Dat ze misschien ook door zoveel mensen met instemming gelezen werd omdat ze niet voortdurend van die alomvattende lege woorden gebruikte, zei Christien Brinkgreve tijdens een interviewmiddag in Groningen, maar juist woorden als ‘kleineringsmacht’. Dat woord trof me. Het is een macht die menigeen wel kent uit ondervinding: je meerderen op het werk, de leraar op school – oh ik zie hem nóg, de natuurkundeleraar die toen ik een fout maakte in mijn beurt voor het bord honend zei ‘Jij wordt nooit een goede verpleegster’, ten overstaan van de hele klas. Ik was zo bang voor hem en zijn kleinerende opmerkingen dat ik het natuurkundeboek nauwelijks meer open durfde te doen, wat het natuurlijk allemaal niet beter maakte.
Ook in intiemere relaties speelt die macht een rol. Ouders hebben die macht, vrienden soms ook, geliefden.
Brinkgreve geeft een angstaanjagend voorbeeld in haar boek Beladen huis dat gaat over de ontsporing van haar huwelijk en over de rol waar ze onbedoeld en ongewild in terechtkwam en waarvan ze zich afvraagt, nu haar man overleden is, waarom ze het zo deed. De kleinering waar ik op doel vindt, nota bene, aan het sterfbed plaats van de steeds met A. aangeduide man, waar Brinkgreve en een vriendin zitten een paar weken voor zijn dood. Er ontstaat een gesprek over de vriendin van een van hun zonen, die A. ‘wel erg ambitieus’ vindt. Waar hij niets op tegen heeft, hoor, ‘als het maar niet ten koste gaat van man en kinderen’. Brinkgreve vraagt of hij op haar doelt? Hij zegt: ‘Maak jezelf toch niet altijd groter dan je bent.’
Vooral dat ‘altijd’, dat impliceert dat je weinig voorstelt, maar daar zelf anders over schijnt te denken.
Waarom blijft een zelfstandige en ontwikkelde vrouw die heel goed voor zichzelf kan zorgen bij een man die haar (ook, want dat is natuurlijk niet het hele verhaal) kleineert? Brinkgreve zelf geeft als verklaring dat ze voor hem wilde zorgen, dat ze dacht dat hij het alleen niet zou redden – de reddingsfantasieën waar meer mensen, vooral vrouwen naar het schijnt, last van hebben. Maar er moet nóg iets zijn.
In The Guardian las ik een hoofdstuk uit het boek van Virginia Giuffre, die vanaf haar zeventiende door Jeffrey Epstein en zijn compaan Ghislaine Maxwell is misbruikt. Giuffre beschrijft daarin de eerste keer dat ze bij Epstein thuis komt, hoe haar kleren worden uitgetrokken en hoe Maxwell en Epstein haar uitlachen om haar kinderachtige ondergoed met hartjes: ‘Wat schattig!’. Dan schrijft ze: „Veel jonge vrouwen, ik ook, hebben kritiek gehad op het feit dat we terug gingen naar Epsteins hol zelfs toen we wisten wat hij van ons wilde. Hoe kun je klagen dat je misbruikt bent, vroegen sommigen, als je zo gemakkelijk weg had kunnen blijven?” Het is een vraag die ze ook zichzelf stelt en ze beantwoordt hem met een beroep op haar verleden waarin ze al zo vaak was gekleineerd en ook was misbruikt, net als de meeste van die andere meisjes voor zover ze weet. Epstein en Maxwell hadden een neus voor zulke makkelijk te manipuleren meisjes.
Er is zeker veel te verklaren vanuit iemands verleden. Maar het woord ‘macht’ in kleineringsmacht gaat over meer dan het vermogen om iemand te kleineren, het staat ook voor de macht zelf die zo iemand over een ander heeft, juist dóor die te kleineren. Dat werkt verlammend, en het gevoel van eigenwaarde, nodig om je te redden, verdwijnt erdoor. Het verlangen om het goed te doen in de ogen van de machtige groeit juist. En dan blijf of ga je dus niet weg.


/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/11/04085552/041125VER_2022005132_EU.jpg)

/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/10/29143725/301025BIN_2021076891_vlijmen4.jpg)






English (US) ·