Onbedoeld bereikt Donald Trump wat hij meermaals als diepe wens heeft uitgesproken: een stevige daling van de dollarkoers. Die heeft ingezet sinds hij 2 april zijn handelsoffensief opende. Door een lagere waardering van de dollar is de export van Amerikaanse bedrijven goedkoper en zijn ze concurrerender op de wereldmarkt. Dat ziet Trump graag.
Alleen gaat die daling van de dollar dwars tegen de economische theorie in. Normaal gesproken gaat de koers van een munt omhoog als een land invoerheffingen oplegt. Omdat consumenten en bedrijven dan minder producten uit het buitenland gaan kopen is de vraag naar buitenlandse munten lager. En daardoor stijgt de koers van de binnenlandse munt. In dit geval: de dollar.
Dat de dollar in de afgelopen weken toch wegzakte, komt door een oplopend wantrouwen in de dollar als dominante munt in het internationale economische systeem. En dat wil Trump niet. De dollar is doorgaans de betaaleenheid waarmee in het internationale handelsverkeer voor veel goederen en diensten wordt afgerekend. Dollars worden bovendien door buitenlandse overheden en institutionele beleggers aangehouden als veilige reserve, die altijd makkelijk verhandelbaar zijn. Dat geeft de VS een machtspositie.
Maar die komt nu onder druk. Door het schijnbaar willekeurig opleggen van invoerheffingen aan andere landen en alle onzekerheid die daar het gevolg van is, rijzen de twijfels over de VS en de dollar . Daar komt bovenop dat de VS zijn reputatie als veilige rechtstaat verliezen door alle manieren waarop Trump iedereen die hij als vijand ziet onder druk zet. Of het nu gaat om landen, bedrijven, universiteiten of advocatenkantoren.
Zonder dat er van een doelbewuste regie sprake lijkt te zijn, dreigt er met de dollar te gebeuren wat sommige van Trumps adviseurs in het Witte Huis al langer beogen. In de weken voor 2 april bediscussieerden veel economen een essay uit november van de econoom Stephen Miran – nu een van Trumps belangrijkste economische adviseurs. Miran zet daarin uiteen dat de dollar veel te duur is doordat die de reservemunt voor de wereld is en Amerikaanse bedrijven daarvoor de prijs betalen. Tal van initiatieven en zelfs een internationaal akkoord moeten de koers van de dollar omlaagbrengen, betoogt Miran. En tegelijk moet die wel de centrale munt blijven in het wereldwijde financiële stelsel.
Door dit essay leken meerdere van Trumps grillen op hun plek te vallen: van het machtsvertoon met importheffingen tot zijn initiatieven rond cryptomunten. Van zijn kritiek op de Fed, de Amerikaanse centrale bank en de volgens Trump te hoge rente tot harde woorden over bondgenoten die alleen maar profiteren van de VS.
Dat Trump geobsedeerd is door de dollar en de machtspolitiek die ermee bedreven kan worden, is helder. Met zijn acties van de afgelopen weken heeft hij vijandige gevoelens ten opzichte van de VS opgewekt en bewerkstelligd dat het internationale vertrouwen in die dollar ernstig is ondermijnd. Daarom: de vier aspecten van de dollar die iedereen nu bezighouden.
Daan van Lent
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/04/18143520/V2web-0504ZAT-ECO-Trump-Dollar-Los-Anne-van-Wieren.jpg)
De dollar geeft macht, maar Trump kan die op het spel zetten
Je kunt ermee terecht in Afghanistan, in Nigeria of Brazilië. De Amerikaanse dollar is even wijdverspreid als de Engelse taal: er is altijd wel iemand die met de greenback overweg kan. Hoeveel dollarbiljetten buiten de Verenigde Staten circuleren, is niet precies bekend. Volgens schattingen gaat van de huidige 2.300 miljard dollar aan papiergeld slechts de helft om in de Verenigde Staten. De andere helft wordt elders gebruikt – als regulier betaalmiddel, als oppotgeld of bijvoorbeeld voor transacties die het daglicht niet altijd verdragen.
