Precies onder het rode vod dat de laatste kilometer van de koers inluidt, begint de Grande Rue in Boulogne-sur-Mer te stijgen. In de verte is de koepel van de negentiende-eeuwse Onze-Lieve-Vrouwebasiliek zichtbaar – dáár moeten de renners heen. De finish ligt er pal naast.
Eerst moet er geklommen worden, van 2 naar 4 naar maximaal 9 procent. Lang duurt het niet, en dat is precies de bedoeling. Organisator ASO van de Tour de France wil dat hier, op deze eerste zondag, gesprint wordt, tegen de heuvel op, een gevecht tussen de beste renners ter wereld.
Een select groepje begint met ruim 40 kilometer per uur aan de slotklim. De Fransman Julian Alaphilippe probeert te demarreren. Als zijn poging mislukt, zet zijn landgenoot Kevin Vauquelin aan. Ook hij komt niet weg.
Het komt aan op de laatste bocht. Mathieu van der Poel draait er als eerste doorheen. Staand op de pedalen sprint hij de laatste 150 meter, terwijl zijn benen vollopen met melkzuur. Hij houdt net genoeg over om Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard te verslaan, na een spectaculaire finale.
Het is een beeld dat we deze week vaker gaan zien. De Tour de France kent dit jaar twee gezichten. Ná de rustdag op 15 juli wachten eindeloze bergetappes, met beklimmingen in de Pyreneeën en de Alpen die meer dan een uur duren tot hoogtes boven de 2.300 meter. Dan zal de strijd om de gele trui worden beslist.
Tot die tijd heeft de Tour meer weg van een kermiskoers. Het is veel draaien en keren op bochtige weggetjes, duwen en dringen richting de voet van steile klimmetjes, en dan demarreren richting de top en weg zien te blijven. De etappe van afgelopen zondag, van deze dinsdag, komende donderdag en vrijdag zijn allemaal zo uitgetekend; als ware het heuvelklassiekers. Gemaakt voor een type renner wiens kwaliteiten zo specifiek zijn dat ze er in het peloton een naam voor hebben: de ‘puncheur’.
Excelleren op klimmetjes
Wat een puncheur is? Het is een Franse term afgeleid van het woord ‘punch’ (‘stomp’), waarvoor in het Nederlands geen fijne vertaling bestaat, tenzij je op kantoor in het Frans om een perforator vraagt. En ook de specialisten hebben geen eenduidig antwoord. „Iedereen in het wielermilieu weet wel min of meer wat je daarmee bedoelt, maar dat is geen gemakkelijke vraag”, zegt de Belg Dylan Teuns, die in 2022 de Waalse Pijl won.
Zelf een tengere, pezige renner, vindt Teuns dat hij in de categorie van puncheurs thuishoort. Zijn Spaanse ploeggenoot Alex Aranburu heeft een vergelijkbaar profiel en denkt er hetzelfde over. Maar renners als Van der Poel en de Deen Mads Pedersen - brede, grote kerels met stevige benen - zeggen het ook van zichzelf. En een vedergewicht als Alaphilippe kwalificeert net zo goed als puncheur, net als Michael Matthews, een Australiër die in 2017 de groene sprinttrui in de Tour won. Allemaal noemen ze ook de Sloveen Pogacar, de beste renner ter wereld, die in Frankrijk rondrijdt om de gele trui te winnen.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134654891-ca7620.jpg|https://images.nrc.nl/KQMiB0Kmvf22Dz5QCD3ksr6ySj8=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134654891-ca7620.jpg|https://images.nrc.nl/Pu96-hLKMqUSipxgaAoLzhyFKSI=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134654891-ca7620.jpg)
De lichte en pezige Dylan Teuns, hier in actie tijdens de Tour, noemt zichzelf een puncheur. Foto Tim de Waele
Een puncheur, daarover zijn de meeste renners het wel eens, heeft in ieder geval een explosieve versnelling bergop. Hoe lang hij dat vol kan houden, daarover lopen de meningen alweer uiteen. „In ieder geval moet de klim niet meer dan twee kilometer lang zijn”, zegt Teuns.
