‘Mijn eerste reactie was: dit gaat niet over mij. Ik discrimineer niet. Ik denk dat het bij veel collega’s ook begint met ontkenning. Wat een rechter niet wil, is beschuldigd worden van ongelijke behandeling. Artikel 1 van de Grondwet, gelijke gevallen gelijk behandelen, is een van onze belangrijkste leidraden. Als je het verwijt krijgt dat je dat niet doet, is dat slikken. Het is een heel confronterend onderwerp en het is niet gek dat de eerste reactie is: „Dit gaat niet over mij.’ Maar dat gaat het dus wél.”
Henk Naves (65), voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, zit met een koffie-to-go in zijn werkkamer met uitzicht over de Haagse Hofvijver. Achter hem, in de kast met snuisterijen, staan een houten pennenhouder met de uitgesneden tekst Suriname, een statige foto met de zeventien presidenten van de rechtbanken en gerechtshoven én een Delftsblauw tegeltje met de tekst: ‘Je kunt het hooguit fout doen’.
Toen Naves hoorde dat NRC vier rechters wilde interviewen over vooroordelen en discriminatie binnen de rechtspraak, wilde hij heel graag meedoen. De voorzitter van de Raad – het bestuur van de rechterlijke macht- is tot nieuwe inzichten gekomen en wenst de ruim 2.700 rechters in Nederland hetzelfde toe. „Ik ben ook gewoon zo’n witte man met vooroordelen”, zegt hij. „Als je doorkrijgt dat je zelf iets te leren hebt, geeft dat een veel sterkere motivatie om anderen daar ook van te overtuigen.”
Een jaar geleden lag dat nog anders. Toen publiceerde onderzoeksjournalistiekplatform Investico het artikel ‘Klassenjustitie in Nederland’ waaruit bleek dat verdachten met een migratieachtergrond bij misdrijven als diefstal of mishandeling aanzienlijk vaker een gevangenisstraf krijgen dan hoogopgeleide, witte verdachten. Een laagopgeleide verdachte met een migratieachtergrond belandt bijna twee keer zo vaak in de cel, bleek uit hun analyse van ongepubliceerde CBS-gegevens.
Lieneke de Klerk
Lieneke de Klerk (69) is strafrechter bij de Rechtbank Oost-Brabant.
Henk Naves
Henk Naves (65) is sinds 2018 voorzitter van de Raad voor de rechtspraak.
Peter Björn Martens
Peter Björn Martens (54) is strafrechter bij de Rechtbank Amsterdam.
Natalia Lubbe
Natalia Lubbe (42) is raadsheer-commissaris in strafzaken bij het Gerechtshof Den Haag.
Twijfelen
Dat beeld werd in juni 2025 bevestigd door een grootschalig onderzoek van het kennisinstituut WODC, onderdeel van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Onderzoekers analyseerden ruim 350.000 strafzaken uit de afgelopen tien jaar, variërend van eenvoudige diefstal tot ernstige geweldsmisdrijven. Daaruit bleek dat verdachten met een migratieachtergrond stelselmatig zwaarder worden gestraft: bij gelijke omstandigheden hebben zij tot 28 procent meer kans op een gevangenisstraf. Een deel van dat verschil is te verklaren – bijvoorbeeld doordat mensen uit zogenoemde aandachtswijken vaker in beeld komen bij politie en justitie – maar er blijft een aanzienlijk restverschil over dat wijst op onbewuste vooringenomenheid en discriminatie.
Een nieuw onderzoek, waar NRC deze week over berichtte, toont dat rechters ook gevoelig zijn voor schokkende gebeurtenissen: in de vier weken na de moord op advocaat Derk Wiersum in 2019 straften rechters verdachten met een Marokkaanse achtergrond 71 procent zwaarder dan verdachten zonder migratieachtergrond.
Doe zelfonderzoek en erken dat je vooroordelen hébt. Pas dan kun je ze leren herkennen
Na de Investico-publicatie vorig jaar oktober bracht de Raad voor de rechtspraak nog een vrij defensief persbericht uit. „Er zijn vaak rationele verklaringen te geven voor de verschillen in opgelegde straffen, maar voor een deel ook niet. Dat willen we verder onderzoeken”, zo reageerde Naves destijds.
