Kritisch rapport valt slecht: Amsterdam op ramkoers met eigen ombudsman

4 uren geleden 1

‘Kwaadaardig’. Dat woord dendert na in zijn oren als Munish Ramlal, de Amsterdamse ombudsman, met zijn onderzoeker buiten het stadhuis aan de Amstel staat. Het is 18 september. De afgelopen vijf kwartier hebben ze op de kamer van burgemeester Femke Halsema gezeten. Die heeft hun gezegd hoe slecht ze het over het Amsterdamse integriteitsbeleid vindt dat de ombudsman haar in concept heeft voorgelegd: de opzet deugt niet, de methode deugt niet en de inhoud deugt ook niet.

De ombudsman had de burgemeester vooraf nog bericht. Ja, de bevindingen in het rapport zijn hard. Maar kunnen ze in goed onderling overleg misschien bedenken hoe ze het zó kunnen formuleren dat de boodschap beter te verdragen is voor het stadsbestuur? Zodat tenminste de belangrijke inhoud wordt gehoord?

Nee.

De burgemeester wíl die draai niet aan het onderzoek. Ze vindt dat het rapport – van een onafhankelijke ombudsman, met een wettelijk beschermde autonomie, en bovendien al lang en breed aangekondigd bij de gemeenteraad – zo niet naar de raad mag. Ze vindt het niet alleen slecht, horen de ombudsman en zijn onderzoeker , ze is er ronduit boos over. De ombudsman en zijn onderzoeker hebben zelfs het woord ‘kwaadaardig’ gehoord, al laat de burgemeester NRC achteraf weten dat zij zich die kwalificatie niet kan herinneren.

Femke Halsema en Munish Ramlal.

Foto’s Roger Cremers en Merlijn Doomernik

Halsema vindt, laat ze NRC ook weten, dat „de ombudsman zich in dit onderzoek sterk heeft gebaseerd op daders van onder meer zeer ernstig grensoverschrijdend gedrag, zonder wederhoor te plegen”. „De zorgen over de impact hiervan op de slachtoffers waren groot.”

Het rapport van de ombudsman is deze donderdagochtend alsnog verschenen. Wat is dit voor rapport? Waarom wilde de burgemeester niet dat het openbaar werd? Hoe ging ze daarbij om met de ombudsman, wiens onafhankelijkheid wettelijk is beschermd? En heeft de ombudsman wel goed gehandeld als zijn belangrijke onderzoek zo van tafel dreigde te worden geveegd?

NRC onderzocht dat op basis van interviews met betrokkenen en experts, dossiers, e-mails, appverkeer, telefoonopnamen en (deels vertrouwelijke) onderzoeksrapporten. Ook sprak NRC een aantal ambtenaren die zich met klachten tot de ombudsman hebben gewend.

Paradepaardje

Als Ombudsman Metropool Amsterdam krijgt Munish Ramlal al snel na zijn aantreden in september 2021 signalen van Amsterdamse ambtenaren. Ze hebben klachten over Bureau Integriteit. Dat is de waar meldingen van alle vormen van ongewenst gedrag in de organisatie, van seksistische opmerkingen en discriminatie tot corruptie en fraude, worden onderzocht.

Bij de ombudsman melden zich teleurgestelde ambtenaren, die zeggen dat hun klachten bij Bureau Integriteit niet serieus zijn genomen of die zelfs nooit een reactie op hun melding hebben gekregen. Sommigen vertellen hem hoe ellendig ze zich behandeld voelden door de medewerkers van dat bureau. Alsof ze geen wangedrag kwamen melden, maar zich er zélf schuldig aan hadden gemaakt.

