Dit zijn de banen waar de salarissen het meest stegen, maar in deze sector werken de absolute topverdieners

Amsterdam - Keukenhulpen en leerkrachten in het basisonderwijs zagen hun loon de afgelopen tien jaar het sterkst groeien van alle beroepsgroepen. Managers blijven de absolute topverdieners op de arbeidsmarkt.

Dat blijkt uit een analyse van carrièreplatform CVster op basis van CBS-cijfers. Daarvoor keek het platform naar de loonstijging per beroep in de afgelopen tien jaar.

Keukenhulpen plusten het meest. Zij zagen hun loon met maar liefst 61,4 procent stijgen in de afgelopen tien jaar. Daarmee komen zij nu uit op een uurloon van 11,30 euro.

Leerkrachten in het basisonderwijs zijn een goede nummer twee. Zij strijken nu 35,90 euro op, dat is 55 procent meer dan in 2014. Ook beveiligingspersoneel (+51 procent), kelners en barpersoneel (+46 procent) en artsen (+44 procent) zagen hun uurloon fors stijgen.

Uurloon hoger onderwijs stokt

Docenten in het hoger onderwijs en hoogleraren profiteerden een stuk minder van de loongolf. Zij kregen er slechts 13,2 procent salaris bij in tien jaar tijd. Laders, lossers en vakkenvullers kenden zelfs een minimale stijging van 8,7 procent. Daardoor gingen bepaalde beroepsgroepen er, gecorrigeerd voor inflatie, zelfs op achteruit.

„De sterke loonstijging bij laagbetaalde beroepen hangt samen met verhogingen van het minimumloon en de krapte op de arbeidsmarkt”, aldus een woordvoerder van cvster.nl.

Bruto-uurloon werknemers stijgt 40 procent

Het mediane bruto-uurloon van werknemers in Nederland groeide tussen 2014 en 2024 van 18,10 euro naar 25,40 euro, een stijging van 40 procent. Volgens de consumentenprijsindex van het CBS werd het leven in dezelfde periode gemiddeld 31 procent duurder.

Het hoogste uurloon wordt nog altijd verdiend door managers, met name in de zakelijke en administratieve dienstverlening: 47,10 euro. Ook managers in de verkoop en marketing (46,40 euro) en managers in de productie (40,80 euro) scoren hoog. Onderaan de loonladder bevinden zich laders, lossers en vakkenvullers (11,20 euro), keukenhulpen (11,30 euro) en kassamedewerkers (11,50 euro).