Een Noor die zich even extra inspande voor het thuispubliek, een Amerikaan die stevig doorschaatste en twee Italianen die matig presteerden – dat was er dit weekend allemaal voor nodig om een blamage voor het Nederlandse schaatsen te voorkomen. Pas na de allerlaatste rit van de 5.000 meter in Hamar (Noorwegen) kon de Nederlandse equipe opgelucht ademhalen: de Nederlandse mannen konden, als alles goed ging, met negen schaatsers naar de Olympische Winterspelen in Milaan – het beoogde aantal.
De wereldbekerwedstrijden in Hamar waren de laatste kans om startbewijzen veilig te stellen voor de Spelen, die in februari plaatsvinden. Schaatsbond KNSB heeft daarbij ingezet op het maximum: negen mannen, negen vrouwen. Dat is Nederland als ‘s werelds beste en meest kapitaalkrachtige schaatsnatie aan zijn stand verplicht – en de hoop was ook dat dit zonder problemen zou lukken, zo luidde de boodschap van de KNSB aan het begin van het seizoen. Toch kwam de negende startplek voor de mannen er slechts op het nippertje – na een bloedstollende en, volgens aanwezigen, bizarre schaatsmiddag.
Voorafgaand aan de 5.000 meter stond de laagst geplaatste Nederlander, Beau Snellink, veertiende in het wereldbekerklassement voor de 5 en 10 kilometer. Die plek moest hij vooral zien te behouden: om in aanmerking te komen voor negen mannen in Milaan diende Nederland drie schaatsers bij de eerste vijftien te hebben. Maar Snellink reed in de tweede rit een zeer matige tijd (6:18.07) en werd ook nog eens verslagen door de Duitse laagvlieger Fridtjof Petzold, van wie hij eigenlijk had moeten winnen.
Daarmee had Nederland het lot niet meer in eigen hand: het hing nu af van de volgende acht ritten of Snellink hoog genoeg zou eindigen voor die negende startplek. Pas na de laatste rit, waarin de Noor Sander Eitrem en zijn tegenstander Casey Dawson (VS) luid werden aangemoedigd door de oranje schaatsequipe langs de baan, kon tot ieders vreugde worden vastgesteld dat Snellink zijn veertiende plek in het klassement behield. Eerder die zaterdag had Marijke Groenewoud met een zege op de 3.000 meter de negen startplekken voor de vrouwen al definitief veiliggesteld; op zondag zouden de mannen bij de ploegenachtervolging, zoals verwacht, bij de eerste zes eindigen – het laatste vinkje dat nodig was het maximaal aantal rijders.
Ongrijpbare vormdip
Uit het bijna-fiasco in Hamar kan in ieder geval één conclusie getrokken worden: het langeafstandschaatsen bij de Nederlandse mannen verkeert in crisis. Decennia lang heerste Nederland op de 5.000 meter: bij de laatste zeven Winterspelen ging de olympische titel vijf keer naar een Nederlandse schaatser. Maar na de pensionering van Sven Kramer (drie keer achtereen olympisch goud) kwam de klad erin. Patrick Roest, Kramers erfgenaam op de lange afstanden, behaalde aanvankelijk aansprekende resultaten, maar bevindt zich nu al ruim een jaar in een ongrijpbare vormdip. Hij reed dit weekend niet met de internationale top in Hamar maar bij de Holland Cup in Enschede, waar hij tenmidden van amateurs en semi-profs een startbewijs probeerde te verdienen voor het Olympisch Kwalificatietoernooi (OKT).
De overige langeafstandsmannen krijgen het hele seizoen al weinig voor elkaar. Snellink probeerde na zijn desastreuze rit in Hamar tegenover de NOS geen excuses te verzinnen: zijn prestatie was „gewoon slecht” geweest. „Technisch loop ik te worstelen en qua kracht gaat het ook niet”. Maar hij wees er ook terecht op dat het voor de olympische startplek aankwam op zijn rit omdat álle mannen op de 5.000 en 10.000 meter dit seizoen tegenvallende resultaten boeken. Dat de hoogste Nederlandse klassering (plek zes) zaterdag ten deel viel aan veteraan Jorrit Bergsma (39), een generatiegenoot van Kramer, zei wat dat betreft genoeg.
Toch zijn er ook verzachtende omstandigheden voor de Nederlandse mannen. Het niveau op de lange afstanden is de afgelopen jaren ongekend hoog, door de instroom van getalenteerde en keihard trainende schaatsers uit andere landen. Eerst was er het Zweedse fenomeen Nils van der Poel, die goud won op beide lange afstanden bij de vorige Winterspelen in Beijing. De Italiaan Davide Ghiotto reed vorig seizoen een wereldrecord op 10.000 meter en is kandidaat voor goud in Milaan, evenals de Noor Eitrem en de Fransman Timothy Loubineaud, die vorige maand een nieuw wereldrecord reed op de 5.000 meter.
Baanrecord verbroken
En dan is er nog de Tsjech Metodej Jilek (19), die zaterdag in Hamar de 5.000 meter won. Hij deed dat niet alleen in een indrukwekkende rit (zijn langzaamste ronde ging in 29.3) maar verbrak ook het zestien jaar oude baanrecord van Sven Kramer – een klein, maar veelbetekenend symbool voor het einde van de Nederlandse hegemonie op de lange afstanden.
Misschien bedriegen de voortekenen en valt het op de Spelen mee voor de Nederlandse langeafstandsmannen. Anders dan de buitenlandse concurrentie rijden de Nederlandse schaatsers tussen Kerst en Oud en Nieuw een kwalificatietoernooi, waar ze zich moeten zien te plaatsen voor Milaan – hét piekmoment dus. Met name de ploegen waarvan de resultaten tot nu toe tegenvielen (Essent van Snellink en AH Zaanlander van Bergsma) benadrukken dat hun trainingsschema’s volledig zijn gericht op dit OKT – en dat de resultaten bij de wereldbekerwedstrijden daarom kunnen tegenvallen.
Freek van der Wart, lid van de selectiecommissie van de KNSB, wilde na de bloedstollende ontknoping in Hamar niet spreken van opluchting. „Het is niet mijn emotie’’, zei hij tegen de verslaggever van De Telegraaf. ,,Iedereen heeft hartstikke z’n best gedaan die plekken binnen te rijden. Dat is gelukt. En dat was te zien vandaag.”
De journalistieke principes van NRC


/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/12/08122921/191225WEE_2021376241_2.jpg)
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/12/16192817/161225VER_2027458662_ElFasherWEB.jpg)

English (US) ·