Bureau Integriteit is het paradepaardje van het Amsterdamse integriteitsbeleid. Het  werd in 2002 opgericht, na enkele verontrustende rapporten over fraude en aan corruptie grenzende belangenverstrengeling in de hoofdstad. Het signaal van de oprichting was: Amsterdam maakte werk van corruptiebestrijding. Bijna 25 jaar later beschikt het bureau over 25 medewerkers, twaalf voor meldpunt en onderzoek, onder wie zes die de feitelijke integriteitsonderzoeken uitvoeren en twee risicoanalisten. Het bureau nam alleen al vorig jaar meer dan 500 vermoedens van integriteitsschendingen in behandeling, op zo’n 22.000 ambtenaren. Amsterdam had haar integriteitsbeleid op orde, was de gedachte.

Maar in 2020 haalde Bureau Integriteit een zeperd. Het bureau had in 2016, aanvankelijk met tegenzin en op uitdrukkelijke aanwijzing van toenmalig burgemeester Eberhard van der Laan, een ‘persoonsgericht onderzoek’ ingesteld naar een medewerker die zich met de aanpak van geradicaliseerde moslims bezighield. Een persoonsgericht onderzoek is het zwaarste opsporingsmiddel dat de gemeente als werkgever kan inzetten, met bijzondere bevoegdheden. De telefoon van de ambtenaar werd afgeluisterd, het huis van haar ouders doorzocht. De beschuldiging was dat zij facturen had vervalst.

De beschuldiging bleek niet te kloppen, de rechter zuiverde de ambtenaar in 2020 van alle blaam en onder de nieuwe burgemeester, Femke Halsema, werd een jaar later een schikking met haar getroffen, waarbij ze een kreeg. In een gezamenlijke verklaring werd gesteld dat stadsbestuur en ambtenaar „hun dialoog” zouden voortzetten „om te bezien welke lering de organisatie kan trekken uit hetgeen haar is overkomen”.

De gemeenteraad deed in 2021 een voorstel om ogen van buiten te laten meekijken met Bureau Integriteit, om meer van dergelijke uitglijers te voorkomen. Het college van B&W beloofde dat deze Commissie-Integriteit ten minste zou bestaan uit de burgemeester en de gemeentesecretaris en naast hen een hoogleraar en iemand van een instelling voor maatschappelijke vraagstukken.

Maar tot op de dag van vandaag en werkt Bureau Integriteit dus zonder extern toezicht. „ De gemeente laat NRC desgevraagd weten dat de commissie „uiterlijk 1 juli 2026” zal aantreden.

Vanaf 2023 krijgt Bureau Integriteit op verzoek van de raad een consortium van vijf hoge ambtenaren – de directeur van Bureau Integriteit, de directeur van de afdeling waar de klacht over gaat en twee directeuren uit een roulerende pool, onder supervisie van de gemeentesecretaris – dat beoordeelt of een moet worden ingezet.

foto’s BRAM PETRAEUS

Organisatievraagstuk

In 2022 vond ombudsman Ramlal dat hij voldoende signalen over disfunctioneren van Bureau Integriteit had gekregen om zijn zorgen daarover te delen met Peter Teesink, op dat moment de gemeentesecretaris. Hij kreeg, zegt Ramlal achteraf tegen NRC, de indruk dat Teesink, de hoogste ambtenaar op het stadhuis, het probleem klein wilde houden: we zijn nu eenmaal een grote club, er is altijd wel wat aan de hand. Wat de ombudsman beschouwt als „een organisatievraagstuk”, lijkt de gemeentesecretaris te beschouwen als een beperkt aantal uitwassen.

Dat was in 2022 nog vol te houden. Maar o Het ambtenarenkorps werd diverser. De #MeToo-beweging leidde tot meer bewustzijn over en gevoeligheid voor ongewenste gedragingen. In de afgelopen jaren werden, op verzoek van de gemeente, verschillende onderzoeken gedaan naar structurele problemen met sociaal ongewenst gedrag in de organisatie. De uitkomsten kwamen goeddeels overeen: er schort nogal wat aan de sociale veiligheid bij de gemeente en aan de bestrijding ervan.