Waarom? Een dollar is betrouwbaar, verliest zijn waarde niet of nauwelijks. En hij is universeel: een echte wereldmunt. Dat geldt zeker niet alleen voor het informele en criminele economische circuit. Integendeel: sinds de Tweede Wereldoorlog, toen de Verenigde Staten hun stempel drukten op de vrije wereld, is de dollar de spil geworden van het internationale economische en financiële systeem.
Eerst was die rol formeel: afgesproken werd al in 1944, in de nadagen van de oorlog, dat de dollar de belangrijkste valuta werd. Alle andere munten werden ondergeschikt en kregen een vaste wisselkoers tegenover de dollar. Daar stond de afspraak tegenover dat dollars altijd inwisselbaar waren voor goud.
Dat systeem bezweek weliswaar in het begin van de jaren zeventig, toen president Nixon de dollar loskoppelde vna goud, maar toen was de Amerikaanse munt al onmisbaar en dominant geworden. Die positie heeft hij tot de dag van vandaag. Een paar voorbeelden: het gros van de grondstoffen, olie voorop, wordt afgerekend in dollars. Voor veel invoer geldt dat eveneens. Bijna 60 procent van alle valutareserves die landen aanhouden – om bijvoorbeeld die invoer mee te kunnen betalen – bestaat uit dollars.
In het internationale betalingsverkeer luidt 60 procent van alle transacties tussen banken, via internationaal betalingssysteem Swift, in dollars. En in de valutahandel, goed voor 7.500 miljard dollar omzet per dag, maakt de dollar deel uit van negen van de tien valutaparen die worden verhandeld (bijvoorbeeld euro-dollar, pond-Zwitserse frank, etc). Je kunt op die markt niet zomaar een Indonesische roepia omwisselen in een Braziliaanse real. De dollar zit er vrijwel altijd en overal tussen.
Bovendien: kortlopende Amerikaanse staatsleningen zijn de smeerolie van de Amerikaanse én internationale financiële markten. Ze zijn onderpand voor kortdurende transacties, of hun rente is de maatstaf in internationale financiële contracten.
Dat geeft privileges. De Verenigde Staten betalen bijvoorbeeld een lagere rente dan het geval zou zijn als de dollar een gewone munt was, in plaats van de maat van alle dingen. Amerika is een veilige haven, met rechtszekerheid en de mogelijkheid altijd geld en kapitaal van en naar het land te verplaatsen. Daarom trekt het makkelijk kapitaal aan.
Dat geeft ook macht: de dollar is zó alomtegenwoordig, dat je er als land of bedrijf bijna niet omheen kunt. Daarom zijn Amerikaanse financiële sancties zo angstaanjagend, bijvoorbeeld tegenover Iran of Rusland. Wie die aan zijn broek krijgt, wordt vrijwel uitgesloten van de gangbare wereldeconomie. Als er dan ook nog ‘secundaire’ sancties zijn, waarbij iedereen die zaken met jou doet óók van dollars wordt uitgesloten, ben je al snel een paria.
Dat laatste is de belangrijkste reden dat opkomende machten, China voorop, hard bezig zijn een parallel stelsel op te tuigen als rivaal voor de dollar. Dat betekent: afrekenen van olie in Chinese renminbi, bijvoorbeeld. Of optuigen van een eigen tegenhanger voor Swift. En dat gaat best snel. De renminbi maakte vijftien jaar geleden nog geen procent uit van alle verhandelde valutaparen. In 2022 was dat al 7 procent. En als later dit jaar nieuwe gegevens worden gepubliceerd, zal dat aandeel ongetwijfeld fors gestegen zijn.
Want de Amerikaanse financiële sanctiewapens raken bot als ze te vaak worden gebruikt, zoals tegen Iran en Rusland. Die sancties wijzen opkomende wereldmachten als China erop dat het nuttig is snel een alternatief te ontwikkelen. De regering-Trump is beducht voor machtsverlies van de dollar. En terecht. Het waren de VS zelf die het einde bespoedigden van die vorige wereldmunt, het Britse pond, die net als het Verenigd Koninkrijk zelf in de negentiende en begin van de twintigste eeuw, onaantastbaar leek.
