‘Wij kunnen de wereld niet redden, maar we kunnen wel volhouden en trouw zijn’

3 uren geleden 1

Dit artikel is geschreven door een van onze partners. Daarmee valt het buiten de verantwoordelijkheid van de ND-redactie.


EEN MEISJE IN MARACAY, VENEZUELA. - beeld: jaco klamer

‘We stellen onszelf weleens de vraag wat er zou gebeuren als wij er niet meer zouden zijn’, begint Gerben Heldoorn, directeur bij Kom over en help, een organisatie voor nood- en ontwikkelingshulp in Oost-Europa. ‘Eerlijk gezegd zouden er een heleboel dingen blijven doorgaan, omdat onze partnerorganisaties ter plaatse enorm gemotiveerd zijn om te blijven doen wat ze doen. Waarschijnlijk op een andere, kleinere schaal. En daarmee met een andere impact. Er zouden minder handen en voeten van God beschikbaar zijn om zijn werk te doen.’ Wouter van Veelen, directeur van Verre Naasten, de zendingsorganisatie van de NGK, knikt. ‘De kerk is overal, ook op plekken waar hulporganisaties niet komen. Maar de kerk heeft niet overal de middelen om Gods Woord uit te delen, (nood)hulp te verlenen of wat er ook maar nodig is …’ ‘Mensen noemen ons werk weleens ‘een druppel op de gloeiende plaat’’, valt Agnes Kroese van Dorcas hem bij. Dorcas biedt nood- en ontwikkelingshulp in veertien landen op drie continenten. ‘Maar vaak hebben de mensen die deze druppels ontvangen grote impact op de gemeenschap waarin zij leven. Er ontstaat weer perspectief. Hoop. Toekomst. Dat noem ik relevant.’ 

Van betekenis

‘Ik moet denken aan een partnerkerk in Noord-Kameroen’, vertelt Van Veelen. ‘Zij vormen een gemeenschap midden in Boko Haram-gebied, waar ze tot zegen zijn voor de gemeenschap daar, hen helpen en bemoedigen.’ Kroese: ‘Mijn gedachten gaan ook naar alle supporters van ons werk in Nederland; al die donateurs en vrijwilligers die van betekenis willen zijn. Iets willen doen voor een wereld in nood.’ Van Veelen: ‘Wij kunnen de wereld niet redden, maar we kunnen wel het goede doen. Dat is onze bijbelse opdracht.’ Heldoorn knikt: ‘Het is precies wat onze partners aan het front in Oekraïne vertellen. Dat de christenen degenen zijn die blijven, volhouden en trouw zijn. Hier en daar. Zelfs in de misère en het gevaar. Omdat ze aan de bijbelse opdracht gehoor willen geven.’


IN MOZAMBIQUE WORDT MET SASSO KIPPEN GEWERKT, DIE ONDER ALLE WEERSOMSTANDIGHEDENKUNNEN GEDIJEN EN KWALITEITSVLEES PRODUCEREN.

Schijntegenstelling

‘Hoewel de krantenkoppen soms anders doen vermoeden, zijn er nog steeds heel veel mensen die zich geroepen voelen om te zien naar hun naasten’, weet Agnes Kroese. ‘Sterker nog, door alles wat er in de wereld aan de hand is, wordt het urgentiegevoel groter’, ziet ook Heldoorn. ‘De vraag is vooral: waar moet ik beginnen en wat kan ik precies doen? Daarom is het bijzonder dat bijna overal broeders en zusters zich geroepen weten om te dienen. Dan doe je het écht samen.’ 

Van Veelen: ‘Er is inderdaad veel aan de hand in de wereld. We leven een gebroken bestaan. Gelukkig is er nog een andere kracht werkzaam. Het is onze roeping te laten zien wat God aan het doen is, dichtbij en ver(der) weg. We vinden het in Nederland, wat generaliserend gezegd, moeilijk om met tegenslag en lijden om te gaan. En als er dan toch lijden komt, vinden mensen het soms lastig om de verbinding met God te maken. Op zo veel plaatsen in de wereld is dat zo anders. Daar is God een realiteit. De enige hoop en houvast voor mensen.’ 

Kroese: ‘Het publieke debat in Nederland richt zich steeds vaker op wat dichtbij is, maar echte solidariteit stopt niet bij de landsgrens. Dichtbij en ver weg worden op politiek niveau tegen elkaar uitgespeeld. Maar dat is een schijntegenstelling. Ja, het is onze opdracht om naar elkaar om te kijken. Dichtbij. In de eigen straat, buurt en kerk. Én ver weg. Ook daarin zit onze relevantie: om op te komen voor mensen in nood ver weg en ons actief voor hen in te zetten. En dat in verbinding met bijvoorbeeld de christelijke politieke partijen. Want in verbinding zit ruimte voor verandering.’

