Dit type openbaar vervoer lijkt écht het verschil te maken in de stad

6 uren geleden 2

Steden die potdicht zitten met autoverkeer kijken vaak naar openbaar vervoer op rails als oplossing. Maar niet alle railsystemen zijn gelijk, zo blijkt nu uit een studie uit Oostenrijk. Als het doel is om het autogebruik écht drastisch te verminderen, komt er één duidelijke winnaar naar voren.

Auto’s leggen een enorme druk op moderne steden. Ze veroorzaken luchtvervuiling en geluidsoverlast en nemen bovendien veel ruimte in. Logisch dus dat steden wereldwijd op zoek gaan naar alternatieven. De metro kan grote aantallen reizigers vervoeren, maar is extreem duur om aan te leggen. Een tramnetwerk is goedkoper, maar werkt het ook even goed tegen de auto?

Volgens deze studie is het antwoord duidelijk: nee. De onderzoekers ontdekten dat in steden met een metro het aandeel autoritten gemiddeld op 37,3 procent ligt. In steden die enkel een tram hebben is dit percentage veel hoger met 50,2 procent. Steden die helemaal geen railsysteem hebben, scoren met 53,7 procent nauwelijks hoger dan tramsteden. Trams lijken dus geen volwaardige vervanger voor metro’s als het doel is om het autoverkeer echt terug te dringen.

Hoe ze dit onderzochten: Het ‘ABC-kader’

Om tot deze conclusie te komen, werden de mobiliteitsgegevens van bijna 400 Europese steden onder de loep genomen. De onderzoekers verdeelden deze steden in drie groepen: steden met een metro (47), steden met alleen een tram (46) en steden zonder railsysteem (285).

Vervolgens pasten ze het ‘ABC-kader’ toe op de vervoersdata. Dit is een eenvoudige manier om alle verplaatsingen in een stad te categoriseren. A staat voor actieve mobiliteit (lopen en fietsen), B staat voor al het openbaar vervoer (bus, tram, metro) en C staat voor auto’s (privéauto’s, taxi’s, motoren en rideshare-apps). Door het percentage ritten per categorie,te vergelijken tussen de drie stadsgroepen, werd het verschil in ‘C’ (autogebruik) duidelijk zichtbaar.

Het effect is groter in grote steden

Het verschil tussen metro- en tramsteden wordt groter naarmate steden meer inwoners hebben. In grote steden worden de afstanden immers langer en dat maakt lopen en fietsen (categorie A) moeilijker. De studie toont aan dat in grote steden zonder metro het aandeel actieve mobiliteit keldert; deze reizen worden grotendeels vervangen door de auto.

In grote steden met een metro bleef het aandeel lopen en fietsen daarentegen stabiel, rond de 30 procent. Een metro lijkt dus niet alleen het autogebruik direct te verminderen maar ondersteunt indirect ook de actieve mobiliteit. Dit komt waarschijnlijk doordat de metro een betrouwbaar en snel alternatief is voor langere afstanden, waardoor de auto overbodig wordt.

Het verschil was het meest extreem in steden met meer dan 750.000 inwoners. Daar hadden steden met een metro een autogebruik van gemiddeld 36 procent. Steden zonder metro (zelfs die met een tram) zaten op maar liefst 63 procent.

Belangrijke kanttekeningen

De studie toont een sterke correlatie aan, maar er is in deze studie geen sprake van een direct oorzakelijk verband. Het is dus niet met zekerheid te zeggen of een metro bouwen rechtstreeks leidt tot minder autogebruik. Het kan even goed zo zijn dat steden die al minder autogericht zijn simpelweg eerder geneigd zijn om een dure metro te bouwen.

Bovendien is de studie een vereenvoudiging. De onderzoekers classificeerden steden simpelweg als ‘metro: ja/nee’. Ze hielden geen rekening met de kwaliteit, frequentie of het bereik van dat metrosysteem. Dit verklaart waarschijnlijk waarom sommige steden met een metro, zoals Rome of Toulouse, toch een hoog autogebruik hebben: hun metrosystemen zijn relatief beperkt en dekken niet de volledige transportvraag van de stad.

Lees het hele artikel