In december 2023 presenteerde onderzoeksbureau Muzus een rapport waaruit bijvoorbeeld blijkt dat discriminatieuitsluiting en pesterijen bepaald geen incidenten zijn. Een van de aanbevelingen: „Biedt een intern laagdrempelig aanspreekpunt en een extern onafhankelijk meldpunt aan.” Het is kritiek op het bestaande meldpunt: Bureau Integriteit.

Juli 2024 stelde , dat onderzoek doet naar maatschappelijke vraagstukken, in opdracht van de gemeente vast dat 55 procent van 6.900 ondervraagde Amsterdamse ambtenaren in het voorafgaande jaar „pesten, vernedering en/of uitsluiting ervaren” hebben. Een van de aanbevelingen: „Maak in de gedragscode van de gemeente duidelijker wat wordt verstaan onder discriminatie en ongewenst gedrag.”

Arbodienst Zorg van de Zaak concludeerde in februari dit jaar dat er sinds dat rapport van Verwey-Jonker niks is gebeurd en dat in Amsterdam „doortastende actie” ontbreekt „bij de problemen met persisterende ongewenste omgangsvormen en slechte werksfeer; discriminatie; pesten; vriendjespolitiek”. In dat rapport staat ook hoeveel het de gemeente kost. Het ziekteverzuim onder Amsterdamse ambtenaren wordt in veel hogere mate dan elders bepaald door de slechte werksfeer. Het verzuim kruipt en kost de gemeente dit jaar zo’n op een begroting van rond de 8 miljard.

Gordijnen dicht

De rapporten, laat de gemeente weten, leidden in 2024 tot een uitbreiding van de capaciteit van Bureau Integriteit; er werden externe vertrouwenspersonen aangesteld. Maar intussen heeft de ombudsman naar zijn zeggen over Bureau Integriteit. In mei 2022 licht hij leden van het college van B&W in, onder wie burgemeester Halsema. Uit alle hoeken van de organisatie hoort hij dat de situatie op de werkvloer „niet veilig” is. Volgens hem staat Bureau Integriteit er onder ambtenaren zo slecht op dat ze „schroom ervaren” om daar zaken te melden.

Ook bij Bureau Integriteit waren de veranderingen in de ambtelijke cultuur merkbaar. Zakelijke integriteitsschendingen (fraude, corruptie) voerden niet langer de boventoon. Klachten over machtsmisbruik, vriendjespolitiek, discriminatie en (seksueel) grensoverschrijdend gedrag des te meer. Het aantal meldingen van ongewenst gedrag verviervoudigde tussen 2021 en 2023, van 25 naar 109, de ‘zakelijke’ klachten namen veel minder sterk toe.

, zo luidt een van de conclusies van de ombudsman. Het belangrijkste instrument van het bureau, het persoonsgerichte onderzoek, . Meldingen van ‘sociale klachten’ blijven zodoende liggen, of krijgen nauwelijks een vervolg, schrijft de ombudsman. Datzelfde concludeerde de Arbeidsinspectie, die afgelopen juni twee sommaties stuurde: Amsterdam moet beter handhaven na signalen van sociaal ongewenst gedrag en een betere klachtenvoorziening in het leven roepen.

De gemeente laat weten dat ‘omgaan met ongewenst gedrag’ al „volop aandacht en prioriteit” had voordat de ombudsman zijn onderzoek aankondigde. De , aldus de gemeente. Verder zijn er externe vertrouwenspersonen aangesteld en er zijn afspraken gemaakt met een voor discriminatie. „Ook zijn we bezig met het verbeteren van de communicatie en voorlichting over sociale veiligheid en de gedragscode.”

In september 2022 organiseerde de ombudsman een bijeenkomst met wethouder Hester van Buren (personeel en organisatie, PvdA) en enkele ambtenaren die slechte ervaringen hadden opgedaan met Bureau Integriteit. Twee van de ambtenaren die aanwezig waren en die daarover met NRC spraken (hun namen zijn bij de redactie bekend) zagen dat Van Buren aangedaan was door hun verhalen. De wethouder zei: „Ik heb jullie gehoord. Ik pak dit op.” En daarna gebeurde er weer niets.

