Een duurzamer eetpatroon kan ervoor zorgen dat er tot bijna 30 procent minder werknemers nodig zijn in de landbouw. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van de Universiteit van Oxford.
In 179 landen is onderzocht of het aantal landbouwmedewerkers verandert wanneer mensen overstappen op een flexitarisch, vegetarisch of veganistisch dieet, of alleen nog zeedieren eten. Volgens het onderzoek zou de vraag naar arbeidskrachten in de landbouw in 2030 met 5 tot 28 procent kunnen afnemen, vooral door het teruglopen van de intensieve veehouderij. Daarbij worden zoveel mogelijk dieren op zo klein mogelijke ruimte gehouden.
Miljoenen extra werknemers
Tegelijkertijd zouden er wereldwijd 18 tot 56 miljoen extra voltijdswerknemers nodig zijn in de tuinbouw, om de productie van fruit, groenten, peulvruchten en andere plantaardige voedingsmiddelen op te vangen. Al met al zouden deze veranderingen de arbeidskosten wereldwijd met 251 tot 862 miljard euro per jaar kunnen verlagen. Dat komt overeen met 0,2 tot 0,6 procent van het bruto binnenlands product: de totale waarde van alle goederen en diensten in een land.
Volgens de onderzoekers kan dit leiden tot meer winst in de landbouw, maar is het belangrijk dat de omschakeling eerlijk verloopt. Daarvoor zijn maatregelen nodig in de tuinbouw, zoals omscholing van werknemers, investeringen in plattelandsgebieden en in sommige gevallen verhuizing van arbeiders.
Onderzoeker Springmann licht toe: “Het veranderen van je dagelijkse voeding beïnvloedt niet alleen onze gezondheid en de planeet, maar ook het menselijk bestaan. Wanneer mensen minder vlees eten, daalt de vraag naar vlees, en dus ook het aantal veehouderijen. Tegelijkertijd stijgt de vraag naar gewassen en de hoeveelheid beschikbaar voedsel.”
De studie maakte gebruik van een wereldwijd model voor de arbeidsbehoefte in de landbouw, aangevuld met een voedselsysteemmodel. Daarmee werd de vraag naar arbeid voor twintig voedselgroepen geschat op internationaal, regionaal en nationaal niveau.
Andere uitdagingen in de landbouw
De landbouw staat daarnaast voor andere grote uitdagingen, zoals droogte, stikstofuitstoot en broeikasgassen. Door klimaatverandering worden zomers steeds droger. Boeren moeten daarom vaker beregenen om hun gewassen in leven te houden. Daarvoor pompen ze grondwater op. Omdat de zomers heter en droger worden, stijgt het waterverbruik en daalt het grondwaterpeil, met schade aan de natuur als gevolg. Ook drinkwaterbedrijven hebben last van dit dalende peil.
Een koe verbruikt bijna evenveel water per dag als een mens. De gemiddelde Nederlander gebruikt zo’n 120 tot 150 liter water per dag; bij koeien ligt dat tussen de 100 en 150 liter. Dat water dient niet alleen als drinkwater, maar ook voor het beregenen van veevoergewassen en het schoonmaken van stallen.
Methaan door herkauwers
Bijna tien procent van de Nederlandse broeikasgasuitstoot komt uit de veehouderij. Het gaat vooral om CO₂, methaan en lachgas. Methaan is 23 keer sterker dan CO₂ als broeikasgas. Het is kleur- en geurloos en blijft korter in de atmosfeer dan lachgas, maar heeft wel een krachtig opwarmend effect.
De veehouderij is de grootste bron van methaanuitstoot: ongeveer 75 procent wordt geproduceerd door herkauwers zoals koeien, geiten en schapen. Het gas ontstaat in hun maag tijdens de vertering van moeilijk afbreekbare gewassen en komt vrij via ademhaling en boeren.
De overige 25 procent komt uit mest. Micro-organismen die mest onder zuurstofloze omstandigheden afbreken, produceren continu biogas, waarvan iets meer dan de helft uit methaan bestaat. Dat gas borrelt op en komt zo in de atmosfeer terecht.
Overschot aan stikstof
De mest van dieren zorgt bovendien voor een overschot aan stikstof in de bodem. Niet alle planten kunnen goed groeien in zulke rijke bodems. In zure gronden, zoals veengebieden, kan de samenstelling van de bodem veranderen: de grond wordt alkalischer, waardoor plantenresten sneller verteren. Dat verzwakt veel plantensoorten en maakt ze gevoeliger voor ziekten en plagen. De biodiversiteit neemt daardoor af.
Wanneer bepaalde plantensoorten verdwijnen, verdwijnt ook het leven dat ervan afhankelijk is. Vlinders die hun eitjes op specifieke planten leggen, kunnen in aantal afnemen. Ook bijen zijn afhankelijk van bloeiende planten: hoe minder bijen, hoe minder fruitplanten bestoven worden.
Het verminderen van veehouderij is dus niet alleen gunstig voor de arbeidskosten, maar ook voor het milieu en de biodiversiteit.

14 uren geleden
3










English (US) ·