Zonder de aardappel… geen kunstmatige intelligentie. Klinkt overdreven? Nope.
De aardappel is véél belangrijker dan je denkt. Je denkt misschien aan oma’s saaie avondeten, maar aardappels zijn caloriekanonnen. Per hectare haal je er meer energie uit dan bijna elk ander gewas. Veel slimmer dan koeien of varkens als je gewoon mensen wilt voeden.
En dat was eeuwenlang het probleem: mensen waren vooral bezig met nét niet doodgaan van de honger. Dus je zou denken: de aardappel komt naar Europa en iedereen is meteen fan. Maar nee.
Toen de Spanjaarden ‘m in de 16e eeuw meenamen uit Zuid-Amerika, moesten Europeanen er niks van hebben. Giftig als je ‘m niet kookt, familie van de nachtschade, en – belangrijk toen – hij stond niet in de Bijbel. Dus: varkensvoer.
Tot de 18e eeuw. Toen kwam meneer Parmentier, apotheker en slimme Fransman. Werd krijgsgevangene in de Zevendaagse Oorlog, kreeg alleen aardappels te eten… en ging daar verrassend goed op.
Na de oorlog dacht hij: die knol is eigenlijk briljant. Supervoedzaam. Maar hoe breng je ‘m aan de man?
Enter: guerrillamarketing. Parmentier nodigde VIPs uit voor aardappeldiners – mensen als Benjamin Franklin en Lavoisier. Maar voor het volk had hij iets beters.
Hij liet een groot aardappelveld bewaken… overdag. Zodat iedereen dacht: wow, wat zit daar in de grond?! ’s Nachts haalde hij de bewakers weg… zodat mensen die aardappels stiekem konden jatten en zelf proeven.
En ja hoor: het werkte. De aardappel werd een hit. Parmentier kreeg z’n eigen straat, z’n graf ligt op Cimetière du Père-Lachaise in Parijs – mensen leggen er nog steeds aardappels op uit dankbaarheid.
En terecht, want dankzij de aardappel hadden mensen energie over. Ze hoefden niet alleen maar boer te zijn. Ze konden uitvinder worden. Of wiskundige. Of AI-onderzoeker.
Dus als je de volgende keer friet eet: dank de aardappel. En Parmentier.
Afbeelding bovenaan dit artikel: Canva