In november 2023 legde de ombudsman enkele dossiers voor aan gemeentesecretaris Peter Teesink en hoofd Bureau Integriteit Jeanine Kooistra – die in juni 2024 als algemeen directeur overstapte naar de rijksrecherche – maar zij vinden de niet overtuigend. „De gemeente heeft verschillende klachten kunnen weerleggen”, schrijft het stadsbestuur op vragen van NRC.

Klachten over machtsmisbruik, vriendjespolitiek, discriminatie en (seksueel) grensoverschrijdend gedrag namen toe

Dan zijn er nog twee verwijten. De gemeente vindt dat de ombudsman ambtenaren die zelf werden onderzocht wegens ongewenst gedrag, of vormen van intimidatie, te gemakkelijk neerzet als slachtoffers van Bureau Integriteit, zonder de slachtoffers van deze mensen te hebben gehoord. De ombudsman wijst erop dat hij geen casuïstisch onderzoek heeft gedaan en zegt bewust ook de ervaringen van ‘plegers’ bij Bureau Integriteit te hebben meegenomen in zijn onderzoek. Ook mensen die worden beschuldigd van ongewenst gedrag hebben recht op een eerlijk onderzoek en een fatsoenlijke bejegening door het Bureau Integriteit, .

Het ging om iemand die zwaar in de persoonlijke problemen zat en de onderzoeker van de ombudsman heeft haar bemoeienis met deze persoon gestaakt nadat ze zich had gemeld.

Ramlal zegt dat hij na zijn gesprek met de gemeentesecretaris en het hoofd van Bureau Integriteit aan alle kanten advies heeft gevraagd. Op welke andere manier kon hij de problemen waarover hij hoorde, nog over het voetlicht krijgen? Hij voelt zich nadrukkelijk verantwoordelijk voor de ambtenaren die zich bij hem hebben vervoegd, of ze nu als melder naar Bureau Integriteit zijn gegaan of door dit bureau werden onderzocht. In een gesprek met NRC deze week wees Ramlal een paar keer naar de wand achter zich: die hangt vol met foto’s van slachtoffers van de toeslagenaffaire, mensen gemangeld door de overheid. Misschien is de Amsterdamse schaal kleiner, zei de ombudsman erbij, maar de ellende voor de individuele slachtoffers is even groot.

Tientallen ambtenaren meldden zich bij de ombudsman. Sommigen wilden, uit vrees voor represailles van hun leidinggevende of werkgever, . Bij de gemeente Amsterdam, zo verklaren verschillende (ex-)ambtenaren onafhankelijk van elkaar tegenover NRC, heerst een ‘afrekencultuur’. „Als je klaagt, gaat je kop eraf.”

Klinkt dat overdreven? Bij een eerdere rondvraag onder het Amsterdamse personeel uitten ambtenaren meteen hun zorgen over eventuele herleidbaarheid – zelfs als ze de vragenlijst anoniem mochten invullen en de gegevens vertrouwelijk zouden blijven.

foto’s BRAM PETRAEUS

‘Zeldzaam onaangenaam’

NRC sprak enkele ambtenaren die de ombudsman benaderden over hun ervaringen met Bureau Integriteit. Een van hen maakte melding van belangenverstrengeling bij een sollicitatieprocedure. Een leidinggevende die zelf een rol had in de procedure had de hoog gesalarieerde baan gekregen. De klagende ambtenaar kreeg na zijn melding „een zeldzaam onaangenaam gesprek” bij Bureau Integriteit. „Binnen vijf minuten had ik het gevoel: deze mensen gaan mij niet helpen.”

