Laatst hoorde ik een jongetje roepen: ‘Papa, mag ik zo de verderkijker!’, wijzend naar zijn zusje die met een verrekijker tegen haar ogen gedrukt in de lucht zat te turen. De kinderlogica deed zowel mij als de vader van het jongetje glimlachen.
Als puber werd mijn interesse voor kindertaal al gewekt. Mijn oudste zus zei in de auto altijd tegen haar zoontje: ‘Gordel om!’ Vervolgens deed hij zijn gordel om. Maar omdat ze het altijd in die woordcombinatie zei, dacht mijn neefje dat een ‘gordel’ een ‘gordelom’ was. Hij zei na verloop van tijd dus: ‘Mama, mijn gordelom lukt niet om!’ of ‘Mag mijn gordelom al af?’
Sindsdien noemen ze thuis de gordel de gordelom, omdat gezinstaal verbroedert. Zulke woordjes snappen alleen de leden van het gezin, en geven telkens als het ware een knipoog naar het gedeelde verleden. Zo zeggen wij thuis altijd ‘naardeel’ in plaats van ‘nadeel’. Ooit per ongeluk geïntroduceerd door één van onze kinderen en vanwege de logica van het woord niet meer weg te ..
Mail de redactie
Heeft u een tip over dit onderwerp, ziet u een spelfout of feitelijke onjuistheid? We stellen het zeer op prijs als u ons daarover een bericht stuurt.