Onderzoek stelt vast: de Nederlandse topsport is lang niet altijd veilig en draait te veel om medailles

5 uren geleden 1

In de jacht op medailles verliest de Nederlandse sportwereld de veiligheid van sporters te vaak uit oog. Alleen al vorig jaar kreeg één op vier topsporters in Nederland te maken met een vorm van geweld. Dat is de conclusie van een woensdag verschenen onderzoek naar de topsportcultuur in Nederland, waaraan meer dan 1.200 topsporters, ruim 200 trainers en bijna 100 oud-topsporters deelnamen.

In veel van de gevallen ging het om verbaal of emotioneel geweld, blijkt uit de uitkomsten: schelden, intimideren, vernederen of manipuleren. Maar niet zelden maakten topsporters ook melding van fysiek geweld. Ruim 7 procent van deelnemers werd daar naar eigen zeggen slachtoffer van. Van pestgedrag, met name roddelen, had meer dan een derde van de deelnemers last.

Vooral vrouwelijke sporters ondervinden seksueel ongewenst gedrag, zagen de onderzoekers. Bijna tachtig deelnemers kregen daar in het voorgaande jaar mee te maken, ongeveer 6,2 procent van alle topsporters die aan het onderzoek meededen. In de meeste gevallen ging het om opmerkingen of gebaren, in 19 gevallen ook om ongewenste aanrakingen van seksuele aard.

Het onderzoek, getiteld Vlammende Ambitie, is het werk van onderzoeks- en adviesbureau Verinorm. Dat was vier jaar geleden ook verantwoordelijk voor het diepgravende rapport naar de misstanden in de turnsport. Dit nieuwe onderzoek is volgens de auteurs nog veel omvangrijker, „mogelijk wel het grootste ter wereld” in zijn soort. Het nam ruim drie jaar in beslag, waarin de onderzoekers naast de vragenlijsten ook 470 sporters, ouders, experts en trainers nog eens nader bevroegen.

Misstanden voorkomen

Veel van de onderzoeken naar topsportcultuur vinden pas plaats als het leed al is geschied, schrijven de auteurs, onder wie hoogleraar recht en sport Marjan Olfers en criminoloog Anton van Wijk. Doelstelling van dit rapport is juist om bestuurders inzicht te geven in hoe ze de cultuur in hun organisaties kunnen verbeteren. Kortom: misstanden voorkomen, „in plaats van het telkens bevestigd krijgen dat er in sport A of B grensoverschrijdend gedrag heeft plaatsgevonden”.

Maar wie de cultuur in topsport wil begrijpen, moet ook weten wat er fout gaat en waarom. Dus ook in het nieuwe rapport is veel aandacht voor misstanden, om vervolgens te ontleden onder welke omstandigheden die plaatsvonden. Zo wijzen sporters bij geweld, pestgedrag en seksueel ongewenst gedrag vaak een collega-sporter aan als schuldige. Bij onderdrukking, zoals dwang, machtsmisbruik of chantage, is de coach vaker de dader.

Ook kent elk van die categorieën zijn eigen „verklarende factoren”, zien de onderzoekers. Zo zijn Nederlandse topsporters met een ander geboorteland vaker slachtoffer van pestgedrag, krijgen extraverte topsporters meer te maken met geweld en komt onderdrukking vaker voor bij jonge topsporters. Eén eigenschap keert overigens bij allemaal terug als risicofactor: een cultuur met veel hiërarchie, waarin een grote afstand bestaat tussen sporter en coach, vergroot de kans op grensoverschrijdend gedrag.

Een andere uitkomst van het onderzoek is dat lang niet elke topsporter zich vorig jaar beschermd voelde in zijn sportomgeving. Ongeveer 29 procent van de deelnemers beoordeelde de cultuur waarin hij of zij tot prestaties moest komen als onveilig. Het verschil tussen sporten is daarbij verwaarloosbaar: in Olympische disciplines voelen sporters zich net zo veilig of onveilig als in niet-Olympische sporten en ook tussen teamsporten of individuele sporten is het onderscheid nihil.

Onvermijdelijk in sport op hoog niveau zijn de voortdurende druk en de hoge verwachtingen, van coaches en bonden, maar ook vanuit de buitenwereld. Daarom keken de onderzoekers ook naar het welzijn van de huidige generatie topsporters. Een van de uitkomsten daarvan was dat één op de vijf deelnemers in de categorie „mentaal ongezond” valt, en dat veel deelnemers regelmatig met fysieke klachten kampen.

Slaapproblemen

Zo zegt een kwart van de topsporters vaak hoofdpijn te hebben, en bijna 20 procent meldt regelmatige maag- en darmklachten. Op het eerste gezicht flinke aantallen, maar ze zijn niet hoger dan bij andere Nederlanders van vergelijkbare leeftijd, zo nuanceren de auteurs later in hun rapport. De enige klacht die onder Nederlandse topsporters aanmerkelijk vaker voorkomt dan bij andere groepen in de maatschappij zijn slaapproblemen: daarheeft ruim een derde van de topsporters last van. Het landelijke gemiddelde is 26 procent.

Dat het welzijn van topsporters in lijn is met het landelijk gemiddelde, neemt niet weg dat er ruimte is voor verbetering. Net als in eerdere onderzoeken is ook Vlammende Ambitie kritisch op de zogeheten ‘top-tienambitie’ van NOC-NSF. De Sportkoepel streeft ernaar om als Nederland bij tien beste sportlanden ter wereld te horen en zet financieel daarom vooral in op sporten waar de medaillekansen het grootst zijn.

Het gevaar daarvan is dat „prestaties allesbepalend” worden, menen de auteurs. Niet alleen bij bestuurders, maar ook bij coaches, die uit angst om hun financiering te verliezen vooral bezig zijn met medailles en niet meer met de gezondheid, de veiligheid en het welzijn van sporters. Dat verhoogt de kans op misstanden. „Juist de onderzoeken naar misstanden lieten zien dat de topsporter áchter de prestaties vaak van ondergeschikt belang was.”

Lees het hele artikel