In de weken daarna begon hij te twijfelen. „Onze eigen wetenschappers spraken me erop aan en zeiden: ‘Henk, die onderzoeken zijn allemaal al gedaan. Zelfs in opdracht van jou’.” In 2023 verscheen nog een themanummer van het wetenschappelijke tijdschrift van de rechtspraak over (on)bewuste vooroordelen. „Toen realiseerde ik me dat er al onderzoeken lagen waaruit bleek dat mensen met een andere etnische achtergrond of lagere opleiding zwaarder werden gestraft. En ik, als voorzitter van de Raad, had die onderzoeken nooit geagendeerd. Kennelijk vond ik dat niet belangrijk genoeg.”
Die realisatie was echt een shitmoment, zegt Naves. Hij zette een werkgroep op die – onder zijn leiding – vooroordelen binnen de rechtspraak bespreekbaar moet maken. Rechters, die voor het leven zijn benoemd en onafhankelijk oordelen, roept hij op hun eigen rol te onderzoeken. „Doe zelfonderzoek en erken dat je vooroordelen hébt. Pas dan kun je ze leren herkennen.”
Lees ook
Fors hogere celstraffen voor Marokkaanse Nederlanders na ‘schokkende’ moord op advocaat Derk Wiersum
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/11/05103752/071125WEE_2017381392_lubbe.jpg)
Natalia Lubbe: „Ook ik, als rechter van kleur, heb vooroordelen. Dat is niet goed of fout, die héb je nu eenmaal.”
Foto Merlijn DoomernikRespect
In polo en spijkerbroek schuift strafrechter Peter Björn Martens (54) aan in een lege zittingszaal van de Amsterdamse rechtbank, op de plek waar normaal verdachten en advocaten zitten. Hij begon in 2002 als rechter en is – mede onder invloed van de zwartepietendiscussie en documentaires als Verdacht en Wit is ook een kleur – anders gaan denken over vooroordelen.
Dat het wél kan gebeuren dat je je als rechter onbewust laat leiden door iemands uiterlijk of achternaam. „Ik heb weleens achteraf gedacht: „Had ik dit met een witte, hoogopgeleide jongen nou hetzelfde gedaan?”, vertelt hij. „Ik zou het liefst heel hard nee zeggen, maar dat kan ik niet.”
Martens kijkt onvermijdelijk met een Nederlandse, witte bril naar verdachten, zegt hij, maar probeert zich daar bewust van te zijn. Ter illustratie wijst de rechter op het verschil tussen normen en waarden. „Waarden zijn wereldwijd redelijk hetzelfde: je moet elkaar helpen, respect hebben, enzovoort”, zegt hij. „De norm is hoe je daar invulling aan geeft. In Nederland is het bijvoorbeeld normaal dat je iemand aankijkt, een hand geeft en toegeeft als je iets fout hebt gedaan en spijt betuigt.”
„Ik ben me ervan bewust dat die normen in de rechtszaal bij mensen met een andere achtergrond anders kunnen zijn, en ik moet daardoorheen kunnen prikken. Wat je vaak ziet bij islamitische verdachten is dat ze blijven ontkennen, ook als het bewijs er duimendik bovenop ligt. In het begin kon ik me daaraan ergeren, maar nu probeer ik eromheen te praten en neem ik het iemand niet extra kwalijk dat hij het niet toegeeft.”
Voor rechters in opleiding is sinds 2021 het programma Oordelen over vooroordelen een verplicht onderdeel van de opleiding. Soortgelijke cursussen bestaan al langer, maar waren niet verplicht. Strafrechter Lieneke de Klerk (68) van de rechtbank Oost-Brabant volgde de afgelopen decennia verschillende trainingen, onder meer over de culturele achtergronden van Antillianen, Surinamers, Marokkanen en Turken. Onmisbaar, vindt ze. „Want je wilt als rechter rechtvaardig oordelen.”
