,,Surfen? Dat is veel te gevaarlijk! Ik heb het één keer geprobeerd en toen landde mijn surfboard bijna in mijn oog! Niks voor mij dus.”
Hij mocht dan de oprichter, leider, schrijver, zanger en producer zijn van de beroemdste surfband aller tijden, The Beach Boys, toch hield Brian Wilson zijn haren liever droog. Woensdag maakte zijn familie bekend dat Wilson op 82-jarige leeftijd is overleden. Hij leed al enige tijd aan dementie.
Zijn muzikale loopbaan verliep stormachtig: Wilson groeide uit van tieneridool tot visionair (maar ook getormenteerd) genie en behoort tot van de grootste popcomponisten van zijn generatie. Zijn enorme oeuvre evolueerde van simpel, zoet en braaf naar complex, surreëel en megalomaan.
Behalve het nodige geestelijke leed moest Wilson als kind nog een andere handicap overwinnen. Hij was doof aan zijn rechteroor, al wisselden zijn verklaringen daarover: soms was het een aangeboren kwaal of een voetbalongeluk, dan weer een uithaal van een pestkop uit de buurt of corrigerende tik van zijn tirannieke vader Murry.
Van The Pendletones naar The Beach Boys
Die laatste was de aanjager van het instrumentale surfbandje waarin Brian baste met zijn jongere broers Dennis (drums) en Carl (gitaar). Aangevuld met neef Mike Love (zang) en jeugdvriend Al Jardine (gitaar/zang) namen ze een plaatje op als The Pendletones, vernoemd naar onder surfers populaire overhemden. Tot hun verrassing bleek de platenmaatschappij de bandnaam te hebben veranderd. Opeens heetten ze The Beach Boys.
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/12044216/Wilson2.jpg)
De single ‘Surfin’‘ sloeg aan: tot genoegen van de massa had een instrumentaal genre opeens zoetgevooisde stemmen gekregen. Met gemakkelijk in het gehoor liggende liedjes over zon, zee, strand, snelle auto’s en mooie meisjes werden The Beach Boys de ultieme vertolkers van de Californische droom.
Vervolghits als ‘Surfin’ U.S.A.‘ (nogal letterlijk afgekeken van rock-’n-roll-held Chuck Berry’s ‘Sweet Little Sixteen’), ‘Surfin’ Safari’ en ‘I Get Around’ waren de perfecte soundtrack voor een zorgeloos bestaan met de tenen in het zand.
Dat eigenlijk alleen Dennis surfte, maakte verder niet uit. Op de hoezen poseerden de bandleden steevast met een surfplank onder de arm, het liefst in identieke streepjesshirts – ook die lange, logge bassist met het bolle, ronde hoofd.
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/12044832/Wilson3.jpg)
Die droomde niet van perfecte golven, en eigenlijk ook niet het podium. De studio was zijn paradijs. Daar schudde Wilson de oorwurmen achteloos uit zijn mouw en was hij belachelijk productief: tussen 1962 en 1965 brachten The Beach Boys maar liefst tien albums uit.
Hoewel hij als hofleverancier van nieuwe liedjes aanvankelijk ook nog meeging op tournee besteedde hij het live spelen en zingen (vaak overstemd door gillende tienermeisjes) na de nodige paniekaanvallen uit aan invallers. Dan kon hij lekker blijven schrijven.
‘God Only Knows’
Plaat nummer elf was de grootste creatieve (en pas later commerciële) klapper. Op Pet Sounds (1966) was niets meer te bekennen van elementaire rock-’n-roll met de kolderieke doo-wap-koortjes. Wilsons meesterschap kwam tot volle bloei in meerstemmige arrangementen waarin hij de droom van Californië een universum opschaalde, naar het hiernamaals.
Wie jaloers is op het opperwezen en wil weten hoe het klinkt in de hemel, moet ‘God Only Knows’ beluisteren, en dan bij voorkeur alleen de versie met alleen de zogeheten vocal tracks, de geïsoleerde stemmen. Iedereen die de samensmeltende harmonieën hoort, waant zich in de oneindige wolken van bemoedigende troost, eeuwige jeugd en ware liefde.
