter Roland Holst: „Leeg en gehuldigd kwam hij thuis, vermenigvuldigd tot een muis.” Daarna keek hij de zaal in. „Dank voor uw aanwezigheid. Dat stel ik zeer op prijs. U had ook een andere keuze kunnen maken.”
Maanden later vertelt hij in meerdere gesprekken met NRC zijn kant van het verhaal. Schuiling maakt een aangeslagen indruk, spreekt zacht en schiet soms vol. „Er zijn momenten geweest dat door mijn hoofd schoot, zal ik…” Hij maakt zijn zin niet af en herpakt zich.
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/09/08153833/web-1309OND_Schuiling12.jpg)
Het geschilderde portret van Koen Schuiling hangt nog niet aan de muur met oud-burgemeesters in het stadhuis van Groningen.
Foto Kees van de VeenZijn dagen brengt hij veelal thuis door, met zijn partner Ben. Hij denkt nog meerdere keren per dag aan het hele proces dat leidde tot zijn vertrek. „Daarin heb ik zelf ook fouten gemaakt”, zegt hij in het laatste gesprek. „Ik had veel eerder een advocaat in de arm moeten nemen. Maar ik dacht, heel naïef: niet nodig, ik kan de hele situatie in vijf minuten uitleggen bij een kop koffie.” Dat hem die mogelijkheid in de allereerste fase niet is geboden, zit hem nog het meeste dwars. „Dat zijn mensen met wie ik jarenlang intensief heb samengewerkt aan de meest ingewikkelde en gevoelige zaken.”
In het eerste gesprek met NRC vertelde hij meteen te hebben gedacht dat zijn homoseksualiteit een rol speelde in de hele zaak. „Ik heb zelfs gedacht: Schuiling en schennis, dat allitereert wel lekker.” Maar hij liet die gedachte meteen weer los. „Te goedkoop”, zei hij.
Daar komt Schuiling in het laatste gesprek in augustus 2025, na het lezen van de onderzoeksbevindingen, op terug – in voor hem ongebruikelijke woorden. „Ik ben zó genaaid en ik weet nog steeds niet waarom.” Na een korte stilte, zegt hij: „Ik hoop dat mensen na lezing van dit artikel begrijpen: Kafka bestaat.”
Sitalsing: „Ik heb dit van meet af aan een heel pijnlijke en uiterst ongemakkelijke situatie gevonden waarbij ik mezelf, met het achterhouden van het rapport, in een heel lastig parket heb gemanoeuvreerd. Ik heb, omdat het zo gênant was, te weinig met Schuiling gesproken over dat eerste incident. Dat had ook veel explicieter gemoeten. Dat reken ik mezelf aan.”
Greive: „Achteraf denk ik dat Koen had gehoopt dat ik me veel nadrukkelijker had uitgesproken of ik hem wel of niet geloofde. Maar ik zat heel erg in de proceshouding: ‘Jongens, we gaan het wel zien.’”
Kunst: „Wij hebben deze zaak echt behandeld als een normale strafzaak. Wij zijn heel alert geweest om dit strafrechtelijke traject heel zorgvuldig te doen.” Over de onregelmatigheden in het strafdossier, zoals het niet laten ondertekenen van het getuigenverhoor door de vrachtwagenchauffeur, zegt Kunst: „Ik hoor het u zeggen. Wij gaan er als OM vanuit dat wat de politie opschrijft juist is.”
OM-topman Rinus Otte en de zaaksofficier wilden geen vragen van NRC beantwoorden. Een woordvoerder laat weten: „De zaak is nog steeds onder de rechter.”
De vervolgvraag waarom dat argument niet voor de twee betrokken hoofdofficieren geldt, blijft onbeantwoord.
Reageren? onderzoek@nrc.nl