Dezelfde ervaring had de stadsdeelambtenaar die zag dat voor 500.000 à 600.000 euro aan uitgaven in de boeken stond zonder verantwoording. Na haar melding bij Bureau Integriteit moest ze bij haar directeur komen die eiste dat ze de melding zou intrekken – klaarblijkelijk was hij daarover ingelicht. Bij Bureau Integriteit werd ze daarop als verdachte behandeld. Ze moest haar laptop en werktelefoon inleveren. („Zonder protocol”, zegt de ombudsman over deze casus. „Dat mag niet.”) Diezelfde middag werd de vrouw geschorst.

Een andere ambtenaar , dat onder meer zijn mailbox doorzocht. Achteraf bleek dat de gemeentesecretaris voor dat integriteitsonderzoek – tegen de regels in – alleen mondeling toestemming had gegeven aan Bureau Integriteit. Er werd geen belastende informatie gevonden. Een collega onderging hetzelfde lot na ook weer één anonieme melding. „Sinds ik met Bureau Integriteit te maken kreeg, weet ik wat racisme is”, zegt ze achteraf tegen NRC.

„Ik noem ze de Stasi”, zegt de ambtenaar die van belangenverstrengeling melding had gemaakt. „Bureau Integriteit lost de lastige zaakjes van het gemeentelijk managementteam en de directeuren op.” De ombudsman schrijft in zijn rapport: „BI wordt door sommige managers (in stadsdelen en directies) .”

Ramkoers

Eind 2023 heeft de ombudsman meer dan tachtig ervaringen van ambtenaren over Bureau Integriteit verzameld – „voldoende stabiel” vindt hij „voor het formuleren van relevante onderzoeksvragen”. Dan zet hij een stap waarvan hij niet meer kan terugkeren. Hij laat de gemeente weten dat hij een ‘onderzoek uit eigen beweging’ opent naar „het functioneren en de positionering van Bureau Integriteit”.

„Waar is dat op gebaseerd?”, is de eerste vraag die de gemeentesecretaris stelt als de ombudsman hem enkele maanden eerder dan de raad inlicht over het onderzoek. „Hoe ziet zo’n onderzoek er dan uit? Wie doet dat? Wie mag daar bij zijn?”

Sinds ik met Bureau Integriteit te maken kreeg, weet ik wat racisme is

Zo reageert, nog voordat de ombudsman zijn onderzoek formeel opent – voor hem de laatste stap op een ladder die hij dan al vier jaar aan het bestijgen is –, het stadhuis volgens hem meteen al.

In januari 2024 schrijft Het Parool over het onderzoek en citeert daarin de ombudsman: „Diverse mensen die met discriminatie en racisme te maken hebben, melden zich bij Bureau Integriteit […] Dat vinden ze heel spannend. Ze zijn teleurgesteld in hoe het bureau ermee omgaat. Er wordt niet teruggekoppeld, of ze zeggen dat ze er niets mee kunnen.” Voor de ombudsman is het simpelweg een weergave van wat melders hem zoal vertellen. Op .

Vanaf dat moment liggen de twee op ramkoers, al houdt het gemeentebestuur op vragen van NRC vol: „We ondersteunen dat de ombudsman een onderzoek is gestart naar het functioneren en de positionering van Bureau Integriteit.” Maar op het stadhuis leven „zorgen over de kwaliteit en de objectiviteit van het nog uit te brengen onderzoek”. De zorgen van de gemeente „zien onder meer op de onderzoeksmethodologie, op de gebruikte casuïstiek, het gebrek aan wederhoor”.

De gemeentesecretaris eist dat medewerkers van Bureau Integriteit een extern ingehuurde advocaat meekrijgen bij hun gesprekken met de ombudsman. De advocaat zou een aanspreekpunt zijn voor de ombudsman en ondersteunend voor de ambtenaren van het bureau. Inhoudelijk zou ze geen rol spelen. Maar in de praktijk probeerde de advocaat toch enkele malen . Reden voor de onderzoekers om het gesprek af te breken.