Maarten Schinkel
Wens voor zwakkere dollar vergroot recessierisico
De 47ste president van de Verenigde Staten heeft wel iets van de gespleten hoofdpersoon uit de gothic novel van Robert Louis Stevenson, Strange Case of Dr Jekyll and Mr Hyde. Zeker als het gaat over de positie van de Amerikaanse nationale munt, de dollar. Aan de ene kant wil Trump dat de dollar sterk is, een valuta die de huidige status van wereldmunt waar kan blijven maken. Aan de andere kant wil hij de munt juist verzwakken, om de Amerikaanse economie een steuntje in de rug te geven. Één ding is zeker: allebei tegelijk kan niet.
In valutapolitiek komt alles samen: macro-economie, handelseconomie en monetaire economie. Een zet op het ene bord heeft invloed op de andere borden. Landen hebben in hun onderlinge verkeer te maken met wisselende waardes van hun munt ten opzichte van andere valuta. Een land met een zwakke munt is in het buitenland duur uit. Omgekeerd biedt een sterke munt juist de mogelijkheid betrekkelijk voordelig te importeren. De waarde van munten ten opzichte van elkaar is – zoals bijna alles in de economie – het gevolg van vraag en aanbod.
De dollar is zo sterk als hij is door de economische realiteit. En die realiteit is dat Amerikanen meer consumeren dan ze op basis van hun economie aankunnen. Daardoor moeten ze producten importeren en hebben ze een jaarlijks financieringstekort én een tekort op de handelsbalans. De staatsschuld (de optelsom van alle financieringstekorten) is hierdoor gestegen tot 36.700 miljard dollar, het jaarlijkse handelstekort (het verschil tussen import en export) tot ruim boven de 1.000 miljard.
De sterke internationale positie van de dollar heeft voordelen. Mathijs Bouman, columnist van Het Financieele Dagblad, somde ze deze maand even op: het trekt buitenlandse investeringen aan, reduceert de kans op een betalingsbalanscrisis tot vrijwel nul, stelt de Amerikaanse overheid in staat veel te lenen tegen lage rente en gaf het land veel geopolitieke macht. En ja, het draagt bij aan een groter tekort op de handelsbalans, maar gezien al die voordelen is dat een prijs die de VS bereid zouden moeten zijn te betalen.
Trump zou Trump niet zijn als hij de oorzaak van de in zijn ogen te sterke Amerikaanse dollar niet buiten de VS zou plaatsen. Doordat de dollar als mondiale reservemunt wordt gebruikt, houden ook andere landen veel dollars aan als reserve. Met dat bezit kunnen ze bijvoorbeeld handelen in olie. Wel vergroten die buitenlandse reserves de vraag naar dollars en laten ze de waarde van de dollar stijgen. De munt wordt dus sterker dankzij de internationale reservefunctie.
De reden dat Trump de dollar wil verzwakken is simpel, zegt de Groningse hoogleraar internationale economie Steven Brakman. „Hij wil bedrijvigheid terugbrengen naar de VS. Daarvoor moet de waarde van de dollar omlaag, zodat de vraag naar Amerikaanse producten toeneemt.”
Een zwakkere dollar leidt tot een verschuiving van handel: producten uit de VS worden aantrekkelijker qua prijs en producten uit bijvoorbeeld China en de Europese Unie relatief onaantrekkelijker. Wat dat betreft ondersteunt Trumps dalendedollarwens zijn andere manier om de bedrijvigheid naar Amerika terug te brengen: via importheffingen. Brakman: „Door importheffingen wordt invoer duurder. Het is dan aantrekkelijker in eigen land te produceren en verkopen.”