Bestaansrecht

‘Hier wordt wel iets belangrijks aangestipt’, reageert Wouter van Veelen. ‘De politieke wind doet iets met hoe mensen tegen ons werk aankijken. Vanzelfsprekendheden vallen weg. Het maakt dat we onszelf kritisch bevragen: Wat is ons bestaansrecht? Waarom doen we de dingen die we doen? Dat is goed, het houdt ons dicht bij onze roeping. Tegelijkertijd hebben we supporters nodig om ons werk te kunnen blijven doen.’ 

Gerben Heldoorn fronst zijn wenkbrauwen. ‘Ik maak mij daar wel zorgen over. Het sentiment van ‘Nederland eerst’ vind ik nergens in de Bijbel terug. God zegent juist wie deelt. Gelukkig zijn er nog steeds heel veel christenen die delen. Dat bewijst bijvoorbeeld de achterban van onze organisaties. Hun trouw en betrokkenheid is bijzonder sterk.’

Veerkracht

‘Wat mij hoopvol houdt?’ reageert Kroese op de zojuist gestelde vraag. ‘Als ik hoor wat sommige mensen hebben meegemaakt, vraag ik me weleens af wat ik zelf zou doen wanneer ik in hun schoenen zou staan. Misschien zou ik de moed wel hebben verloren. De mensen met en voor wie wij werken niet. Ze stropen de mouwen op, laten veerkracht zien, grijpen de mogelijkheid aan om hun situatie te verbeteren. Ik geloof inmiddels enorm in het potentieel dat door God in mensen is gelegd. En zolang we als organisatie de daadkracht en wendbaarheid hebben om op veranderende situaties in te spelen, heeft dat impact.’ 

‘Juist de verbinding tussen christenen in Nederland en op de plekken waar wij werken, geeft mij hoop’, vult Heldoorn aan. ‘Kort na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne werd ik gevraagd een gemeente daar toe te spreken. Wat zeg je dan? In mijn eigen gemeente werd de zondag daarvoor gepreekt uit Johannes 14: ‘Mijn vrede geef Ik u.’ Ik besloot die boodschap over te brengen. Na afloop kwam er een vrouw naar mij toe. Ze zei: ‘Mijn man is vorige week omgekomen in de oorlog. En nu begrijp ik waarom ik zo rustig ben. Gods vrede is mijn hoop.’ God is zoveel groter dan wij. Hij laat niet los. En tegelijkertijd vraagt Hij ons om waar mogelijk zijn handen en voeten te zijn.’


ROSE EN LEITAM ZIJN SCHOLIEREN UIT KENIA, BIJ EEN PROJECTVOOR SCHOON EN VEILIG WATER OP SCHOOL.

Van Veelen: ‘Dit gesprek geeft mij ook hoop. Het bemoedigt mij. Sterkt mij in mijn geloof. Het hangt niet van mij af. Er zijn mensen die zich met passie en gedrevenheid inzetten voor een betere wereld waarin Gods liefde wordt uitgedeeld. Daar hoef ik mij alleen maar bij aan te sluiten.’

Waarom doe jij wat je doet, vroegen we de directeuren van Dorcas, Kom over en help en Verre Naasten. Ze namen een voorwerp mee om antwoord te geven. 

‘Dit bootje kreeg ik van een vriend uit Nigeria. Ik was 26 en had net mijn eerste leidinggevende baan. De vriend zei: ‘Zorg ervoor dat je nooit als enige aan het roeien bent. Dan gaat het bootje draaien. Werk samen. Vaar met elkaar een duidelijke koers. Want als je samen weet waar je heen wilt, kun je veel bereiken.’ Het bootje staat sindsdien op mijn bureau. Als reminder aan deze wijze les.’


Gerben Heldoorn, Kom over en help - beeld: Niek Stam

‘Dit wiegje heb ik bij mijn geboorte gekregen. Mijn wieg stond in Nederland. Daar heb ik weinig aan gedaan. Ik heb in die zin ‘geluk gehad’. Niemand heeft zelf zijn wieg kunnen neerzetten. Zo veel mensen bevinden zich in zulke andere omstandigheden dan ik. Simpelweg omdat hun wieg in Zuid-Soedan, Syrië of Oekraïne stond. Vanuit mijn ‘geluk’ en ‘overvloed’ mag ik aan hen uitdelen. Daartoe roept de Bijbel mij op. Om er te zijn voor mijn naasten in nood.’


Agnes Kroese, directeur bij Dorcas - beeld: Niek Stam

‘Twintig jaar geleden liep ik bij Verre Naasten stage in Congo. Ik kwam als student voor het eerst over de grens van zo’n extreem complex land. Met een predikant ging ik mee de sloppenwijk in. Daar raakte ik diep onder de indruk van zijn offervaardigheid. In de brandende zon, over stoffige wegen, bleef hij dag in, dag uit trouw aan zijn gemeente. Hij werd een voorbeeld voor mij. Vanuit die drive wil ik ook mijn werk doen. Het mag iets kosten.’


Wouter van Veelen, Verre Naasten - beeld: Niek Stam

Lees het hele artikel