Als de ombudsman voor zijn onderzoek om een rapportage vraagt van drie externe vertrouwenspersonen, weigert de gemeentesecretaris dat in eerste instantie, met een beroep op de privacy van de daarin opgevoerde ambtenaren. De ombudsman wijst hem op de wettelijke medewerkingsplicht van de gemeente aan zijn onderzoek en ontvangt later alsnog de rapportage.

De Week van de Integriteit

Burgemeester Halsema gaat zich vanaf september persoonlijk met het dossier bemoeien; zíj zou zich voor de inhoud ervan moeten verantwoorden in de raad, had gemeentesecretaris Teesink haar voorgehouden. Ze belt meermaals met de ombudsman met inhoudelijke bezwaren. De publicatie van het rapport, dat in juli in concept naar het stadhuis is gestuurd, zou eind september, toepasselijk genoeg in de ‘Week van de Integriteit’, worden gepresenteerd, zo kreeg een groepje klagers in juli vertrouwelijk te horen. Maar die deadline werd niet gehaald.

De ombudsman stuurt op 7 oktober een ‘procesbrief’ aan de gemeenteraad om die op de hoogte te brengen van de stand van zaken. De griffier houdt de brief tegen. Diezelfde dag belt burgemeester Halsema met de ombudsman om te zeggen dat de brief in deze vorm niet naar de raad kan. Als hij conclusies in zijn procesbrief opneemt, zegt ze, kan zij als burgemeester in de lastige positie komen dat ze al moet reageren „voordat het onderzoek publiek is”. Hij moet zijn brief aanpassen. De griffier belt hem met dezelfde boodschap.

De volgende dag overlegt de ombudsman met een reeks mensen over zijn situatie en de tweestrijd met het stadhuis. Hij belt onder meer met de Commissaris van de Koning in Noord-Holland, de Nationale Ombudsman en staatsrechtdeskundige Wim Voermans.

Voor de gemeente blijft het grootste bezwaar dat de ombudsman zijn fundamentele kritiek op een belangrijke afdeling baseert op een klein groepje melders

Op vragen over het tegenhouden van de brief antwoordde Kune Burgers, raadslid voor de VVD en voorzitter van het presidium van de gemeenteraad, dat alleen aan de ombudsman is gevraagd of hij zijn ‘brief’ wilde omzetten in een ‘procesbrief’.

Twee dagen later, op 9 oktober, ontvangt de gemeenteraad alsnog de brief van de ombudsman – ongewijzigd. Zo kan de raad alvast een voorproefje van zijn conclusies lezen: „De klachten zien vooral op het niet reageren bij meldingen, slordigheden in de registratie en het uitblijven van acties door de werkgever bij grensoverschrijdend gedrag. De ambtenaren met wie de Ombudsman heeft gesproken, hebben het vertrouwen in Bureau Integriteit volledig verloren.”

Voor de gemeente blijft het grootste bezwaar dat de ombudsman zijn fundamentele kritiek op een belangrijke afdeling baseert op een klein groepje melders. „Het onderzoek is voornamelijk gebaseerd op slechts 8 ‘exemplarische’ dossiers”, schrijft de gemeente aan NRC. De ombudsman zegt dat dat een misvatting is; het rapport steunt op de dossiers van álle 82 melders. De acht exemplarische dossiers zijn alleen maar dieper uitgewerkt en als voorbeeld in het rapport gezet.

Op 23 oktober hoort de ombudsman dat hij de vrijdag erop bij het presidium van de gemeenteraad moet verschijnen. „Dit is niet vrijblijvend”, zegt de griffier hem door de telefoon, „u bent geacht te komen.” De afspraak gaat van tafel als de ombudsman hierover zijn beklag doet bij burgemeester Halsema; hij vindt het een vorm van intimidatie. Tegenover NRC ontkent voorzitter Burgers van het presidium dat van sommeren sprake is. „De ombudsman staat als vast agendapunt op de agenda van het presidium.”

foto’s BRAM PETRAEUS

Defensief

Ombudsman Munish Ramlal zit in zijn kantoor. Het is woensdag 5 november, hij heeft zich voorgenomen zijn definitieve rapport de volgende dag openbaar te maken. Hij blijft zeggen dat hij niet begrijpt waarom het zo uit de hand is gelopen. Waarom heeft het stadhuis niet van meet af aan gezegd: goed dat je dit uitzoekt, tegen de tijd dat je klaar bent, overleggen we over de vorm waarin je je conclusies rapporteert? „Maar het stadsbestuur van Amsterdam reageert heel defensief op kritiek.”

