Van groene industriepolitiek lijkt weinig over te blijven

12 uren geleden 1

Binnen één week verdween zowel de wortel als de stok om de industrie te vergroenen. Met honderden miljoenen euro’s aan staatssteun konden de grootste industriële uitstoters als Shell, Tata Steel en Dow de vergroening van hun installaties betalen. Dat was tenminste het idee van de afgelopen twee kabinetten. Maar de meeste gesprekken met deze bedrijven zijn stopgezet, maakte demissionair minister Sophie Hermans (Klimaat en Groene Groei, VVD) deze week bekend.

Veel bedrijven willen de wortel niet. Zeker niet nu de Tweede Kamer per motie voorlopig ook de stok weghaalt: een CO2-heffing die uitstoot steeds duurder maakt en daardoor bedrijven moest dwingen hun plannen uit te voeren.

Wat resteert is een uitgekleed klimaatbeleid voor de industrie. Niemand weet wat er nog terecht komt van de klimaatdoelen van 2030, zoals deze in 2019 in het Klimaatakkoord zijn afgesproken.

Onder meer de VVD stemde voor de motie, na een draai, en tegen de zin van de eigen minister. De heffing was de partij al langer „een doorn in het oog”, verdedigde VVD-Kamerlid Peter de Groot dat besluit deze week.

De druk op zijn partij was al maanden hoog. De industrie luidde meermaals ‘de noodklok’, dreigde met vertrek uit Nederland en stelde enorme last te hebben van de relatief hoge Nederlandse energiekosten. Een Nederlandse CO2-heffing zou de concurrentiepositie ten opzichte van de buurlanden alleen maar slechter maken.

Tegelijkertijd maakte Hermans bekend dat het kabinet grotendeels stopt met gesprekken met uitstoters voor staatssteun bij vergroening: de zogenoemde ‘maatwerkgesprekken’. Het is met veruit de meeste van de grote uitstoters niet gelukt tot een afspraak te komen. Daarbij gaat het onder meer om raffinaderijen van bedrijven als Shell en BP, plasticfabrieken van SABIC en Dow, kunstmestfabrieken van Yara en OCI. Samen zijn zij verantwoordelijk voor meerdere procenten van de totale CO2-uitstoot van Nederland.

Yara stak veel geld in de afvang van CO2 om de heffing niet te betalen. Nu voelt het zich bestraft voor zijn rol als koploper

Het kabinet en het bedrijfsleven moeten, na jarenlang op deze ingeslagen weg plannen te hebben gemaakt, terug naar de tekentafel. „We benadrukten altijd dat we met een stabiel pad en een duidelijk doel stabiliteit moeten creëren”, zei ChristenUnie-Kamerlid Pieter Grinwis woensdag in een debat. Daar konden de coalitiepartijen op veel kritiek rekenen. Volgens Grinwis stemde de VVD „in campagnetijd overnight – op een achternamiddag – zomaar de CO2-heffing weg. Dat is allemaal niet heel doordacht klimaatbeleid.”

Nederland wilde koploper zijn

Versnellen van de verduurzaming van de industrie was juist het doel geweest. „We gaan de ambitie in de industrie verhogen”, klonk het in het regeerakkoord van 2022 van Rutte-IV. Er kwamen hogere doelen dan de EU-regels voorschreven. De coalitie van VVD, CDA, D66 en CU wilde met groene industriepolitiek „koploper” in de EU zijn.

De verwachten waren hooggespannen. Toenmalig minister Micky Adriaansens wilde snel ‘intentieverklaringen’ tekenen met de industriebedrijven, zei ze. In november 2022 zei ze nog te rekenen op vijf of zes van zulke verklaringen in dat jaar. Dat werden er drie.

In de praktijk kwam het plan nauwelijks van de grond. Tot daadwerkelijke overeenkomsten is het de afgelopen jaren maar één keer gekomen, met chloorproducent Nobian. Dat komt door een scala aan oorzaken, zoals de stikstofproblematiek, die vergunningverlening in de weg zat. Soms waren plannen van bedrijven „niet concreet genoeg”, aldus Hermans afgelopen week in een Kamerbrief. Ook bleek de markt voor groene waterstof, een energiedrager waar veel bedrijven hun hoop op hebben gevestigd, niet snel genoeg van de grond te komen.

Dan zijn er nog andere ‘marktomstandigheden’ die de boel bemoeilijken. Veel van de betrokken bedrijven zijn wereldwijd actief, en hun Nederlandse fabrieken hebben het nu vaak lastig, onder meer vanwege relatief hoge gasprijzen en overcapaciteit in de chemie. Daardoor zien internationale hoofdkantoren, in Houston of Riad, soms af van investeringen. Chemiebedrijf LyondellBasell besloot al een fabriek in Rotterdam te sluiten. Hermans zegt dat deze „marktomstandigheden” onder meer de reden zijn dat het met Dow Chemicals in Terneuzen niet tot een afspraak kwam.

‘CO2-reductie Dow nu in Canada’

In een eigen, opmerkelijke verklaring van afgelopen maandag wees Dow juist vooral naar de overheid. Problemen rondom netcapaciteit en stikstofuitstoot zouden hebben veroorzaakt dat Dow het „investeringsmomentum” verloor. Zo „werd het projectbudget verplaatst naar andere landen, waaronder Canada, waar een CO2-reductieproject is gestart”. Topvrouw Tabitha Verburg: „In andere landen zien we wat mogelijk is als overheid en bedrijfsleven samenwerken.” Ook ExxonMobil haalt in een verklaring uit naar het „investeringsklimaat” in Nederland. Dat is „slecht door onvoorspelbaar beleid, ontbreken van een langetermijnperspectief en een ongelijk speelveld. Als dit niet wordt opgelost zullen wij niet in Nederland kunnen investeren.”