Ook ontdekte de rechter dat jonge mannen met Noord-Afrikaanse wortels je vaak niet aankijken maar naar beneden, wat ze doen uit respect
Zo leerde ze dat je het bij verdachte Antillianen beter niet meteen op het individu moet toespitsen, maar „het een beetje in de groep moet houden”. Dan zijn ze spraakzamer. Ook ontdekte ze dat jonge mannen met Noord-Afrikaanse wortels je vaak niet aankijken maar naar beneden. „Wij als witte Nederlanders vinden dat misschien raar, maar zij doen dat uit respect. Als je daaruit conclusies trekt, doe je iemand ernstig tekort.”
Martens en De Klerk vinden het belangrijk dat ze in de zittingszaal echt in gesprek kunnen met de verdachte. Dat er contact is, dat iemand zich gehoord voelt en zijn verhaal kan doen. Kennis van culturele achtergronden en gewoontes helpt daarbij.
Vervolgens sluit de rechter het onderzoek ter terechtzitting en volgt de uitspraak.
En dan? Hoe weegt de – soms cultureel verklaarbare – opstelling van de verdachte mee bij de strafbepaling?
„Als iemand blijft ontkennen terwijl er camerabeelden zijn, dan zeg je in je vonnis dat de verdachte geen inzicht heeft gegeven in zijn beweegredenen of het laakbare van zijn gedrag,” zegt Martens. „Dat kan dus zeker meewegen in de straf, terwijl je het eigenlijk niet zou willen, omdat je ergens wel begrijpt waarom hij het niet durft te bekennen. Daarmee roept hij schande over zijn familie af.”
Het gevolg is dat een verdachte met buitenlandse wortels voor hetzelfde delict soms zwaarder wordt gestraft dan een Nederlandse jongen – een ongemakkelijk besef, vindt Martens. „De proceshouding weegt mee, terwijl je eigenlijk weet dat het een culturele houding is, geen proceshouding.” Toch vindt hij die ongelijke uitkomst te verdedigen. „Wij spreken recht binnen een klassiek westerse, christelijke traditie – niet binnen een islamitische of West-Afrikaanse.”
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/11/05104544/071125WEE_2017381392_naves.jpg)
Henk Naves: „Diversiteit versterkt de rechtspraak omdat je andere perspectieven hoort en zo tot betere beslissingen komt.”
Foto Annabel OosteweeghelVerliezen
Binnen de rechtspraak overheerste lang de opvatting dat er gerechtvaardigde verklaringen zijn voor het feit dat witte Nederlanders gemiddeld lagere straffen krijgen dan mensen met een migratieachtergrond. Die witte hoogopgeleide verdachte met een goede baan en een gezin heeft immers meer te verliezen dan zijn donkere werkloze alleenstaande stadsgenoot.
„De rechter levert maatwerk en houdt rekening met persoonlijke omstandigheden”, zegt Henk Naves van de Raad voor de rechtspraak. „Dat kan ertoe leiden dat mensen met een huis, werk en partner of gezin minder kans hebben op een vrijheidsstraf dan mensen bij wie die omstandigheden niet mee zitten.”
Als iemand een gezin, koopwoning en werk heeft, wil ik daar best rekening mee houden bij de strafbepaling
Ook strafrechter Lieneke de Klerk erkent dat die gedachte meespeelt. „Als iemand een gezin, koopwoning en werk heeft, wil ik daar best rekening mee houden bij de strafbepaling”, zegt ze. „Want als je zo iemand veroordeelt tot gevangenisstraf, verliest hij zijn werk, huisvesting én gezin. Dan straf je dus veel meer mensen.”
Zo’n verdachte krijgt dan eerder een taakstraf, zodat het verlies van werk kan worden voorkomen. Maar, ziet De Klerk, dat heeft een ongemakkelijke bijkomstigheid: „Veel witte Nederlanders hébben een baan, een eigen woning en een gezin.”
Naves is hier het afgelopen jaar anders naar gaan kijken. Hij moedigt rechters aan de discussie te voeren of dat wel rechtvaardig is. „Willen we dat iemand met een stabiel bestaan automatisch gunstiger uitvalt bij de straftoemeting?”
