Alle bankjes op het pleintje tussen het Flevoziekenhuis en de Hogeschool Windesheim zijn bezet. Op een derde ervan zitten mensen met een puntzak friet in hun hand. De patat komt uit de zwarte aanhanger ernaast: de Vrolijke Frietkraam van Jacqueline Keijser. „Ze is een icoon in Almere. Bijna iedereen vindt het de beste friet van de stad”, zegt Eileen Walet vanaf een van de bankjes. Toen ze zelf na de geboorte van haar dochter Lily een paar weken in het ziekenhuis lag, sloeg ze het ziekenhuisvoedsel liever over. „Eigenlijk haalden we te vaak een frietje bij Jacqueline”, vertelt ze lachend.
Dat kan straks niet meer. Gemeente Almere wil gefrituurd eten verbieden binnen honderd meter van (hoge)scholen en het ziekenhuis. Aanleiding is het hoge percentage overgewicht in de stad: volgens het volksgezondheidsinstituut RIVM is meer dan de helft van de Almeerders te zwaar. Alle zeven coalitiepartijen vonden bij het opstellen van het coalitieakkoord vorig jaar dat daar iets aan moest gebeuren.
Zes kramen
Wethouder Maaike Veeningen (D66) werkte het akkoord uit tot een voorstel. Omdat de term ‘ongezond eten’ juridisch lastig te definiëren is, koos ze voor een afgebakende categorie: gefrituurde producten. En omdat vaste winkels en horecazaken lastig te verplaatsen zijn, beperkt het voorstel zich tot standplaatshouders. Het gevolg is dat er in de hele stad maar zes kramen worden aangesproken. „Het is een keuze tussen iets doen, of helemaal niets doen”, zegt de wethouder over de insteek.
Andere gemeenten proberen ook hun voedselomgeving gezonder te maken. Amsterdam beperkt de vestiging van nieuwe fastfoodtenten in wijken waar het aanbod al groot is. Ede-Wageningen richt zich op gezonde keuzes rond het station. Maar Almere is de eerste die met haar voorstellen harde grenzen wil stellen aan welk eten waar verkocht mag worden.
In de kantine van het Flevoziekenhuis eet een kantinemedewerker twee kroketten. Op de toonbank liggen saucijzenbroodjes. Een bezoeker likt een ijsje. Net buiten de hoofdingang van het ziekenhuis zit de pizzaketen Papa John’s. Een trap omhoog leidt naar de Febo. In de toekomst blijft dat beeld hetzelfde. Alleen zonder vrolijke frietkraam.
Zo'n 150 meter van de Vrolijke Frietkraam verkoopt Benny’s Chicken gefrituurde kip. De kraam is een van de zes kramen die door het collegevoorstel weg zouden moeten: Benny’s Chicken staat waarschijnlijk te dicht bij een andere locatie van Hogeschool Windesheim. Magna Richardson praat er vanuit haar elektrische rolstoel met de verkopers. Ze komt hier dagelijks, zegt ze. „Ik ben mij ervan bewust dat ik gezonder moet eten, dus de kip laat ik meestal staan. Ik kom vooral voor een praatje.”
Verboden zone
„Ik voel me gediscrimineerd”, zegt frietbakker Jacqueline Keijser. Minder dan 100 meter opschuiven klinkt overzichtelijk, maar in de praktijk zijn er in de directe omgeving weinig geschikte standplaatsen buiten de verboden zone. Of daar überhaupt vergunningen voor worden afgegeven, en welke kraam er dan voor in aanmerking komt, is nog maar de vraag. Verder bevinden zich in de directe omgeving een drukke autoweg, een tunnel en een smalle, overdekte winkelstraat. Aan de andere kant van het ziekenhuis ligt een meer. „Ik ga liever friet bakken in een zonnig land dan dat ik hier een nieuwe standplaats ga zoeken”, voegt ze toe.
Vorige week spraken Keijser en andere kraamhouders hun onvrede uit tijdens een gemeenteraadsvergadering. Eerst kwam friet aan het woord, toen de loempia’s, ter afsluiting de churro’s. „Onze loempia’s zijn vers bereid en zitten vol groenten. Waarom juist wij?”, leest een standplaatshouder voor. Op de bühne zit een tiental oliebollenbakkers. Hun kramen vallen buiten de honderdmeterregel, maar ze komen om solidariteit te tonen. Gefrustreerde gebaren. Luid gemopper. De voorzitter moet ze tot stilte manen.
Na afloop legt oliebollenbakker Rinaldo van den Houten uit waarom ze als kraamhouders niet makkelijk een andere, niet-gefrituurde snack kunnen verkopen. „Je doet een investering van 250.000 euro om je kraam te laten bouwen. Afhankelijk van wat je maakt, heeft elke kraam zijn eigen inrichting. Voor oliebollen heb je bijvoorbeeld een oven van 60.000 euro nodig. Met dat materiaal kun je niet ineens kebab gaan grillen.”
‘Bijna de hele stad’
Ook binnen de coalitie brokkelt de steun voor het voorstel al af, ondanks het feit dat alle partijen eerder het akkoord voor een gezonder Almere hebben ondertekend. Jordy Hulzebos van Leefbaar Almere zegt dat zijn partij een motie zal indienen tegen het voorstel. „Als je een cirkel [van 100 meter] trekt rondom alle scholen, dan zie je dat het voorgestelde beleid bijna de hele stad bestrijkt”, zegt hij in de zaal.
De discussie in de gemeenteraad wordt waarschijnlijk pas in juni voortgezet. „Dit voorstel komt er niet doorheen hoor. Er zijn binnen de coalitie al veel geluiden tegen”, zegt fractieassistent Jeroen Dobber van Leefbaar Almere later bij de koffieautomaat tegen Keijser. Niet alleen bij zijn partij, maar ook bij D66, PvdA en CDA. En mocht het van binnenuit niet lukken, dan voorziet Dobber al een paar uitwijkroutes: „Misschien kunnen we oliebollen en friet wel tot cultureel erfgoed verheffen. In België hebben ze dat ook gedaan met frites.”
Lees ook
Friet in Oekraïne
:format(webp)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data120778236-f238c6.jpg)