Rob Hoogland: Soms denk ik, het wordt een gangbang

1 dag geleden 1

De wetenschap dat onze helden hun vermoeide maar helaas ook uitbundig getatoeëerde godenlijven wekenlang zullen neervlijen op de privéstranden van Ibiza, Capri en Bali, zou mij daarom eigenlijk tot het besluit moeten brengen om hun doen en laten op de voetbalvelden een maand of anderhalf onbesproken te laten.

Het is mooi geweest, zou ik moeten concluderen. Blaas je huwelijk nieuw leven in en concentreer je op de zaken die er momenteel toe doen, zoals daar zijn de kunstjes die Vera B. haar voorgangster Khadija Arib flikte en de totale pr-mislukking van dat Gaza-flottielje met een na afloop ruziënd zooitje ongeregeld aan boord, dat Israël de kans bood om te laten zien hoe je wél fatsoenlijk met gevangenen omgaat (toen er een foto van Greta Thunberg in een vliegtuig op de terugweg naar Stockholm werd gepubliceerd, verstuurde ik de volgende tweet: „Anderen verkrachten zo’n meisje, vermoorden haar, gooien haar in een truck en rijden dan feestvierend met haar door de stad.”

Maar ik kan het op deze plek nog niet opbrengen. Ik moet en zal nog één keer een voetbalzaak die mij uitermate hoog zit, aanhangig maken. Dat wil zeggen: een ontwikkeling die onlosmakelijk met de hedendaagse voetbalsport is verbonden, namelijk de manier waarop de spelers tegenwoordig juichen nadat zij doel hebben getroffen.

Oude zwart-witbeelden deden mij onlangs wenen. Het betrof een wedstrijd in de jaren zestig, waarin Hans Kraay senior er als Feyenoord-verdediger zowaar in slaagde om een goal te maken. En hoe juichte hij? Zoals vrijwel iedereen destijds: als een pupil. Net als zijn elftalgenoten hief hij zijn armen dolenthousiast ten hemel en begon hij met twee benen tegelijk te huppelen gelijk een touwtjespringer.

Authentieke blijdschap.

Zo ontroerend.

Moet je nu zien: Memphis Depay stopt zijn vingers in zijn oren („Ik luister alleen naar God”) en ook zijn collega’s – ze zijn inmiddels allemaal een merk – hebben er in 99 van de 100 gevallen complete rituelen van gemaakt, inclusief ingestudeerde simultaandansjes en -gebaren die zelfs ten uitvoer worden gebracht als het armetierige Malta de opponent is.

Soms word ik door het angstige vermoeden overvallen dat ze op het punt staan om er een gangbang van te maken. „Get a room!” gil ik regelmatig naar de kwelbuis als ze elkaar weer eens staan af te lebberen en volgens mij is het allemaal begonnen met Bebeto, de meest irritante Braziliaan aller tijden, die de wereld na zijn 3-2 tegen Oranje op het WK van 1994 in de VS zo nodig met wieggebaren wilde laten weten dat zijn zoontje Mattheus was geboren.

Keer alsjeblieft terug op aarde, Hans Kraay senior!

Dan kan ik het weer over de gewone dingen hebben.

Lees het hele artikel