De heffingen die Trump op 2 april over een brede linie aankondigde, werken volgens de gangbare economische theorie echter tegen de gewenste verzwakking van de dollar in. Heffingen maken geïmporteerde goederen duurder. De vraag naar producten uit Europa, China of Canada zal afnemen, waardoor de waarde van de dollar ten opzichte van de valuta van die landen juist stijgt.
Kunstmatig duurdere import (via heffingen) betekent ook dat de inflatie toeneemt. Producten die Amerikanen uit het buitenland laten komen, worden immers duurder. Die hogere inflatie vertaalt zich in hogere lonen, en voor Amerikaanse bedrijven hogere kosten.
De Federal Reserve, het Amerikaanse stelsel van centrale banken, heeft beteugelen van inflatie als belangrijkste doel. In reactie op oplopende inflatie zal ze de rente moeten verhogen. Zo wordt geld lenen duurder en zal er meer gespaard en minder geïnvesteerd worden, wat de inflatie moet afremmen.
Een hoge rente maakt het voor internationale investeerders echter nog aantrekkelijker in Amerikaanse dollars te beleggen. Het rendement op de dollar is immers hoger dan op bijvoorbeeld de euro; de rente van de ECB is veel lager dan in de VS. Dat leidt tot extra vraag naar dollars en drijft de koers ervan opnieuw op: de dollar wordt er sterker door.
Als het Trump ernst is wat de zwakkere dollar betreft, zal hij bereid moeten zijn aan alle knoppen tegelijk te draaien. Invoerheffingen om de bedrijvigheid te bevorderen, druk op centrale banken in het buitenland om dollars te dumpen en op zijn eigen centrale bank om de rente te verlagen. Daarbij is het de vraag of zulk drastisch ingrijpen de dollar niet meer kwaad dan goed doet.
Ironisch genoeg kan juist onzekerheid over de mogelijke schade van Trumps beleid hem nu helpen. Op de valutamarkten is de dollar de afgelopen weken als gevolg van de onrust al gedaald. Niet zozeer omdat die markten naar importheffingen en inflatie kijken, maar omdat de maatregelen het Amerikaanse groeiperspectief op langere termijn verslechteren, stelden onder anderen valuta-analisten van Deutsche Bank. Een Amerikaanse overheid die moedwillig de Amerikaanse economie schaadt en zo het risico op een oplopende staatsschuld vergroot, zet ook de dollar onder druk. De markten verliezen vertrouwen in de VS. De oplopende rentes op Amerikaanse staatsobligaties en de verzwakkende dollar zijn daar de meest zichtbare tekenen van.
Trump heeft al laten weten dat een recessie wat hem betreft een prijs is die Amerika bereid moet zijn te betalen voor (wat hij ziet als) het herstel van de wereldhandelsorde. Alles voor de zwakke dollar dus. Alleen de manier waarop dat nu gebeurt past niet in zijn plan: de markten trekken voorlopig aan het langste eind. Trump moet zijn beleid gaan bijstellen.
Egbert Kalse
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/04/18140718/data130248221-ceef1b.jpg)
Bemoeienis met de centrale bank is riskant voor de dollar
Donald Trump en de Amerikaanse centrale bank: ze onderhouden een gespannen relatie. Deze week nog dreigde Trump op sociale media impliciet met het ontslag van Fed-voorzitter Jerome Powell (omdat deze te traag zou zijn met renteverlagingen). De verziekte verhoudingen kunnen een probleem worden voor Trumps wens om de dollar te verzwakken én tegelijkertijd als internationale reservemunt te bewaren.
In het eerder genoemde essay van Miran, die nu hoog economisch adviseur van Trump is, staat uitgewerkt hoe dit dubbele doel kan worden bereikt. Miran stelt voor om vreemde landen met dollarreserves te dwingen tot een ruil: ze moeten hun dollars verkopen – wat de waarde van de dollar drukt – en omwisselen in Amerikaanse staatsobligaties met een looptijd van wel honderd jaar, waarop de Amerikaanse staat weinig rente zou gaan betalen. Landen die meewerken, krijgen minder hoge importheffingen en een plekje onder de Amerikaanse defensieparaplu. De positie van de dollar als reservemunt blijft zo bestaan, maar het aanhouden van dollars wordt een voorrecht.
