Een gloednieuwe Volkswagen T-Roc komt aanrijden op de Postjesweg in Amsterdam. ‘Rijschool Roadrunners’ staat op het dakbord. Driss Ballafkir, een vrolijke man in een polo met enorm Hugo Boss-logo stapt met een wijd armgebaar uit. „Zo, hier zijn we dan, stap in!”
We vouwen ons op de achterbank. Een blonde studentikoze dertiger drukt zijn sigaret uit en gaat op de bestuurderstoel zitten. Siebren van der Laan heeft geen idee wie wij zijn, maar vindt het allemaal wel best. Op zijn achttiende volgde hij al een paar lessen, het is zijn tweede rijles bij Driss. „Ik ga eerst hem aan het werk zetten. Als we eenmaal rijden, kunnen wij lullen”, zegt Driss. Het is twaalf uur, de brug gaat net open en een vloedgolf aan fietsers zwermt rondom de lesauto.
We slaan twee keer af, maar dan heeft Siebren het te pakken. Driss: „Zo, wat wil je weten?” Uit het dashboard komen een T-rex-broodtrommel, een peer en een appel. „In de rijschoolwereld luncht, denk ik, 80 procent op deze manier.” In de trommel vier enkele bruine boterhammen – jam, kaas, chocopasta en kipfilet – en twee perziken. „Ik ben gék op fruit”, zegt Driss, terwijl hij breed grijnzend nog een peer uit het vak van de autodeur pakt.
„Teringlijer”, mompelt Siebren als een witte Tesla vlak voor een rood stoplicht inhaalt en voorkruipt. „Als je eenmaal bezig bent met dit werk, denk je niet aan eten”, zegt Driss. Hij werkt al 34 jaar als rijsinstructeur, zes leerlingen per dag, zes dagen per week. „ Vaak gaat hij met een volle broodtrommel weer naar huis. Met dertig kilometer per uur knallen we over een drempel. „Drempels in z’n twee, please”, zegt Driss.
Via een van de vijf extra spiegels, verspreid over de voorruit van de lesauto, kijkt Driss ons aan. „Elke debiel wil z’n rijbewijs halen. Hoe groter de debiel, hoe meer uitdaging voor mij.” Driss vraagt of Siebren last heeft van ons gesprek: „Oh nee, joh, lul lekker door.” Driss zegt dat hij heel soms mensen niet kan helpen. „Vorige week nog heb ik een meisje van zeventien uit de auto moeten zetten. Te jong en egoïstisch om aan het verkeer deel te nemen. Ze zei op alles: ‘boeiend'”.



Op een industrieterrein zwaait Driss uitbundig naar een collega in een passerende lesauto. „Nu gaan we steken”, zegt hij. „Ik heb nog nooit achteruitgereden,” zegt Siebren. Driss pakt zijn telefoon en laat een YouTube-video zien van een stekende auto. Siebren gaat ervoor. „De stoeprand mag je toucheren”, fluistert Driss als de achterkant van de auto tegen de stoeprand de lucht in ketst. „Is niet erg, ik weet dat je het kan. Nog een keer.” De derde keer lukt het. Driss: „Zo, nu gaan we de snelweg op.”
„Gas, gas, gas”, brult Driss door de auto terwijl hij Siebren drie harde petsen op zijn schouder geeft. We rijden tachtig als we een overvolle ringweg op proberen te komen. „Bij invoegen ben jij de dirigent.” We zitten inmiddels anderhalf uur met z’n vieren in de auto. Siebren heeft al een tijdje niks gezegd. Driss nog niks gegeten.
Eenmaal van de snelweg af, gaat het dashboard eindelijk open. „Kijk, nu gaan we de volgende ophalen en weet ik dat Sieb het even alleen redt”, zegt Driss als hij een hap neemt van de boterham met kaas. „Ik ben helemaal bezweet, joh”, zegt Siebren terwijl hij de wagen zonder problemen aan de stoep zet. De 17-jarige Sam Vos stapt in. Driss begint aan zijn appel. De natte Siebren wurmt zich bij ons op de krappe achterbank. Hij hoopt over een paar weken af te rijden. „Dat gaan we regelen, vriend”, zegt Driss.



/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data139084420-fabcba.jpg)
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/10/24091646/241025WET_2020278092_windenergie.jpg)





 English (US)  ·
                        English (US)  ·