Cruciaal
Toen kort na de publicatie het onderzoek ter sprake kwam bij het wekelijkse ‘koffiepraatje’ van de sector strafrecht van het gerechtshof, was dat besef nog niet overal doorgedrongen, vertelt Haagse strafrechter Natalia Lubbe. Een vrouwelijke collega merkte op dat de verschillen samenhingen met sociale omstandigheden. „Toen heb ik meteen gezegd: ‘Nee, dat is nou juist het punt. Het komt niet alleen door verschillen in achtergrond. Er zit ook iets in óns als rechter – een onbewust vooroordeel – dat meespeelt.’”
Iedereen heeft vooroordelen, benadrukt Lubbe. „Ook ik, als rechter van kleur. Dat is niet goed of fout, die héb je nu eenmaal.” Ze vindt het cruciaal dat rechters, die vaak menen dat ze alle verdachten volkomen gelijk behandelen, zich daarvan bewust worden.
Zelf is ze daar actief mee bezig. „Als ik een zaak heb met Oost-Europese mensen en een vechtpartij, denk ik soms automatisch: ‘zouden ze dronken zijn geweest?’ Dat is een vooroordeel, gebaseerd op eerdere zaken. Dan zeg ik tegen de griffier of andere rechters: ‘let op, dit is een vooroordeel, ik moet goed uitvragen of dat echt zo is’.”
Ze spreekt er andere rechters ook op aan. Zoals toen een vechtpartij speelde tussen vijf volledig Nederlandse jongens en vijf jongens met een migratieachtergrond. „Een collega dacht bij voorbaat dat de laatsten wel de schuldigen zouden zijn. Ik vroeg waarom, want vijf tegen vijf is gelijk. Het was een gevoel, niet onderbouwd. Het feit dat het een groepje ‘buitenlanders’ tegen ‘Nederlanders’ was, speelde daarin mogelijk een rol.”
Lubbe maakt deel uit van een werkgroep die onderzoekt hoe de rechtspraak bewuster kan omgaan met onbewuste vooroordelen. „We moeten ons beter realiseren wat we allemaal meenemen in de afweging van straf,” zegt ze. „Dat je niet alleen kijkt wát iemand heeft gedaan, maar ook waarom je tot een bepaalde straf komt. En dat je je bij die stap afvraagt: ‘laat ik iets meewegen wat daar eigenlijk niet hoort? Denk ik bijvoorbeeld: die jongen met een andere achtergrond moet maar eens leren hoe het hier werkt?’”
Lees ook
Weet jij wat strafbare discriminatie is? Test het
Motiveren
Bij het bepalen van de straf hebben Nederlandse rechters bijzonder veel vrijheid. Het kunnen leveren van maatwerk staat hoog in het vaandel. Voor veelvoorkomende delicten bestaan weliswaar ‘oriëntatiepunten’ die dienen als beginpunt voor het bepalen van de straf. Drie maanden gevangenisstraf bij woninginbraak bijvoorbeeld. Of 24 maanden cel voor verkrachting. Afhankelijk van de specifieke omstandigheden van de zaak kunnen rechters dan naar boven of beneden afwijken.
Het gebruik van die oriëntatiepunten is echter niet verplicht. Bovendien stelt de Hoge Raad aan de strafmotivering nauwelijks eisen. Rechters hoeven niet inzichtelijk te maken hoe ze tot een specifieke straf komen, en kunnen volstaan met algemene bewoordingen dat de opgelegde straf ‘recht doet aan de aard en de ernst van het feit’.
Die grote vrijheid in straftoemeting kan, erkennen de rechters die NRC sprak, onbedoeld leiden tot ongelijke behandeling. Ze pleiten daarom alle drie voor een uitgebreidere motivering van de straf.