De Fed heeft, net als andere westerse centrale banken, een onafhankeijke positie. Miran schrijft evenwel dat het „zou helpen” als de Fed „vrijwillig” een handje meewerkt bijzijn dollarplan.
Dat zou dan als volgt moeten gaan. Om landen te bewegen hun dollarreserves te verwisselen voor eeuwigdurende Amerikaanse staatsobligaties, zoals Miran wil, moeten die landen wel nog iets hebben aan hun reserves in tijden van nood. Met eeuwige staatsleningen kan je niet veel in een crisissituatie: je kan er niet mee betalen. Landen zouden daarom, met de eeuwigdurende Amerikaanse leningen als onderpand, dollars moeten kunnen lenen bij de Fed. Toegang tot zo’n swap line (wisselloket) zou een „krachtige” manier zijn om landen te dwingen mee te werken, meent Miran.
Betrokkenheid van de Fed bij zo’n ingewikkelde, politiek ingegeven constructie zou de onafhankelijkheid van de centrale bank fors onder druk kunnen zetten. Die onafhankelijkheid is in principe door het Amerikaanse Congres vastgelegd in wetgeving, al zijn experts het er niet over eens hoe sterk de juridische waarborgen precies zijn. Onafhankelijkheid van de Fed dient om te voorkomen dat de politiek de centrale bank inzet voor haar doeleinden – met potentieel rampzalige gevolgen: uit de hand lopende inflatie, financiële instabiliteit.
Trump kan het toch al niet laten zich telkens toch wél met de centrale bank te bemoeien. Dat was al zo tijdens zijn eerste termijn als president (2017-2021), toen hij de Fed geregeld aanviel omdat die de rente te hoog zou houden. Dat is slecht voor de beurskoersen, slecht voor de economie, en dus slecht voor hem, meent Trump. De Fed negeerde die kritiek.
In zijn tweede termijn is Trump niet veranderd: vorige maand nog bekritiseerde hij de Fed omdat ze de rente niet had verlaagd.
Om de Fed mee te krijgen in het dollarplan, moet Trump de centrale bank wel „publiekelijk ondersteunen” in haar „onafhankelijkheid”, schrijft Miran. Dit om de schijn van bemoeienis te vermijden. De president zou de Fed met name níét moeten bekritiseren wanneer ze de kortetermijnrentes verhoogt om de inflatie te bedwingen. Waarom schrijft Miran dit? Zijn plan werkt, in elk geval op korte termijn, inflatieverhogend. Een zwakkere dollar maakt de import van buitenlandse producten, betaald in dollars, namelijk duurder.
De Fed níét bekritiseren– dat zou een hele opgave zijn voor Trump. Een acute test voor de onafhankelijkheid van de Fed is of Trump Powell laat blijven zitten tot diens termijn afloopt in mei 2026. Powell staat bekend om zijn stoïcijnse houding bij presidentiële kritiek. Powell stelt dat het de president „wettelijk niet is toegestaan” hem te ontslaan. Maar tot dusver heeft Trump, in zijn ambitie de bestaande orde omver te werpen, niet veel respect getoond voor wettelijke regels.
Mark Beunderman
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/04/18144303/web-0504ZAT-ECO-Trump-Dollar-Binnen-2-Anne-van-Wieren.jpg)
Trump wil digitale dollars, maar niet via de centrale bank
Stablecoins moeten de mondiale ‘dominantie’ van de dollar verder stutten, hebben Trump en minister van Financiën Scott Bessent aangekondigd. Want Amerika wil ook in de virtuele financiële wereld de grootste en de machtigste zijn. Stablecoinwetgeving is daarom in hoog tempo in de maak.
