Accountant bijzonder hard over financiële positie bussenbouwer Ebusco

Nog even over de accountantsverklaring bij de bijgestelde jaarcijfers van de elektronische bussenbouwer Ebusco. Vanochtend legden we de focus vooral op het leeglopende orderboek van het beursgenoteerde bedrijf uit Deurne. Ook meldden we dat accountant EY afzag van een verklaring over de cijfers en dat in een eerdere versie van de jaarresultaten fouten waren geslopen. Nadere bestudering van de inhoud van die verklaring geeft echter een nog donkerder beeld van de situatie bij Ebusco.

Lees ook

Nieuwe financiële problemen dreigen voor bussenbouwer Ebusco

Ik schrijf nu een jaar over dit bedrijf. In die tijd kwam het ene na het andere negatieve bericht over Ebusco naar buiten. In mei stond er zelfs al een zitting gepland om een faillissementsvraag van een leverancier te behandelen omdat de bussenbouwer niet aan zijn betalingsverplichtingen kon voldoen. Allerlei noodverbanden werden aangelegd en met leningen bij private investeerders uit China kon het bedrijf weer een paar maanden vooruit. De laatste tijd liet Ebusco het lijken alsof het iets beter ging. Tegenover aandeelhouders zei oprichter en tijdelijke medetopman Peter Bijvelds eind augustus dat het „er beter voor staat dan negen maanden geleden”.

De toelichting van EY bij de aangepaste jaarrekening over 2024 geeft echter reden om daaraan te twijfelen. Zo schrijft de accountant over het niet afgeven van een goedkeuringsverklaring over de cijfers: „Gegeven de bovenstaande bevindingen waren wij niet in staat om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen waarop wij onze verklaring over de jaarrekening als geheel zouden kunnen baseren.”

Nagaan of de door Ebusco aangeleverde financiële informatie klopt en of het bedrijf volledig transparant is over alle zaken die de toekomst van de onderneming bedreigen, kan EY niet. Het wijst op „het bestaan van materiële onzekerheid die aanzienlijke twijfel kan doen ontstaan over het vermogen van de vennootschap om haar continuïteit te handhaven”.

Kortom: de accountant stelt dat het maar de vraag is of het bedrijf in staat is te overleven en wil zijn handen niet branden aan een handtekening aan de inschatting door het bestuur of het bedrijf in staat is om te overleven. „Wij concludeerden dat de mogelijke gevolgen voor de jaarrekening van eventuele niet-ontdekte afwijkingen – indien aanwezig – zowel materieel als verstrekkend zouden kunnen zijn. Daarom onthouden wij ons van een oordeel over de jaarrekening als geheel en waren wij niet in staat te concluderen over de toereikendheid van het gebruik door het bestuur van de continuïteitsveronderstelling bij het opstellen van de jaarrekening.”