Oud-wereldkampioen Pedersen - niet in de Tour dit jaar – denkt in minuten. „Als het minder dan twee minuten is, dan is het een klim voor mij.” Het ligt er maar net aan hoe steil de klim is, zegt Aranburu, die vorig jaar in de Spaanse kampioenstrui reed. „Vier procent houd ik wel drie kilometer vol, tien procent wordt een ander verhaal.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134656169-f5903e.jpg|https://images.nrc.nl/nlHkIPB1eXccy-_1RAl3ohkvF6A=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134656169-f5903e.jpg|https://images.nrc.nl/U85spkTgxkrOAsOOPuUkPRKwSQs=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134656169-f5903e.jpg)
Mads Pedersen is het beste op klimmetjes die korter duren dan twee minuten. Foto Papon Bernard
Misschien wordt de categorie van puncheurs wel gedefinieerd door de klimmetjes waar ze op excelleren. Want vraag de renners naar een echte puncheursklim en ze komen met dezelfde namen: de Cauberg in de Amstel Gold Race, de Muur van Hoei in de Waalse Pijl, de Mûr-de-Bretagne die komende vrijdag in de zevende etappe van de Tour is opgenomen. Of wat dacht je van de Poggio uit Milaan-Sanremo, zegt Pedersen, waar Van der Poel dit jaar uit het wiel van Pogacar demarreerde. „Dat was echt insane.”
Vast staat: een puncheur alles kunnen. Sprinten en klimmen, positioneren en timen, de wedstrijd lezen. „Van de sprinters moet de puncheur het beste klimmen, van de klimmers moet de puncheur het beste sprinten”, zegt Pedersen. Veel geduld hebben, is essentieel, zegt Van der Poel. „Als je te vroeg gaat, kun je jezelf echt doodrijden.”
Óók niet onbelangrijk: na een lange, zware koers moet een puncheur een afmaker zijn, zegt Aranburu. „Het juiste wiel kiezen, de afstand en de inspanning goed inschatten, en dan jezelf lanceren. Alles moet perfect gaan en dan kun je winnen.”
En als dat dan lukt, „als je op het moment dat alles pijn doet toch nog een versnelling kunt plaatsen”, zegt Alaphilippe, „dan is een puncheur zijn geweldig”.
Subcategorieën
Je zou kunnen zeggen dat de puncheur uiteenvalt in twee categorieën. De sprinterpuncheurs (Pedersen, Matthews, Van Aert): snelle types die dankzij hun enorme kracht zichzelf een heuvel over kunnen vuren. En de klimmerpuncheurs (Alaphilippe, Teuns, Aranburu), die door hun uithoudingsvermogen een extra acceleratie in petto hebben als het écht steil wordt.
Volgens Pedersen is er nóg een subcategorie. „Ik keek vroeger altijd graag naar renners als Tom Boonen en Fabian Cancellara. Hoe zou je die noemen? Misschien zijn dat wel klassiekerspecialisten.” Tegenwoordig is er Mathieu van der Poel, die zichzelf ook een puncheur noemt. „Ja, toch wel. Die punch nog hebben na een zware koers, helemaal all-out kunnen gaan, dat ligt me wel.”
Elke puncheur heeft zijn eigen manier van zegevieren, zegt Matthews. „Philippe Gilbert zette bijvoorbeeld altijd op dezelfde plek aan op de Cauberg.” Alejandro Valverde deed op de Muur van Hoei hetzelfde, zegt Teuns. Mannen als hij moeten solo aankomen om te kunnen winnen, Matthews kan het afmaken in een sprint met een kleine groep. Enkelen kunnen het allebei: mannen als Van der Poel, Van Aert, Pedersen. Matthews: „Elke puncheur heeft zijn eigen idee van hoe hij het liefst een koers wint.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134655646-04aae4.jpg|https://images.nrc.nl/6YodS4iJct86166NyJa78-NiU-w=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134655646-04aae4.jpg|https://images.nrc.nl/IDn4m4G_9GxsS-_ij64JXH5W2B8=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134655646-04aae4.jpg)
Na een lange, zware koers moet een puncheur een goeie afmaker zijn, vindt Alex Aranburu. Foto Luc Claessen
Zulke kwaliteiten kun je niet aanleren, zeggen de renners. Je moet ze hebben en dan kun je er op trainen, maar het is een precaire balans, zegt Teuns. „In 2021 had ik heel hard getraind op mijn versnelling, en in de Ronde van Vlaanderen kon ik op de Taaienberg mee met mannen als Van der Poel, Van Aert en Alaphilippe. Maar ik hield de opeenvolging van hellingen niet vol. Ik had teveel de focus gelegd op explosiviteit, en te weinig op inhoud.”