Stablecoins zijn cryptomunten met onderpand, waardoor ze waardevast zijn. Meestal zijn ze een-op-een gekoppeld aan een traditionele munt. Voor 1 dollar krijg je dan 1 stablecoin, een soort digitale tweeling. Die stablecoin is uitgegeven door een bedrijf dat die dollar voor je bewaart, zodat je hem later weer in kunt wisselen. Daarvoor betaal je een kleine vergoeding. Met die stablecoin kun je online transacties doen. Dat kunnen cryptotransacties zijn, maar de stablecoin kan ook handig zijn om geld van het ene land naar het andere te sturen zonder hoge bankkosten.
Eigenlijk doen stablecoins al precies wat de regering-Trump beoogt: de positie van de dollar versterken. Het onderpand voor de meeste stablecoins ís immers de dollar. De bedrijven die de stablecoins uitgeven, houden enorme tegoeden aan in dollars en kortlopende Amerikaanse obligaties. Zo maken ze de dollar belangrijker. En door stablecoins een wettelijke basis te geven, maakt de regering-Trump die cryptodollars weer belangrijker. Dat kan innovatie bevorderen, bijvoorbeeld door het gebruik van die cryptodollars in het dagelijks leven.
Tot zover niet veel vreemds. Stablecoins zijn al redelijk geaccepteerd in het internationale betalingsverkeer en hun gebruik groeit. Bijna de helft van alle cryptotransacties is tegenwoordig in stablecoins. Ook tal van traditionele banken overwegen een eigen stablecoin uit te geven. De Europese Unie loopt wat voor op de Amerikanen en heeft al in watgeving gedefinieerd wat een stablecoin is en waaraan bedrijven moeten voldoen die ermee actief zijn op de Europese markt. De EU gebruikt die wetgeving ook om de positie te versterken van aan de euro gekoppelde stablecoins. Want die worden tot nu toe veel minder gebruikt dan stablecoins gekoppeld aan de dollar.
Maar Trump doet meer dan alleen een wettelijke basis opzetten voor stablecoins. In het presidentiële decreet waarmee hij op 23 januari stablecoinwetgeving aankondigde en een werkgroep oprichtte voor overig cryptobeleid, legde hij ook de ontwikkeling stil van een digitale dollar door de centrale bank.
Wereldwijd werken centrale banken aan digitalisering van de munt die ze uitgeven. De meeste ervan zorgen tot nog toe namelijk alleen voor chartaal geld; de munten en biljetten. Commerciële banken regelen dan dat die digitaal in omloop komen. En omdat de rol van contant geld afneemt en die van digitaal geld groeit, verzwakt de macht van de centrale bank ten opzichte van die commerciële banken. En dat willen centrale banken niet.
Om wat macht terug te pakken en relevant te blijven, willen centrale banken ook een digitale variant van hun munt. Zie het als een soort stablecoin, maar dan uitgegeven en gedekt door een centrale bank en niet door een bedrijf. De ECB werkt aan een digitale euro. De Amerikaanse Fed sinds 2022 aan een digitale dollar. China heeft al een e-yuan, en ga zo maar door.
De president maakt met het decreet duidelijk dat zijn regering kiest voor een commerciële en alternatieve digitale dollars, stablecoins dus, en tégen de variant die de Amerikaanse centrale bank zou uitgeven. Dat is een politiek statement van jewelste.
Maar dit digitale geld van centrale banken (Central Bank Digital Currencies, CBDC’s) wordt gewantrouwd, onder meer door Donald Trump. In zijn decreet staat dat Amerikanen moeten worden beschermd tegen de risico’s van CBDC’s. Die zouden de financiële stabiliteit bedreigen, individuele privacy in gevaar brengen en de soevereiniteit van de VS aantasten. Termen die anderen vaak gebruiken over cryptovaluta en stablecoins. Hier clashen twee visies op de werkelijkheid.
Trump kiest radicaal voor een route buiten de gevestigde orde om. Dat hij het meent, blijkt onder meer uit de jongste cryptomunt die het aan hem gelieerde zakenimperium lanceerde. Dat is een stablecoin.
Marloes de Koning