Tien jaar nadat 195 landen het klimaatakkoord van Parijs ondertekenden, gaat de verduurzaming om de doelen te bewerkstelligen „op alle fronten” veel te langzaam. Dat blijkt uit een omvangrijk rapport dat onderzoekers van het World Resources Institute (WRI) woensdag publiceerden in aanloop naar de jaarlijkse VN-klimaattop die 10 november in de Braziliaanse stad Belém op de agenda staat. Het tempo waarin de wereldeconomie verduurzaamt is volgens de onderzoekers „alarmerend inadequaat”.
Voor de rapportage werden 45 ‘indicatoren’ onderzocht waaraan de verduurzamingsontwikkeling af te lezen is. Het gaat bijvoorbeeld om bewegingen in de aandelen van elektrische auto’s en schone energie, de mate van voedselverspilling en ontbossing en hoeveel geld er wereldwijd naar klimaatbeleid gaat. Geen enkele ontwikkeling loopt op schema om de opwarming van de aarde onder de afgesproken grens van 1,5 graden in 2030 te houden, en bij vijf indicatoren zelfs in tegengestelde richting.
Meer fossiele subsidies
De opvallendste daarvan: de financiering van fossiele brandstoffen door overheden – in Nederland ook wel bekend als ‘fossiele subsidies’ – is sinds 2014 wereldwijd met gemiddeld 65 miljard euro per jaar gestegen. In totaal bedroeg deze financiering hierdoor in 2023 meer dan 1,3 biljoen euro. En dat terwijl de consensus volgens de onderzoekers al tijden is dat er juist minder geïnvesteerd moet worden in fossiele brandstoffen zoals olie, kolen en gas, waarvan het gebruik veel CO2-uitstoot veroorzaakt, en meer in schone alternatieven.
Daarnaast wordt er veel te weinig publiek geld besteed aan maatregelen die de opwarming van de aarde tegengaan. Waar deze overheidsinvesteringen tussen 2014 en 2022 – weliswaar traag – stegen, was er in 2023 als gevolg van grootschalige bezuinigingen wereldwijd een daling te zien ten opzichte van het jaar daarvoor.
Compensatie vindt deels plaats doordat steeds meer klimaatbeleid door private partijen wordt bekostigd. Deze uitgaven lagen in 2023 op 1,1 biljoen euro. Een positieve ontwikkeling, waar voornamelijk naast consumenten voornamelijk bedrijven en investeerders uit China en West-Europa aan bijdragen. Maar meer geld uittrekken voor klimaatfinanciering zet weinig zoden aan de dijk zolang publieke financiering van fossiele brandstoffen niet wordt afgebouwd, aldus de onderzoekers.
Politieke tegenwind
Een van de instrumenten die wordt ingezet om CO2-uitstoot te beperken en afremmen, is om die uitstoot te beprijzen. Grote vervuilers krijgen daardoor een financiële prikkel om hun uitstoot te verminderen en de kosten worden ook voor investeerders en consumenten merkbaar, waardoor het aantrekkelijker wordt om duurzame keuzes te maken. Maar de prijzen op uitstoot zijn nog altijd te laag. Om enigszins in de buurt te komen van de klimaatdoelen van 2030 moet de gemiddelde prijs van een ton CO2 meer dan tien keer zo hoog worden.
Ook benoemen de onderzoekers expliciet dat afgelopen jaren op steeds meer plekken sprake is van een politieke tegenwind voor klimaatbeleid. Zo maakte de regering-Trump korte metten met de financiële stimulans voor schone energie en hebben de Verenigde Staten zich teruggetrokken uit VN-klimaatfondsen en het Parijs-akkoord uit 2015.
Veel westerse landen zoals België, Canada en Duitsland hebben bovendien hun uitgaven voor ontwikkelingshulp verlaagd, terwijl deze budgetten altijd een belangrijke bron van klimaatfinanciering waren. Ook banken en grote investeerders zijn al minder toegewijd aan het bereiken van ‘netto nul’.
Andere opvallende uitkomsten zijn dat het gebruik van steenkool vorig jaar een recordhoogte bereikte en dat pogingen tot het koolstofvrij produceren van staal grotendeels gestagneerd zijn. Daarnaast blijft het aandeel autoritten in personenauto’s met een verbrandingsmotor stijgen. „Alle seinen staan op rood,” zegt WRI-onderzoeker Clea Schumer in een persverklaring. „Elk jaar weer slagen we er niet in om te versnellen. De kloof wordt groter en de klim wordt steiler. Er is gewoon geen tijd meer voor aarzeling of halve maatregelen.”
Lees ook
Experts proberen met persconferentie klimaatverandering op de agenda te krijgen, anders zal het probleem ‘zichzelf agenderen’










English (US) ·