Aanvalslust
De vier etappes die de Tour deze eerste week heeft uitgetekend zijn de definitieve bevestiging dat de puncheur terug is van weggeweest. Begin deze eeuw specialiseerden renners zich en ontstonden er duidelijke scheidslijnen in het peloton; je had sprinters, klimmers, tijdrijders, kasseienspecialisten en klassementsrenners. De alleskunners verdwenen naar de achtergrond.
„Ik wilde altijd een puncheur zijn”, zegt Matthews, „maar toen ik in 2011 op het hoogste niveau prof werd, bestond dat nauwelijks.” Zijn team had andere ideeën over hoe de Australiër de meeste kans had om koersen te winnen. „In het begin van mijn carrière werd ik in de rol van pure sprinter geduwd. Pas later kreeg ik de kans meer op mijn eigen manier te koersen.”
Sinds dit decennium is dat helemaal omgedraaid, onder leiding van renners als Van der Poel. Die gaat sinds zijn debuut in het profpeloton vaak tientallen kilometers voor de finish in de aanval. Sindsdien is een nieuwe generatie puncheurs opgestaan. „Er zijn nu zoveel renners die hier goed in zijn”, zegt Alaphilippe. „Ik hoop er deze Tour bij te zitten.”
Volgens Van der Poel is zijn manier van rijden niet de enige reden dat de puncheur terug is in het peloton. „Als je tegenwoordig kijkt naar het niveau van klassementsrenners als Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard, dat is zo hoog dat het bijna onmogelijk lijkt om bij in de buurt te komen. Ik denk dat bij veel renners de zin verdwenen is om dat te proberen.” Zet een top tien-klassering dan maar af tegen twee etappes winnen, zegt Van der Poel. „Ik zou altijd voor twee ritzeges kiezen.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134656055-9e24ce.jpg|https://images.nrc.nl/E2eYpbIc0IyBIhwmUzlTShy9ZXk=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134656055-9e24ce.jpg|https://images.nrc.nl/1YsBji8ykc5qDu7SJ6sSdSA-LzQ=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134656055-9e24ce.jpg)
Julian Alaphilippe, hier in de Tour van 2023, is van het type ‘klimmer-puncheur’. Foto Fernand Fourcade
Frustrerend bestaan
Toch kan het een frustrerend bestaan zijn als puncheur. Vlakke etappes zijn voor de sprinters. Bergetappes voor de klimmers en klassementsrenners. Alles wat er tussenin valt, heeft potentie voor de puncheur, maar die weet nooit zeker of de dag voor hem zal zijn. „Je weet nooit wat de plannen van de andere ploegen zijn, dus je moet op alles voorbereid zijn”, zegt Matthews. Tien jaar geleden wist je wanneer renners als Valverde of Gilbert zouden aanzetten, zegt hij. „Maar nu vallen renners overal in de koers aan. Je moet je razendsnel kunnen aanpassen.”
Je kunt het koersverloop ook zelf beïnvloeden, zegt Pedersen. „Ik weet dat ik de pure sprinters niet ga verslaan in een vlakke massasprint, maar als mijn team en ik hen al voor de finish eraf kunnen rijden, dan maak ik wel een kans.”
Met de puncheur terug in de koers gebeurt er in ieder geval altijd wat. „Dit zijn de koersen waarin zowel het publiek als de renners op het puntje van hun stoel zitten, omdat je tot het laatste moment niet weet wat er gaat gebeuren”, zegt Matthews. „Dat is toch de beste show die je kunt krijgen.”