Inzichtelijk is ook het voorbeeld van kunstmestfabriek Yara in het Zeeuwse Sluiskil. Dat sprak in een intentieverklaring af in 2030 1,5 megaton CO2 minder uit te stoten, met financiële hulp van de overheid. De bedoeling was dat een deel van de kunstmestproductie zou plaatsvinden op basis van groene waterstof. „Maar die groene waterstof is er niet”, zegt Gijsbrecht Gunter, lid van de directie van Yara. „En als die er zou zijn, is die onbetaalbaar.”

Desalniettemin wil Yara tot 2030 de broeikasgasuitstoot met 1,1 megaton terugbrengen. Het concern gaat volgend jaar CO2 afvangen en opslaan onder de Noordzee bij Noorwegen, en doordat het enkele nieuwe installaties in gebruik neemt, daalt ook de uitstoot van het broeikasgas lachgas.

Yara investeerde 200 miljoen euro in dit verschepingsplan – en dat is nog zonder de operationele kosten. Gunter is dan ook verbaasd dat de CO2-heffing nu wordt afgeschaft. Yara was er nooit vóór, maar nam wel een besluit op basis van het idee dat de heffing er zou komen. „Het was een wet die was aangenomen.” Yara investeerde in de afvang van CO2 zodat het de heffing niet zou hoeven betalen. Nu heeft het bedrijf juist een beetje het gevoel dat het als koploper gestraft wordt, aldus Gunter.

Vergroenen moet steeds vaker wijken voor zorgen over de internationale concurrentiepositie van de industrie

Demissionair minister Hermans schreef afgelopen week in haar Kamerbrief dat ze kijkt naar de gevolgen voor bedrijven die al investeringen deden. Nog niet erg concreet, maar Gunter van Yara heeft zijn hoop hierop gevestigd, zodat investeringen in vergroening geen concurrentienadeel worden. „Er is nu veel onduidelijkheid.”

‘Langere termijn’ staat nu centraal

Hoe nu verder? Hermans wil met de industrie om tafel. Vóór 1 november moeten zij dan met een „eindrapport” komen, en duidelijkheid bieden over hoe de „benodigde CO2-reductie” gehaald wordt. Het klimaatdoel voor de industrie blijft volgens haar staan, maar de manier waarop dit behaald zou moeten worden is compleet onduidelijk. Hermans bleef vaag over of er vóór 2030 nog aanvullende klimaatmaatregelen uit de overlegtafel moesten rollen. Het ging haar voornamelijk over de „langere termjn”, na 2030.

Opvallend is dat de minister de CO2-heffing niet geheel afschafte, maar op nul euro zette tot 2030. Dat biedt ruimte voor een volgend kabinet om hier toch nog iets mee te doen. Dit tot woede van de industrie, die volledige afschaffing wilde. „Zolang de systematiek in stand blijft, blijft ook de onzekerheid”, zegt voorzitter van industriebranchevereniging FME Theo Henrar.

De wegebbende aandacht voor het verduurzamen van de industrie past in een Europese trend. Vergroenen moet steeds vaker wijken voor zorgen over de internationale concurrentiepositie van de sector. Terwijl de Europese Commissie klimaatdoelen afzwakt, zoekt ook het kabinet naar manieren om het speelveld met buurlanden gelijk te trekken.

Eerder bracht Hermans al een geschrapte (fossiele) subsidie voor grote stroomverbruikers terug, nadat de industrie had geklaagd dat deze in buurlanden nog wel gold. Het geld om die regeling terug te brengen, kwam uit het Klimaatfonds – dat is bedoeld voor vergroeningsplannen. Volgens Hermans zou de subsidie elektrificatie van de industrie stimuleren.

Klimaatwinst kan nog komen van een aantal maatwerkgesprekken die doorlopen. „We richten de energie op de bedrijven waarbij echt concrete, haalbare plannen liggen”, aldus Hermans, die zich ook verzet tegen het beeld dat „niets gebeurt”.

Een zo’n bedrijf is Tata Steel, de grootste uitstoter van Nederland. Komt er bij de staalfabriek een maatwerkdeal, dan kan dat in theorie op termijn 6 à 7 procent van de Nederlandse CO2-uitstoot schelen. Zeker is dat niet: op duurzame wijze staal maken blijft een uitdagend verdienmodel. Recentelijk schrapten veel Europese staalfabrikanten hun verduurzamingsplannen.

Sterfhuisconstructie

Buiten de maatwerkafspraken om hebben een aantal industriebedrijven zelf plannen, of zelfs al investeringen gedaan, om de uitstoot terug te dringen. Dat geldt naast Yara voor onder andere Shell en ExxonMobil. Hoeveel uitstoot van CO2 deze bedrijven daarmee denken te realiseren in 2030 willen ze echter niet zeggen.

Lees ook

Carbon credits spelen een cruciale rol in de nieuwe klimaatdoelen van de EU. Hoe werken ze en waarom zijn ze controversieel?

Eurocommissaris Wopke Hoekstra presenteert de EU-klimaatdoelen voor 2040 in Brussel. Foto Olivier Matthys/EPA

Er bestaat al jaren de vrees dat sommige multinationals ervoor kiezen hun Nederlandse fabrieken in te richten als sterfhuisconstructie. Niet vergroenen, maar zo lang mogelijk doordraaien en dan sluiten wanneer productie te duur wordt, bijvoorbeeld door een oplopende prijs voor CO2 in het Europese emissiehandelsysteem. Met een gebrek aan beleid lijkt die keuze voor veel bedrijven een stuk logischer.

Lees het hele artikel