Iedereen wil dit ‘super-charismatische diertje’ redden – maar de egels in de opvang zijn dit jaar opvallend verzwakt

1 dag geleden 4

‘De egel heeft ondanks zijn scherpe stekels toch een heel hoog aaibaarheidsgehalte”, zegt verzorger Stef Arens van wildopvang Stichting Snorhaar, aan de rand van Utrecht. Het imago van het „supercharismatisch wilde diertje” zou kunnen verklaren waarom mensen zo betrokken zijn bij het lot van de diersoort en de egels in zulke grote aantallen naar de opvang worden gebracht. Bij Stichting Snorhaar verzorgen ze op dit moment ruim honderd egels. „Vooral kleintjes hebben het nu zwaar.”

In rijen stalen stellingkasten staan doorzichtige plastic bakken met daarin de tijdelijke bewoners. Op post-its zijn de namen geschreven, want élke egel krijgt een naam. Eenoog, Scheurbuik, Becky, Wipneus, Keesie, Margrietje, Draco. „We hebben een Harry Potter-fan in ons midden”, zegt Arens. Aan de lopende band komen er nieuwe dieren binnen, worden de bakken verschoond, de egeltjes gevoed en gewogen, en krijgen ze medicijnen tegen longworm of andere ziekten.

Stichting Snorhaar bestaat pas anderhalf jaar, maar wordt dus al veel gevonden door particulieren en door de dierenambulance. Het is aanzienlijk drukker dan vorig jaar. „Dat kan ook komen omdat we meer naamsbekendheid hebben gekregen”, zegt Arens, tevens medeoprichter van de opvang.

Het is niet alleen druk bij Stichting Snorhaar, maar bij egelopvangcentra in heel Nederland, zegt Jenny Kleve, oprichter en directeur van Egelbescherming Nederland. „Zoals het in het voorjaar hoogseizoen is voor de vogelopvang, is het in het najaar hoogseizoen voor de egelopvang.” Kleine egeltjes blijven zes tot acht weken bij hun moeder. Nu staan ze „een paar weken op eigen pootjes”, maar ze hebben het niet makkelijk gehad met alle regen en kou.

Egelopvang Stichting Snorhaar

Foto Merlin Daleman
Foto Merlin Daleman

Egelopvang Stichting Snorhaar

Foto Merlin Daleman

Egeltelling

In die zin is het niet opmerkelijk dat vanuit het hele land nieuwsberichten verschijnen over volle wildopvangen, en overal oproepen zijn geplaatst voor gastgezinnen die een egeltje willen grootbrengen. Wél is het opvallend dat de egeltjes vaak echt ondermaats zijn en de nestjes heel klein. Normaal gesproken bestaat een nestje uit vier tot zes jongen. „Dit jaar horen we over hele kleine nestjes van één of twee egeltjes. Dat zegt iets over de conditie van de moeder”, aldus Kleve.

Dat beeld past in de zorgen die sowieso al rond het stekelige diertje bestaan. Ook dit jaar werden bij de egeltelling minder dieren dan het jaar daarvoor geteld. Hoewel „een momentopname”, is het natuurlijk geen goed teken, zegt Kleve. „De afgelopen vijftig jaar is 80 procent van de egelpopulatie verdwenen. Dat komt precies overeen met wat Nederland aan insecten kwijt is geraakt.” Egels eten voornamelijk insecten, zoals kevertjes, maar ook slakken en spinnen. „Dat dit jaar een extra slecht insectenjaar was, vertaalt zich door naar de egel”, zegt Kleve. Ze is om die reden blij dat de egel steeds populairder lijkt te worden en meer particulieren bereid zijn een goed egelhuis neer te zetten en bij te voeren. „We voeren al 130 jaar vogels bij, dat moeten we ook voor de egel gaan doen.”

Van de ‘Kraamkamer’, waar de allerkleinsten in ‘slaapzakjes’ liggen, verhuizen de egels na een tijdje naar de stellingkast waar ‘Kleuterklas’ op staat.

Bij Stichting Snorhaar weten ze welke obstakels een egel allemaal tegen kan komen. Door verstedelijking en de daarbij horende verstening is er steeds minder groen, en minder groen betekent minder insecten – helemaal in combinatie met pesticiden en tuincentra die exotische planten verkopen waar inheemse insecten niets aan hebben. Daarnaast zijn er nog automatische grasmaaiers, schuttingen waardoor tuinen onbereikbaar zijn geworden en fruitnetten om bomen waar ze in verstrikt raken.

Maar het is allemaal op te lossen, zegt Arens, met goede voorlichting. „We zeggen tegen iedereen: hang die netten wat hoger op, maak een doorgang van dertien bij dertien centimeter in de schutting en laat wat groene rommel in de tuin liggen zodat de egel een nestje kan maken.” En, zegt hij, liever dan dat mensen gaan bijvoeren: zorg voor meer groen en dus meer insecten in de tuin. Daarmee help je de egel écht op lange termijn. „Kies dan wel voor inheemse en biologische planten, waar insecten écht iets aan hebben.”

De buitenverblijven bij egelopvang Stichting Snorhaar

Foto Merlin Daleman
Foto Merlin Daleman

Egelhemel

Uiteindelijk moet elke egel die de wildopvang binnenkomt, ook weer de natuur in. Eerst binnen aansterken of beter worden, dan mogelijk een overgangsperiode in de buitenverblijven – waar nu nog een moeder zit die wél zes jongen heeft gekregen – en dan terug in het wild. Maar soms komt het voor dat dat niet lukt, dat een egel te verzwakt of ziek is. „In overleg met de dierenarts kijken we dan wat het beste is voor de egel. In een enkel geval is dat euthanasie”, zegt Arens. Vrijwilliger Annalies (22) zucht: „Naar de egelhemel.”

Twee mannen uit Hoograven komen aangesneld met in een handdoek een heel klein egeltje. „Oei”, zegt Arens als hij het diertje aanneemt. „Die is wel heel koud en slap.” Hij legt het egeltje snel in een bak boven een warmtemat. „We hebben echt ons best gedaan en gehaast”, zegt een van de mannen. „Ik hoop heel erg dat hij het haalt.” Arens knikt, maar durft er bij dit kleintje nog geen uitspraak over te doen.

Gelukkig sterken de meesten wél aan. Van de ‘Kraamkamer’, waar de allerkleinsten in „slaapzakjes” liggen, verhuizen ze na een tijdje naar de stellingkast waar ‘Kleuterklas’ op staat. „Gelukkig willen de meesten ook echt heel graag weer weg hoor”, zegt Arens. Hij vertelt over Bob, een „flinke jongen van 1.300 gram”, die was ontsnapt. „Via zijn huisje was hij over de rand van zijn bak geklommen. Dan weet je in elk geval dat hij er echt weer klaar voor is om naar buiten te gaan.”

Lees ook

De otter is terug. In deze opvang helpen ze verweesde ottertjes van hun watervrees af

Hetty Sinnema verzorgt de verweesde babyotters in de opvang. Foto Saskia van den Boom
Lees het hele artikel