Zonder Pet Sounds hadden The Beatles nooit Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band (1967) gemaakt, zou Paul McCartney later toegeven. ,,Als opvoeding voor hun leven heb ik voor al mijn kinderen een exemplaar gekocht”, zei hij bij een latere heruitgave van de plaat. ,,Je bent pas muzikaal gevormd als je dit album hebt gehoord.”
Kwade demonen
Jammer genoeg gaat pure schoonheid vaak gepaard met tragiek. Wilsons massaal bejubelde meerstemmigheid bleek namelijk ook permanent in zijn hoofd te galmen, alleen dan niet als prachtige engelenzang maar als een koor van kwade demonen. Die stemmen waren er altijd al, bekende hij in zijn openhartige memoires I Am Brian Wilson (2016), en ze wensten hem het allerergste toe.
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/12045039/Wilson5.jpg)
Die mentale kwalen (schizofrenie, depressies, waanbeelden, paranoia), bijbehorende verslavingen en (te) hoog gespannen verwachtingen lieten hem vroegtijdig stranden. Als opvolger van Pet Sounds én weerwoord op St. Pepper moest en zou het album Smile een revolutionair meesterwerk worden. Maar in de muzikale wapenwedloop met The Beatles won uiteindelijk de waanzin.
Hoe dicht hij in de buurt kwam van zijn ultieme nalatenschap, bleek uit de wereldhit ‘Good Vibrations’, een complexe cocktail van pop, rock en psychedelica met in het refrein baanbrekende hoofdrollen voor zowel zagende cello als huilende theremin – een dubbele primeur in de rock-‘n-roll. Het nummer geldt nog altijd als ongeëvenaard monument. Maar hoe geniaal ook, Wilson was er pas na zes maanden uitputtende opnamesessies in vier studio’s (en vijftigduizend dollar) tevreden over, tot afgrijzen van de rest van de band. Volgens hen begon hij alle realiteitszin te verliezen.
Lees ook
Het is moeilijk om Brian Wilson te zijn
:format(webp)/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2016/12/data7187221.jpg)
Voor het nummer ‘Fire’ liet hij iedereen brandweerhelmen dragen en stookte hij een vuurtje op in de studio. Toen een paar dagen later in dezelfde straat een pand afbrandde, schrapte hij het nummer uit overtuiging dat er sprake was van hekserij. Smile zou nooit verschijnen. ‘Good Vibrations’ verscheen op het vervangende goedmakertje Smiley Smile (1967).
Baambrugge
Niet minder megalomaan waren de opnames van Holland (1973). Hoewel die plaatsvonden in een omgebouwde schuur in Baambrugge, liet Wilson alle benodigde apparatuur vanuit zijn studio in Los Angeles verschepen. Kosten: tweehonderdvijftigduizend dollar. De plaat geldt als het laatste waardevolle wapenfeit van The Beach Boys.
Daarna volgde de wipeout, zouden weggespoelde surfers zeggen. Bij Wilson waren dat wederom geen golven, maar drugs. ,,Elke dag coke”, biechtte hij op tegen Rolling Stone. ,,Gewoon zakken sneeuw om me heen, die ik als een gek opsnoof. Ik maakte mezelf kapot, en ik kon er niets tegen doen. Ik was een nutteloos kasplantje.”
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/12045247/Wilson6.jpg)
Bij de gladde en overgeproduceerde comebackhit ‘Kokomo’ (1988) van The Beach Boys had hij geen bemoeienis meer. Een goedbedoelde poging van bevriende muzikanten om zijn verloren gewaande levenswerk te reconstrueren, leidde tot zijn vijfde soloalbum Brian Wilson Presents Smile (2004), maar het kwam niet in de buurt van wat er ooit in zijn hoofd had gezeten, gaf hij toe. Toch ging hij er nog mee op tournee.
Ondanks alle ontberingen en waanideeën had hij van één ding geen spijt, zei hij op late leeftijd. Dat hij ooit zijn huis had laten volstorten met zand op de plek waar zijn piano stond, was een uitstekend idee. ,,Als je dan je ogen dichtdoet, is het net alsof je op het strand zit.”
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/12045822/Wilson7.jpg)