Ik denk dat je in de uitspraak veel beter kunt beschrijven waarom je tot een bepaalde straf komt
„Motiveren is alles. Het scherpt je gedachten,” zegt de Amsterdamse strafrechter Peter Björn Martens. „Ik denk dat je in de uitspraak veel beter kunt beschrijven waarom je tot een bepaalde straf komt,” zegt Lubbe. „Het is makkelijk om te verwijzen naar de ernst en de aard van het feit, maar dan blijft onduidelijk waarom de verdachte in de ene zaak vier jaar cel krijgt en in de andere vijf. Het helpt als je jezelf dwingt op te schrijven waarom je van de oriëntatiepunten afwijkt, zowel naar boven als naar beneden.”
Ook de Bossche strafrechter Lieneke de Klerk vindt dat een meer expliciete motivering rechters kan dwingen tot zelfreflectie. „Als je precies opschrijft wat je meeweegt – bijvoorbeeld: ‘mijn uitgangspunt is één jaar celstraf, maar ik houd rekening met uw baan en gezin’ – en datzelfde doet bij iemand die dat niet heeft, zie je ineens hoe ongelijk het kan uitpakken.”
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/11/05104424/071125WEE_2017381392_klerk2.jpg)
Lieneke de Klerk: „Rechters met een biculturele achtergrond binnen onze strafsector in Den Bosch zijn op enkele vingers te tellen.”
Foto Merlijn DoomernikBuitenbeentje
„Mevrouw, weet u misschien waar ik het bedlinnen kan vinden?” Die vraag kreeg Natalia Lubbe van een oudere rechter tijdens een bedrijfsuitje dat ze in het begin van haar loopbaan hielp organiseren. „Ik dacht eerst: wat moet ik hiermee? Toen zei ik: ‘Ik zie er misschien uit als een schoonmaakster, maar ik ben gewoon je collega.’”
Lubbe kon erom lachen. Ze was op haar katholieke basisschool al een buitenbeentje en is gewend anders te zijn dan de rest – van buiten én van binnen. „Zoiets ontmoedigt mij niet, maar anderen die wat introverter zijn misschien wél . Die kunnen denken: ‘zie je wel, ik hoor niet bij de rechtspraak thuis’.”
Officiële cijfers ontbreken, maar wie de gangen van de rechtbank kent, ziet het meteen. „Bij de beveiliging en de bodes is het nog best divers,” zegt Peter Björn Martens. „Maar hoe hoger je op de salarisladder komt, hoe witter het wordt.”
In de Randstad, zien Martens en Lubbe, wordt het rechtersbestand langzaam diverser. Daarbuiten blijft het beeld vrijwel onveranderd. „De rechters met een biculturele achtergrond binnen onze strafsector in Den Bosch zijn op enkele vingers te tellen,” constateert Lieneke de Klerk. Zij wijst op het pijnlijke contrast met de collegezaal, waar rechtenstudenten juist zeer divers zijn.
De Raad voor de rechtspraak onderzoekt inmiddels hoe het rechterbestand diverser kan worden. Diversiteit, zegt Henk Naves, versterkt de rechtspraak op drie fronten. „Naar buiten toe omdat we dan beter lijken op de samenleving waarover we oordelen. Binnen de organisatie omdat mensen met verschillende achtergronden zich meer thuis voelen en elkaar beter begrijpen. En inhoudelijk omdat je van elkaar leert, andere perspectieven hoort en zo tot betere beslissingen komt.”
Die herkenning is niet alleen belangrijk binnen de muren van de rechtbank, maar ook voor wie er tegenover de rechter staat. „Ik hoor van advocaten terug dat ze blij zijn als ik de rechter ben, omdat ik zelf een kleurtje heb en hun cliënt zich dan fijner en veiliger voelt,” zegt Lubbe. „Dat vind ik eigenlijk heel erg, want zo zou het niet moeten zijn.”
Lees ook
Politiek kan te veel invloed op rechterlijke macht uitoefenen, zeggen wetenschappers: ‘Een kwaadwillende minister heeft alle knoppen om aan te draaien’


/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/11/06191946/061125VER_2022484771_.jpg)

/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/11/06164053/061125SPO_2022462671_1.jpg)






English (US) ·