De gemeente schrijft dat ze „op verschillende momenten tijdens het onderzoek” aan de ombudsman „vragen heeft gesteld over onder andere het ontbreken van een concrete onderzoeksopzet, een onderzoeksprotocol, wederhoor”. Ook vindt de gemeente dat „verregaande conclusies” zijn getrokken op grond van „slechts enkele of heel uitzonderlijke situaties”.

Op verzoek van NRC bekeek Michiel de Vries, emeritus-hoogleraar bestuurskunde en auteur van een boek over de kwaliteit van integriteitsonderzoek, een concept van het rapport. Hij onderschrijft de belangrijkste bevindingen van de ombudsman. Dat Bureau Integriteit ambtenaren die een melding doen niet op de hoogte houdt van wat daarmee gebeurt, noemt hij een „procesfout”. Dat extern toezicht ontbreekt is een „duidelijk manco”.

Hij is het wel met de gemeente eens dat de ombudsman zijn zware conclusies over structureel falen van het Bureau Integriteit baseert op een , namelijk 82. „Er worden grote woorden gebruikt als ‘onprofessioneel’ en ‘niet transparant’. Dat kan op basis van dat aantal meldingen niet.”

Het is ook geen kleine conclusie, die de ombudsman trekt: als de werkwijze van Bureau Integriteit niet deugt, is de logische gevolgtrekking dat sommige ambtenaren mogelijk ten onrechte zijn ontslagen of geschorst. Daarmee kan de ombudsman de deur openzetten voor rechtszaken en schadeclaims tegen de gemeente.

Onder ombudslieden

Op 22 en 23 september vergaderden alle ombudslieden van de Benelux in Brussel. In de wandelgangen benaderde Ramlal zijn regionale collega’s en de Nationale Ombudsman, en hij maakte vooral zijn Rotterdamse collega deelgenoot van de precaire situatie waarin hij terecht was gekomen.

In zijn herinnering probeerden zijn collega’s hem vooral praktisch te helpen. „Ze zeiden: je kunt als ombudsman draaien aan de vorm van je rapport, zodat je de inhoud overeind houdt. Daar moet je op inzetten, zeiden ze. Niet meteen op ramkoers en zoek naar ruimte om verder te komen. Dat heb ik dus ook zo gedaan.”

De Rotterdamse ombudsman Marianne van den Anker herinnert zich nog iets anders tegen haar Amsterdamse collega te hebben gezegd: „Trek dat rapport terug. Met dit instrument ga je je doel niet bereiken.” Optie B die ze Ramlal voorhield: „Maak het onderzoek zelf wat ‘kleiner’ en stuur de raad een brief met je aanbevelingen.”

Dat haar collega een procesbrief aan de raad stuurde, vindt Van den Anker minder slim. „Daar had hij eerst de burgemeester in moeten meenemen.”

Maar terwijl ze kritisch is over de handelwijze van haar Amsterdamse collega, is haar verontwaardiging gereserveerd voor de interventies van het presidium van de raad en de griffier. „Schandalig”, noemt ze dat en „schadelijk voor de onafhankelijkheid van het instituut Ombudsman. Daar zit het echte schandaal. Dat mag een griffier niet doen, een raad niet doen en een burgemeester ook niet.”

Donderdagochtend zeven uur publiceerde de ombudsman zijn rapport.

Het gemeentehuis van Amsterdam.


Het gemeentehuis van Amsterdam.

foto BRAM PETRAEUS
Lees het hele artikel